In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelastingen. De naheffingsaanslag was opgelegd omdat eiser zijn voertuig met kenteken [kenteken] had geparkeerd op een parkeerplaats aan de Galvanistraat in Hilversum op 7 september 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitspraak op bezwaar is gedaan namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum, maar dat deze uitspraak onbevoegd is genomen door een onbekende medewerker van ParkeerService U.A. in plaats van de heffingsambtenaar zelf. Dit is in strijd met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht, die stelt dat een mandaatbesluit bekend moet worden gemaakt. De rechtbank oordeelt dat de uitspraak op bezwaar vernietigd moet worden en dat verweerder binnen zes weken een nieuw besluit moet nemen op het bezwaar, waarbij rekening gehouden moet worden met deze uitspraak. Tevens is het beroep gegrond verklaard, wat betekent dat eiser recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 748,-, en dat het griffierecht door verweerder aan eiser moet worden terugbetaald.