ECLI:NL:RBMNE:2021:4384
Rechtbank Midden-Nederland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen ongegrond verklaard beroep inzake uitkeringsspecificatie en bestuursrechtelijke besluitvorming
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 september 2021 uitspraak gedaan over het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 6 mei 2021. De opposant had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, dat op 1 oktober 2019 was genomen. De rechtbank had in de eerdere uitspraak het beroep ongegrond verklaard, omdat de uitkeringsspecificatie van 21 augustus 2019 niet als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) werd beschouwd. De opposant ging in verzet tegen deze uitspraak, maar vroeg niet om een zitting.
De rechtbank beoordeelde of de eerdere uitspraak terecht was gedaan zonder zitting. De rechtbank concludeerde dat er geen twijfel was over de uitkomst van de zaak, en dat de uitkeringsspecificatie van 21 augustus 2019 geen rechtsgevolg had. De rechtbank stelde vast dat de uitkeringsspecificatie slechts een herhaling was van een eerder besluit en dat er geen mogelijkheid tot bezwaar en beroep tegen deze specificatie bestond. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 8 juli 2014 ter ondersteuning van haar oordeel.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het verzet ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter R.C. Moed, in aanwezigheid van griffier O. Asafiati, en werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.