ECLI:NL:RBMNE:2021:4287

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 september 2021
Publicatiedatum
2 september 2021
Zaaknummer
UTR 21/417
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en redelijke tijd voor betaling

Op 2 september 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. De eiser had een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 64,50 ontvangen op 25 augustus 2020, welke door de verweerder op 19 januari 2021 ongegrond was verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de digitale zitting op 19 augustus 2021 heeft eiser verklaard dat hij de parkeerautomaat niet kon vinden, wat hem 30 minuten kostte. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 16 augustus 2020 om 13:01 uur zijn auto had geparkeerd zonder de verschuldigde belasting te betalen. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat eiser niet onverwijld de nodige betalingshandelingen had verricht. De zichtbaarheid van de parkeerautomaat en de korte afstand tot de parkeerplaats waren hierbij bepalend. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/417

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 september 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder
(gemachtigde: P.E. Boersma).

Procesverloop

Verweerder heeft op 25 augustus 2020 aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 64,50.
Bij uitspraak op bezwaar van 19 januari 2021 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de digitale zitting van 19 augustus 2021. Eiser en de gemachtigde van verweerder hebben deelgenomen aan de zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiser op 16 augustus 2020 om 13:01 uur een auto met kenteken [kenteken] (hierna: de auto) heeft geparkeerd op een parkeerplaats aan het Berlijnplein in Utrecht waar betaald parkeren van toepassing is, zonder dat op dat tijdstip de verschuldigde belasting was voldaan.
2. In geschil is of de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd. Eiser stelt dat hij de parkeerautomaat niet kon vinden. Die had hij nodig om daarop het zonenummer voor de telefoonapplicatie Park-line te vinden. Hij is vervolgens de omgeving gaan verkennen en heeft navraag gedaan bij buurtbewoners. Deze hebben eiser gewezen waar de parkeerautomaat stond. Dit alles heeft volgens eiser 30 minuten geduurd. Om 13:01 uur heeft verweerder de naheffingsaanslag opgelegd. Eiser vindt dat dit onterecht is. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft eiser een kopie van het betaalbewijs van Park-line bijgevoegd.
3. Verweerder stelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
Beoordeling van het geschil
5. Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2020 van de gemeente Utrecht (de verordening) is parkeerbelasting verschuldigd bij de aanvang van het parkeren van een voertuig. Volgens vaste rechtspraak moet een parkeerder, afhankelijk van de omstandigheden, een redelijke tijd worden gegund voor het verrichten van uitvoeringshandelingen om de parkeerbelasting te betalen. [1] Die uitvoeringshandelingen moeten wel onverwijld nadat de auto is geparkeerd, worden gestart en voortgezet. Tot de uitvoeringshandelingen behoren onder meer het overbruggen van de afstand tussen de parkeerplaats en de dichtstbijzijnde functionerende parkeerautomaat en het in werking stellen van de parkeerautomaat. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat, ondanks gebruik van de telefoonapplicatie ‘Park-line’, de parkeerautomaat wel benodigd was, vanwege het daarboven geplaatste bord met daarop het zonenummer. Eiser had dit zonenummer nodig voor het aanzetten van de parkeerapplicatie.
6. Uit de door verweerder overgelegde foto en de uitdraai van Google Maps blijkt dat de afstand tussen de dichtstbijzijnde parkeerautomaat (30301) en de locatie waar de auto van eiser stond geparkeerd gering was. Gezien de afstand en het tijdverloop van 28 minuten is de rechtbank van oordeel dat eiser niet onverwijld de nodige betalingshandelingen heeft verricht. De stelling van eiser dat hij de parkeerautomaat niet kon vinden, gaat niet op gezien de zichtbaarheid van de parkeerautomaat. Uit de door verweerder overgelegde foto van de parkeerlocatie waar eiser heeft geparkeerd, blijkt dat de dichtstbijzijnde parkeerautomaat zichtbaar is. Bovendien moet de parkeerautomaat bij eiser tijdens het verkennen van de omgeving zijn opgevallen. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van A. Kasi, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 september 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 november 2016, te raadplegen via rechtspraak.nl, ECLI:NL:GHARL:2016:9379.