ECLI:NL:RBMNE:2021:4626

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
UTR 20/3583
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag kinderbijslag wegens bestendige gewijzigde situatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van kinderbijslag. Eiseres, die in een echtscheiding verwikkeld is, had een aanvraag voor kinderbijslag ingediend voor haar twee kinderen, die bij haar en haar ex-partner, de derde-partij, wonen. De aanvraag werd door de Sociale Verzekeringsbank afgewezen, omdat de derde-partij als de aanvrager was geregistreerd en de kinderen volgens de beschikking van de rechtbank bij hem verbleven. Eiseres voerde aan dat de kinderen merendeels bij haar wonen en dat de derde-partij zijn zorg- en opvoedingstaken niet nakomt. De rechtbank oordeelde dat de feitelijke situatie bepalend is voor de toekenning van de kinderbijslag en dat er geen sprake was van een bestendige gewijzigde situatie die de afwijzing van de aanvraag zou rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de zorgregeling tussen eiseres en de derde-partij nog steeds van kracht was en dat de kinderen voornamelijk bij de derde-partij verbleven. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3583

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Amrani),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Zuidersma-Hovers).

Als derde-partij neemt aan het geding deel: [derde-partij] , te [woonplaats]

(gemachtigde: mr. K. Holtrop).

Procesverloop

In het besluit van 17 juni 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om kinderbijslag afgewezen.
In het besluit van 3 september 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 14 juli 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Derde-partij is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres en de derde-partij zijn op 22 april 2008 te Marokko getrouwd. Eiseres heeft samen met de derde-partij twee kinderen. [A] is geboren op [2009] en [B] is geboren op [2010] (hierna: de kinderen). Eiseres en derde-partij zijn verder de pleegouders van [C] . Eiseres en de derde-partij zijn in een echtscheiding verwikkeld. Bij beschikking van 4 februari 2020 heeft de familiekamer van deze rechtbank bepaald dat voor de duur van de echtscheidingsprocedure de derde-partij bij uitsluiting van eiseres gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning en dat de kinderen aan de derde-partij worden toevertrouwd. Verder heeft de rechtbank een zorgregeling tussen eiseres en de kinderen vastgesteld. [1] De derde-partij is in de administratie van verweerder van meet af aan geregistreerd als de aanvrager van de kinderbijslag.
2. Op 25 mei 2020 heeft eiseres kinderbijslag aangevraagd voor de kinderen. Bij besluit van 17 juni 2020 (primair besluit), gehandhaafd bij het bestreden besluit, heeft verweerder de aanvraag van eiseres om kinderbijslag voor de kinderen afgewezen. Verweerder heeft in dit kader aan eiseres tegengeworpen dat uit de beschikking van de rechtbank blijkt dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de derde-partij is.
3. Eiseres voert aan dat verweerder haar ten onrechte niet heeft aangemerkt als aanvrager voor de kinderbijslag. De kinderen wonen merendeels bij eiseres en zij staan in de Basisregistratie personen (BRP) ook op haar adres ingeschreven. De kinderen wonen formeel bij eiseres. De beschikking van de rechtbank betreft slechts een tijdelijke uitspraak voor de duur van de echtscheidingsprocedure. De afgesproken zorg- en opvoedingstaken zijn door de derde-partij niet nagekomen, zodat vaststaat dat eiseres de meeste zorg voor de kinderen heeft. Inmiddels zijn er ruim zeven maanden verstreken, zodat op grond van het beleid van verweerder de derde-partij ook geen recht meer heeft op kinderbijslag. Eiseres heeft bovendien eerder – toen de derde-partij als aanvrager van de kinderbijslag werd aangemerkt – altijd de kinderbijslag op haar bankrekening ontvangen. De rechter heeft verder alleen de kinderen aan de derde-partij toevertrouwd, maar heeft niet bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats in de echtelijke woning hebben.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
5. Voor het antwoord op de vraag tot welk huishouden een kind behoort, is de feitelijke situatie van belang. Bestaat er evenwel een omgangsregeling dan gaat verweerder volgens zijn Beleidsregel SB1014 uit van de opgelegde of overeengekomen regeling betreffende de opvoeding en verblijf van het kind. In het verlengde van de rechtspraak van de hoogste rechter in dit soort zaken, de Centrale Raad van Beroep (CRvB), wordt door verweerder bij geschillen tussen twee ex-echtelieden over de vraag of nog voldaan wordt aan de afspraken over de verzorging en opvoeding van de kinderen, eerst aangenomen dat sprake is van een wijziging in de afspraken wanneer een bestendige – nieuwe – situatie is ontstaan. In het algemeen is hiervan sprake als de ouders de afspraken langer dan zes maanden niet naleven. Dit algemene uitgangspunt van verweerder wordt onderschreven door de CRvB. [2]
6. Uit de beschikking van de rechtbank van 4 februari 2020 is gebleken dat gedurende de echtscheidingsprocedure de derde-partij bij uitsluiting van eiseres gerechtigd is tot het gebruik van de echtgelijke woning en dat de kinderen aan de derde-partij worden toevertrouwd. Verder heeft de rechtbank een zorgregeling vastgesteld tussen eiseres en de kinderen. Uit deze zorgregeling blijkt dat de kinderen het merendeel van de tijd bij de derde-partij verblijven. De rechtbank is van oordeel dat verweerder van deze zorgregeling uit heeft kunnen gaan. De rechtbank stelt vast dat er nadien niet van een andere regeling is gebleken. De niet-onderbouwde stelling van eiseres dat de zorgregeling feitelijk niet werd uitgevoerd maakt niet dat ten tijde in geding sprake was van een bestendige – nieuwe – situatie. Ter zitting is ook gebleken dat eiseres en de derde-partij daarover van mening verschillen. Uit het door de derde-partij overgelegde rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 4 januari 2021 blijkt ook niet van een andere regeling. Dat eiseres met ingang van 9 april 2020 de kinderen op haar adres heeft laten inschrijven in de BRP is onvoldoende om aan te nemen dat de kinderen vanaf dat moment hun hoofdverblijf bij haar hadden, te meer nu de derde-partij onbetwist heeft gesteld dat eiseres de inschrijving zonder overleg heeft gedaan.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van L.S. Lodder, griffier. De beslissing is uitgesproken op 26 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zaaknummer C/16/494614/FL RK 20-17.
2.Zie de uitspraak van de CRvB van 6 november 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:2316.