Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
Duur, verlenging en opzegging
11.borg
De 160 euro voor de spullen vraag ik u binnen een paar dagen over te maken.”
“[...] Dit brengt met zich dat de huur over de maand mei, evenals 5 dagen aan huur over de maand april, terug moeten worden betaald. Om die reden vorder ik namens cliënte terugbetaling van € 628,77. [...]
Het totaal door u te retourneren is derhalve (628,77+900+160) €1688,77. [...] U kunt zich een gerechtelijke procedure [...] besparen door er zorg voor te dragen dat binnen 15 dagen na ontvangst van dit bericht het volledige bedrag is terugbetaald aan cliënte [...]”
3.Het geschil
[de kantonrechter begrijpt: een kamer op de tweede etage aan de straatzijde in het pand]gelegen aan de [adres] , [postcode] , te [plaatsnaam] rechtsgeldig tegen 25 april 2020 is opgezegd;
Partijen zijn een betalingstermijn van één maand en een opzegtermijn van twee maanden overeengekomen.
duurvan de opzegtermijn twee maanden is (hierna: het termijnbeding), gelet op artikel 7:271, zevende lid, van het BW nietig.
De in artikel 7:271, zesde lid, van het BW neergelegde conversiebepaling mag niet worden toegepast, omdat:
4.De beoordeling in conventie en in reconventie
en
per betaalperiode van één maand. Voorts staat in artikel 4.5 van de huurovereenkomst dat de eerste betaling die door [eiser] moet worden verricht de huur voor (het resterende deel van)
de eerste betaalperiodebedraagt, te weten voor de periode van 15 augustus tot en met 31 augustus 2019, welk bedrag vóór 4 augustus 2019 moet worden voldaan. Deze bepalingen duiden erop dat een betalingstermijn van één maand is overeengekomen.
twee maanden, namelijk voor de periode van 15 augustus 2020 tot en met 30 september 2020. Dit is echter niet het geval; de eerste betaling ziet op de periode van (het resterende deel van) één maand (zie onder 4.13.). Ook hieruit vloeit naar het oordeel van de kantonrechter voort dat [eiser] de bewoordingen van de huurovereenkomst zo mocht begrijpen dat is bedoeld een betalingstermijn van één maand overeen te komen.
duurvan de opzegtermijn twee maanden is.
Als sprake is van een afwijking moet vervolgens worden onderzocht of de afwijking van dat recht aanzienlijk is. Een aanzienlijke verstoring van het evenwicht kan al volgen uit het feit dat de rechtspositie waarin de consument als partij bij de betrokken overeenkomst verkeert krachtens de toepasselijke nationale bepalingen, in voldoende ernstige mate wordt aangetast doordat de inhoud van de rechten die de consument volgens die bepalingen aan die overeenkomst ontleent, wordt beperkt of de uitoefening van die rechten wordt belemmerd dan wel doordat aan de consument een extra verplichting wordt opgelegd waarin de nationale bepalingen niet voorzien. [5]
duurvan de opzegtermijn twee maanden is, kon voortbestaan.
om een eind te maken aan het gebruik van oneerlijke bedingen in overeenkomsten tussen consumenten en verkopers.’ [9]
- het tussen partijen overeengekomen termijnbeding op grond van artikel 7:271, zevende lid, van het BW nietig is;
- het tussen partijen overeengekomen termijnbeding een oneerlijk beding is als bedoeld in Richtlijn 93/13.
248,00(2 punten x tarief € 124,00)