In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen een naheffingsaanslag parkeerbelastingen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die was opgelegd voor het parkeren van zijn voertuig op een parkeerplaats in de gemeente Nieuwegein op 10 juli 2020. De heffingsambtenaar van de gemeente Nieuwegein had het bezwaar ongegrond verklaard, maar de rechtbank oordeelde dat deze uitspraak onbevoegd was genomen. De rechtbank stelde vast dat de uitspraak op bezwaar was gedaan door een medewerker van ParkeerService U.A. zonder dat deze medewerker bevoegd was om dit te doen. De rechtbank concludeerde dat het mandaatbesluit, dat de directeur van ParkeerService U.A. als heffingsambtenaar aanstelde, niet op de juiste wijze was bekendgemaakt, waardoor de uitspraak op bezwaar niet rechtsgeldig was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden uitspraak op bezwaar en droeg de verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Tevens werd bepaald dat verweerder het griffierecht aan eiser moest vergoeden.