ECLI:NL:RBMNE:2021:4353

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 september 2021
Publicatiedatum
7 september 2021
Zaaknummer
UTR 21 /3485
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een individu, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Het primaire besluit, dat op 30 juni 2021 was genomen, wees de bijstandsaanvraag van verzoeker af. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter kon de zaak niet inhoudelijk behandelen omdat verzoeker het griffierecht van € 49,- niet had betaald.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het betalen van griffierecht een vereiste is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had op 19 augustus 2021 een aangetekende brief ontvangen waarin hem werd verzocht het griffierecht binnen twee weken te betalen. Aangezien het griffierecht niet op tijd was ontvangen en verzoeker geen geldige reden had gegeven voor deze niet-betaling, kon de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk behandelen. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook niet-ontvankelijk, conform artikel 8:54 van de Awb.

De uitspraak houdt in dat verzoeker geen gelijk krijgt en er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3485

uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 september 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

(gemachtigde: mr. J.A.J. Brahm),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 30 juni 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers bijstandsaanvraag van 30 april 2021 afgewezen.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Verzoeker heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de voorzieningenrechter dat verder uit.
2. Iemand die om een voorlopige voorziening vraagt moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar verzoeker niets aan kan doen.
4. De voorzieningenrechter heeft verzoeker op 19 augustus 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat verzoeker het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De voorzieningenrechter heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Verzoeker heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het verzoek zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld en de voorzieningenrechter zal geen uitspraak over het verzoek doen. Het verzoek is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).
7. Verzoeker krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening nietontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.R. Hoogenberk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 6 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.