Op 26 augustus 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente Woerden. Eiseres had beroep aangetekend tegen de ongegrondverklaring van haar bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelastingen. De naheffingsaanslag was opgelegd omdat eiseres haar voertuig met kenteken [kenteken] had geparkeerd op een parkeerplaats aan de WAGENSTRAAT in Woerden op 8 mei 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitspraak op bezwaar onbevoegd is genomen, omdat deze niet was ondertekend door de bevoegde heffingsambtenaar. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet correct was aangewezen en dat het mandaat niet op de juiste wijze was bekendgemaakt. Hierdoor is de uitspraak op bezwaar niet rechtsgeldig. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden uitspraak op bezwaar. De heffingsambtenaar moet binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit nemen, rekening houdend met de overwegingen van de rechtbank. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed moeten worden, maar het griffierecht moet door de verweerder aan eiseres worden terugbetaald.