In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen een naheffingsaanslag parkeerbelastingen. De naheffingsaanslag was opgelegd aan eiser voor het parkeren van zijn voertuig op een parkeerplaats in de gemeente Hilversum op 7 april 2021. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar het bezwaar was ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitspraak op bezwaar onbevoegd was genomen, omdat deze was ondertekend door een onbekende medewerker van ParkeerService U.A. in plaats van de heffingsambtenaar zelf. De rechtbank oordeelt dat het mandaatbesluit, dat de medewerker de bevoegdheid gaf om te beslissen op bezwaarschriften, niet op de juiste wijze bekend was gemaakt en daardoor niet in werking is getreden. Hierdoor is de uitspraak op bezwaar vernietigd en is het beroep van eiser gegrond verklaard. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, waarbij rekening moet worden gehouden met deze uitspraak. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht aan eiser moet vergoeden.