Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedureProcesstukken1.1. De volgende processtukken maken deel uit van het procesdossier:- de dagvaarding met producties 1 tot en met 12- de e-mail van 16 augustus 2021 te 12:55 uur van Stichting alFitrah- de bij e-mail van 16 augustus 2021 te 13:37 uur toegezonden pleitnota van StichtingalFitrah met producties- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 augustus 2021.
31 augustus 2021 om 12.00 uur een vonnis zal komen.
2.Waar gaat het kort geding over?
In artikel 8.6 van de koopovereenkomst is bepaald dat verkoper geen aanspraak kan maken op verhoging van de koopsom indien:
- het verkochte, bij gebreke van voortgezet gebruik als bedoeld in artikel 7, slot, niet
uiterlijk 1 juli 2018 door verkoper is ontruimd en verlaten
- niet uiterlijk binnen 4 weken na ontvangst van de ontruimingsaanzegging het
verkochte is ontruimd en verlaten.
30 juli 2018) met elkaar gesloten (productie 6 bij de dagvaarding). Deze overeenkomst is voor akkoord ondertekend door Stichting alFitrah. In die overeenkomst is onder andere het volgende vermeld:
31 augustus 2020 waardoor (…) het tijdelijke bruikleenrecht ook wordt verlengd tot
31 augustus 2020 (fatale termijn). De Stichting verplicht zich om op 1 september 2020 het
verkochte leeg en ontruimd op te leveren. Hiervoor is geen aparte (ontruimings)aanzegging meer
nodig.
(…)
- artikel 8.6: de datum wordt gewijzigd van 1 juli 2018 naar 1 september 2020.
Dat aanpassingen op de betreffende overeenkomst slechts schriftelijk overeengekomen kunnen worden en pas rechtsgeldig zijn wanneer beide partijen getekend hebben. (…).”
(…)
- de in artikel 7 genoemde datum van feitelijke levering werd gewijzigd van 1 juli 2018 naar
31 augustus 2020.
- (…)
- de in artikel 8.6 genoemde datum wordt 1 september 2021, waarbij alFitrah een niet voor matiging
vatbare boete verschuldigd is van € 200.000 indien het object niet op deze datum leeg en zonder
aanspraak op rechten is opgeleverd aan [bedrijfsnaam] BV
- de in artikel 7 genoemde datum feitelijke levering wordt 31 augustus 2021
(…)”
De overeengekomen beëindigingsdatum is 31 augustus 2021. Het verbaasde mij dat jullie nog geen plannen hebben om te verhuizen en je ging er zelfs vanuit deze beëindigingsdatum geen invulling kreeg. Het spreekt voor zich dat dit op een misverstand berust. De overeenkomst en einddatum laten geen ruimte over voor een andere interpretatie. Zoals ik aangegeven heb, ben ik bereid op een praktische manier mee te denken indien jullie een alternatieve locatie hebben gevonden.
Dit wil ik graag weten voor 1 mei 2021.
“We spraken elkaar twee weken geleden over de beëindiging van het gebruik door Alfitrah. Jij was van mening dat hierover bij hen ook geen misverstand bestond. Afgelopen week belde [C] echter dat hij in gesprek wil over koop/voortzet gebruik. Hij stelde dat de overeenkomst hiertoe ruimte biedt.
Kan jij iets betekenen in het verschaffen van duidelijkheid richting hen of is een vervolg juridische procedure onvermijdelijk?”
2.6. Bij brief van 10 juni 2021 heeft de advocaat van [eiseres] (productie 10 bij de dagvaarding), voor zover van belang, het volgende aan Stichting alFitrah geschreven:
(…)
Gezien het voorgaande verzoek ik u daarom om binnen drie werkdagen na heden schriftelijk en onvoorwaardelijk te bevestigen dat u het gehuurde per 1 september 2021 vrijelijk (leeg en vrij van aanspraken) aan cliënte ter beschikking zal stellen, zoals overeengekomen.
(…).”
Bij brief van 26 juli 2021 heeft de advocaat van [eiseres] aan
Stichting alFitrah een laatste verlengingsvoorstel gedaan. Dit voorstel hield, kort gezegd, in dat onder voorbehoud en goedkeuring van de bank het gebruiksrecht eenmalig wordt verlengd tot 1 december 2021. Per 1 december 2021 moet dan het pand geheel zijn ontruimd, zo niet dan wordt per direct een boete verbeurd van € 200.000. Stichting alFitrah heeft dit voorstel niet voor akkoord ondertekend, omdat wanneer de bank haar goedkeuring niet verleent, zij het pand per 1 september 2021 moet ontruimen en dit voor haar niet acceptabel is.
