In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Nieuwegein. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelastingen die was opgelegd voor het parkeren van zijn voertuig op 11 januari 2020. De heffingsambtenaar had het bezwaar ongegrond verklaard, maar de rechtbank oordeelde dat deze uitspraak onbevoegd was genomen. De rechtbank stelde vast dat de uitspraak op bezwaar was gedaan door een medewerker van ParkeerService U.A. zonder dat de naam van deze medewerker was vermeld. Dit was in strijd met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht, die stelt dat een mandaatbesluit bekendgemaakt moet worden. Aangezien het mandaatbesluit niet op de juiste wijze was bekendgemaakt, was de uitspraak op bezwaar niet rechtsgeldig. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de bestreden uitspraak op bezwaar. De heffingsambtenaar werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Tevens werd bepaald dat het griffierecht aan eiser moest worden vergoed.