ECLI:NL:RBMNE:2021:4353
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een individu, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Het primaire besluit, dat op 30 juni 2021 was genomen, wees de bijstandsaanvraag van verzoeker af. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter kon de zaak niet inhoudelijk behandelen omdat verzoeker het griffierecht van € 49,- niet had betaald.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het betalen van griffierecht een vereiste is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had op 19 augustus 2021 een aangetekende brief ontvangen waarin hem werd verzocht het griffierecht binnen twee weken te betalen. Aangezien het griffierecht niet op tijd was ontvangen en verzoeker geen geldige reden had gegeven voor deze niet-betaling, kon de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk behandelen. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook niet-ontvankelijk, conform artikel 8:54 van de Awb.
De uitspraak houdt in dat verzoeker geen gelijk krijgt en er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.