Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding, met producties genummerd 1 tot en met 15;
- de akte vermeerdering feitelijke grondslag van [eiser sub 1] c.s., met bijlage;
- de aan de zijde van [gedaagde] toegezonden producties, genummerd 1 tot en met 9;
- de aan de zijde van [eiser sub 1] c.s. nagezonden producties, genummerd 16 tot en met 24;
- de pleitnota van [eiser sub 1] c.s.;
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.Het geschil
executorialebeslagen te leggen. Volgens [gedaagde] volgt het resultaat van de onderhandelingen tussen partijen uit de considerans van de bankgarantie, waarin staat dat de garantie is gesteld ter opheffing van reeds gelegde en voorkoming van nieuwe
conservatoirebeslagen. [gedaagde] stelt voorts dat het feit dat zij beschikt over een bankgarantie niet maakt dat zij geen belang heeft bij de tenuitvoerlegging van het Arrest. De bankgarantie stelt [gedaagde] namelijk niet nu in de gelegenheid om vrijelijk over de haar toekomende gelden te beschikken, terwijl het uitwinnen van executoriale beslagen dat wel doet. Volgens [gedaagde] is het van belang dat zij op korte termijn over deze gelden kan beschikken omdat door de gedragingen van [eiser sub 1] c.s. haar investeringsmogelijkheden grotendeels zijn weggenomen. Zij wenst de gelden aan te wenden voor de aanschaf van klassieke auto’s om deze vervolgens op te knappen en met winst te verkopen. Iets dat nu niet mogelijk is omdat het haar aan investeringsvermogen ontbreekt.