3.3. De beoordeling
ontruiming van het pand heeft. Dit spoedeisend belang is enerzijds daarin gelegen dat [eiseres] doende is met de ontwikkeling van deze locatie (woningbouw) en er daarom vrijelijk over wil kunnen beschikken en anderzijds dat de bank aan [eiseres] heeft laten weten niet tot herfinanciering van haar lopende projecten (waaronder het project tot realisering van het appartementencomplex in het pand) bereid te zijn als Stichting alFitrah in het pand blijft zitten. De bank zegt aanwijzingen te hebben dat Stichting alFitrah betrokken is bij witwaspraktijken. Daarmee wordt toegekomen aan de inhoudelijke beoordeling van de zaak.
31 januari 2020 (2.3.3.) ongeldig zijn, omdat deze onder dwang/misbruik van omstandigheden/grote druk zijn tot stand gekomen.
Het is niet aannemelijk dat dit het geval is. De Stichting alFitrah heeft onvoldoende concrete omstandigheden naar voren gebracht die daarop wijzen.
1 september 2021. Er is dus sprake van een huurovereenkomst voor bepaalde tijd.
In dit geval eindigt de huurovereenkomst tussen partijen dus op 1 september 2021.
1 september 2021 moet ontruimen. Zij meent dat dit niet het geval is, omdat zij op grond van artikel 7:230a BW ontruimingsbescherming geniet. Zij voert daarbij aan dat de ontruiming nog niet is aangezegd en dat zo lang dat niet het geval is zij niet hoeft te ontruimen. Maar ook als de ontruiming is of wordt aangezegd dan geniet de Stichting alFitrah, zo voert zij aan, nog ontruimingsbescherming, aangezien zij dan nog een verlengingsverzoek bij de kantonrechter kan indienen, wat zij ook stelt van plan te zijn te zullen doen.
hij zelf de huur heeft opgezegd, of uitdrukkelijk in de beëindiging van de huur heeft toegestemd of als hij veroordeeld is tot ontruiming wegens niet nakomen van zijn verplichtingen (artikel 7:230a lid 2 BW). Deze opsomming van voorwaarden waaronder geen beroep op ontruimingsbescherming kan worden gedaan, is niet limitatief
(HR 13 februari 2009, NJ 2009,242). Ook op grond van andere omstandigheden, zoals bijvoorbeeld afstand van recht of rechtsverwerking, kan worden geoordeeld dat de huurder geen ontruimingsbescherming geniet.
30 juli 2018 en 31 januari 2020 zijn een aanvulling daarop en strekken ertoe om de overeengekomen bepaalde tijd te verlengen (zie hiervoor 3.5.).
niet voor matiging vatbare boete van € 200.000 is verschuldigd als zij het pand niet op deze datum (1 september 2021) leeg en zonder aanspraak oplevert (ontruimt).
1 september 2021 eindigt en dat Stichting alFitrah geen ontruimingsbescherming geniet. Stichting alFitrah zal daarom het pand, in beginsel, per 1 september 2021 moet ontruimen.
heeft een zwaarwegend belang dat het pand door de Stichting alFitrah wordt ontruimd. De bank heeft aangekondigd haar geen herfinanciering meer te verstrekken als de Stichting alFitrah gebruik blijft maken van het pand. [eiseres] heeft voor meerdere projecten een financiering bij de bank lopen. [eiseres] heeft ook aangevoerd dat andere banken om dezelfde reden als haar huidige bank haar ook geen financiering zullen willen verstrekken. De bedrijfsvoering van [eiseres] staat daarmee op het spel en daarmee ook de belangen van het bij [eiseres] werkzame personeel. Daar komt bij dat [eiseres] bezig is om met de gemeente [.] afspraken te maken over de ontwikkeling van het pand en om die reden vrijelijk over het pand wil kunnen beschikken.
Stichting alFitrah heeft er ook een groot belang bij dat zij het pand niet hoeft te ontruimen. Zij vervult voor haar achterban een maatschappelijke rol en biedt ruimte voor gebed. Dit belang maakt echter niet dat daarvoor het hiervoor genoemde zwaarwegende belang van [eiseres] moet wijken. Daarbij wordt betrokken dat Stichting alFitrah al vanaf 31 januari 2020 (dus meer dan 1 jaar) weet dat zij het pand per 1 september 2021 zal moeten ontruimen. Zij heeft dus al geruime tijd gelegenheid gehad om op zoek te gaan naar een alternatieve locatie. Stichting alFitrah heeft overigens op de zitting ook verklaard dat zij een pand op het oog heeft.
Daarbij komt dat [eiseres] heeft aangegeven bereid te zijn om, zonder goedkeuring van de bank, de ontruimingstermijn te stellen op 1 oktober 2021. Daarom zal de ontruimingsdatum op 1 oktober 2021 worden bepaald.
1.016,00
4.De beslissing
per 1 oktober 2021te ontruimen (en ontruimd te houden) en dit pand leeg en bezemschoon, vrij van aanspraken, met medeneming van al wat vanwege Stichting alFitrah in het pand aanwezig is, aan [eiseres] op te leveren en te vrije beschikking van [eiseres] te stellen