In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 31 augustus 2021, hebben eisers, die op een perceel woonden in strijd met het bestemmingsplan, een verzoek om nadeelcompensatie ingediend na afwijzing van hun verzoek om planschade. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gebruik van het perceel ten behoeve van wonen in strijd was met het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied’. Na verschillende procedures hebben eisers in 2019 een verzoek om planschade ingediend, dat door verweerder werd afgewezen. Vervolgens dienden eisers op 12 februari 2020 een verzoek om nadeelcompensatie in, dat ook werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk was, omdat zij niet tijdig bezwaar had gemaakt. Het beroep van eiser is gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven in stand. De rechtbank oordeelde dat verweerder het verzoek om nadeelcompensatie terecht had afgewezen, maar dat de motivering in het bestreden besluit onvoldoende was. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser en het betaalde griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid tot hoger beroep.