Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiseres sub 1] ,
1.De procedure
2.De beoordeling
Internationaal privaatrecht
(…)
€ 372,00 ( 3 x € 124,00) +
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 8 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee huurders en een makelaarsbedrijf. De eisers, [eiseres sub 1] en [eiser sub 2], hebben een huurovereenkomst gesloten voor een studio in [plaatsnaam]. Zij hebben courtage betaald aan [gedaagde], de makelaar, voor het bemiddelen bij het sluiten van deze huurovereenkomst. De eisers vorderen de terugbetaling van de betaalde courtage, omdat zij stellen dat [gedaagde] ook de belangen van de verhuurder heeft behartigd, wat in strijd is met de wetgeving omtrent bemiddeling in onroerend goed.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] inderdaad handelingen heeft verricht die ook de verhuurder ten goede kwamen, zoals het verzorgen van bezichtigingen en het opstellen van een inspectierapport. Dit leidde tot de conclusie dat [gedaagde] niet alleen voor de huurders heeft opgetreden, maar ook voor de verhuurder, waardoor het courtagebeding vernietigbaar is. De rechter heeft de vordering van de eisers toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot terugbetaling van de betaalde courtage van € 1.004,30, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 september 2020.
Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot een bedrag van € 150,65, en is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde binnen zeven dagen na betekening van het vonnis moet betalen. Dit vonnis benadrukt de verplichtingen van makelaars in bemiddeling en de noodzaak om transparant te zijn over hun rol in transacties.