ECLI:NL:RBMNE:2021:3942

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 augustus 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
20/3194
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens onjuiste machtiging in bestuursrechtelijke belastingzaak

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Het beroep is ingediend op 31 augustus 2020 tegen een besluit dat op 29 juli 2020 is genomen. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen. De rechtbank heeft eiseres de gelegenheid gegeven om een toereikende machtiging in te dienen, maar de overgelegde machtiging bleek niet geldig te zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de persoon die de machtiging heeft ondertekend niet bevoegd was om dit te doen namens eiseres. Ondanks een tweede kans om een geldige machtiging te overleggen, heeft eiseres niet voldaan aan de eisen. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen en heeft zij het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, en is openbaar gemaakt op 12 augustus 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3194

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 augustus 2021 in de zaak tussen

mr. D.A.N. Bartels MRE,
veronderstellenderwijs handelend namens [eiseres],uit [woonplaats], eiseres,
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 31 augustus 2020 tegen het besluit van verweerder van 29 juli 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om zonder zitting uitspraak te doen. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Het beroep is door mr. D.A.N. Bartels (Bartels) veronderstellenderwijs ingesteld namens [eiseres] (Autobedrijf). Bij het beroepschrift is geen toereikende machtiging meegestuurd. In artikel 6:6 van de Awb staat dat een beroep nietontvankelijk kan worden verklaard als het beroep niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Voordat het beroep nietontvankelijk wordt verklaard moet de indiener van het beroep wel in de gelegenheid zijn gesteld om het verzuim te herstellen.
3. De rechtbank heeft Bartels bij brief van 17 september 2020 in de gelegenheid gesteld om uiterlijk binnen vier weken een machtiging in te dienen waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om namens het Autobedrijf beroep in te stellen en in beroep op te treden. Op
29 september 2020, ontvangen door de rechtbank op 30 september 2020, heeft Bartels gereageerd en een volmacht overlegd die is ondertekend door [A].
4. Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt echter dat de heer [B] alleen/zelfstandig bevoegd is om namens [eiseres] een volmacht te verstrekken. De rechtbank kan niet vaststellen dat dit dezelfde persoon is als degene die de machtiging heeft getekend. De machtiging die door gemachtigde van eiseres op 30 september 2020 is verstrekt is dus niet toereikend.
5. De rechtbank heeft Bartels bij aangetekende brief van 28 juni 2021 opnieuw in de gelegenheid gesteld om uiterlijk binnen vier weken een machtiging te overleggen die is ondertekend door [B]. In reactie hierop heeft Bartels bij brief van
29 juli 2021 een volmacht aan de rechtbank gestuurd met enkel een handtekening. Het is de rechtbank niet duidelijk door wie de volmacht is ondertekend.
6. Dat betekent dat er in deze beroepsprocedure geen toereikende machtiging is overgelegd. Bartels heeft geen reden gegeven waarom hij die niet heeft opgestuurd. Zoals de meervoudige kamer van deze rechtbank op 25 juni 2020 heeft beslist, is dit voortaan een reden om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren [1] .
7. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb). De rechtbank komt dus niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is uitgesproken op 12 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.