Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 augustus 2021 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , eiseres,
de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] , verweerder
Procesverloop
Overwegingen
De heffingsambtenaar heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een uitvaartcentrum met daarin een aula. De taxateur heeft op de zitting toegelicht dat hij als bouwperiode 1966-1985 heeft gehanteerd omdat dat de gemiddelde bouwperiode is en de onroerende zaak in zijn geheel past binnen de omschrijving van de bouwstijl uit die periode: traditionele bouw of betonskeletbouw.
Naar het oordeel van de rechtbank is het archetype uitvaartcentrum het meest passend. In de taxatiewijzer staat bij de omschrijving van de archetypen dat als aula’s deel uitmaken van uitvaartcentra ze worden gewaardeerd als onderdeel van het uitvaartcentrum. Bij de omschrijving van uitvaartcentra staat dat er naast een aula en bezoekersruimte ook andere faciliteiten aanwezig zijn, zoals koffiekamers en afgezonderde bezoekersruimten. Dat is hier het geval. Ook qua oppervlak past de onroerende zaak beter bij het archetype uitvaartcentrum. De rechtbank kan de keuze van de taxateur voor de bouwperiode 1966-1985 volgen. Voor uitvaartcentra van vóór 1966 is er geen archetype beschikbaar. De rechtbank vindt het logisch dat aangesloten is bij het eerstvolgende archetype. Bovendien is een deel van de onroerende zaak ook binnen dat tijdvak gebouwd. Het in 1999 gebouwde deel verschilt qua bouwstijl niet veel van de eerder gebouwde delen. De beroepsgrond slaagt niet.
De taxateur heeft op de zitting toegelicht dat het archetype een grootte heeft van 1000 m2. Met 880 m2 valt de onroerende zaak binnen de bandbreedte van 30%. Er hoeft dus geen correctie toegepast te worden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- stelt de waarde van het object voor het belastingjaar 2020 vast op € 600.000,- naar de waardepeildatum 1 januari 2019 en bepaalt dat de heffingsambtenaar de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig vermindert;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.203,-;
- draagt de heffingsambtenaar op het betaalde griffierecht van € 354,- aan eiseres te vergoeden.