Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 september 2021 in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] , te [woonplaats] , eisers
de burgemeester van de gemeente Almere, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Het bestreden besluit
Procesbelang
De bevoegdheid van verweerder om tot sluiting over te gaan
no cure no pay. De rechtbank begrijpt dat eisers er vanuit gingen dat de makelaar diverse controles zou verrichten om er voor te zorgen dat de huurovereenkomst zou worden gesloten met een betrouwbare huurder. Wat die controles inhielden is echter tamelijk algemeen in de opdracht omschreven (‘controleren van identiteit, betaalhistorie en inkomen van een kandidaat’). Eisers hadden gelet daarop zelf moeten nagaan wat de precieze inhoud en uitkomst van de werkzaamheden van de makelaar was. In dit geval staat vast dat de huurster voor aanvang van de huurovereenkomst drie schermprints van bankafschriften heeft overgelegd waarop betalingen te zien zijn. Deze afschriften bleken achteraf bezien vervalst te zijn, zo heeft de huurster toegegeven. De rechtbank begrijpt het standpunt van eisers dat zij het slachtoffer zijn geworden van misleiding, en de rechtbank rekent het eisers niet aan dat zij (of de makelaar) niet direct hebben gezien dat de bankafschriften vervalst waren. Uit de bankafschriften had voor eisers echter wel duidelijk kunnen zijn dat daarop
nietde naam van de beoogde huurster voorkwam, maar de naam van een bedrijf. Het was daardoor onduidelijk of de rekening aan de huurster toebehoorde. Er is vóór het sluiten van de huurovereenkomst hierover niet bij de huurster doorgevraagd, of aangedrongen op een inkomensverklaring van de Belastingdienst of een werkgeversverklaring, toen bleek dat de huurster deze ondanks een verzoek daartoe niet had opgestuurd. Verder blijkt uit e-mails in het dossier dat de huurster zich van twee namen bediende. Dat dit een geldige reden kan hebben, iemand kan zich bijvoorbeeld bedienen van zowel de eigen naam als de naam van de partner, neemt niet weg dat uit het dossier niet blijkt dat hiernaar geïnformeerd is. Op de huurovereenkomst is één van beide namen vermeld. Dat de makelaar nog twee databasebevragingen heeft verricht bij bedrijven die zich bezighouden met beoordeling van de kredietwaardigheid van potentiële huurders neemt het voorgaande niet weg.
Beslissing
mr.B.L. Meijer, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 16 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.