ECLI:NL:RBMNE:2021:412
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde vaststelling en verstrekking van taxatiegegevens
In deze zaak heeft eiseres, eigenaar van een woning aan [adres 1] te [woonplaats 1], beroep ingesteld tegen de vastgestelde WOZ-waarde van € 507.000,- voor het belastingjaar 2019, zoals vastgesteld door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. De waarde is gebaseerd op de waardepeildatum van 1 januari 2018. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze vaststelling, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard in de uitspraak op bezwaar van 8 januari 2020. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij zij zich liet vertegenwoordigen door haar gemachtigde H. van Zelst.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op een Skype-zitting op 26 november 2020, waarbij ook de gemachtigde van verweerder, R. Janmaat, aanwezig was. De rechtbank heeft overwogen dat de WOZ-waarde de waarde in het economisch verkeer moet weergeven en dat verweerder moet aantonen dat de vastgestelde waarde niet hoger is dan deze waarde. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met gedateerde voorzieningen van de woning en dat de woning niet goed is gesplitst. De rechtbank heeft deze beroepsgronden verworpen, maar heeft vastgesteld dat verweerder niet heeft voldaan aan de verplichting om bepaalde gegevens tijdig ter inzage te leggen, wat heeft geleid tot een ongelijkwaardige procespositie voor eiseres.
Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld en dat eiseres niet in haar belangen is geschaad. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, maar heeft verweerder wel veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,- en het griffierecht van € 48,-. De uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries en is op 6 januari 2021 bekendgemaakt.