ECLI:NL:RBMNE:2021:4586
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake Wajong-uitkering en arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de Wajong-uitkering van eiser, die door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) was afgewezen. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Bathoorn, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV, dat naar de mening van de rechtbank niet voldoende gemotiveerd was. In een eerdere tussenuitspraak van 23 juni 2021 (ECLI:NL:RBMNE:2021:2771) had de rechtbank het UWV de gelegenheid gegeven om de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Het UWV heeft hierop een aanvullende motivering ingediend, maar volgens de rechtbank was deze onvoldoende. De rechtbank oordeelde dat het UWV niet had aangetoond dat eiser in de toekomst arbeidsvermogen zou kunnen ontwikkelen, ondanks de aangeboden trajecten van Stichting MEE en Cordaan. De rechtbank concludeerde dat de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet specifiek genoeg was en dat er onvoldoende bewijs was dat eiser met professionele begeleiding zijn vaardigheden zou kunnen verbeteren. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het UWV op om binnen zes weken een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens werd het UWV veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser.