Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 januari 2021 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Eiser is op 4 juni 2017 slachtoffer geworden van een geweldsmisdrijf. Hij is aangevallen met een mes en heeft daarbij verschillende steekwonden opgelopen. Het gevolg van deze aanval is dat hij ernstig letsel heeft opgelopen aan zijn hand. Eiser heeft daarom op 19 maart 2018 verzocht om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Hij heeft zo’n uitkering ook gekregen. Verweerder heeft het fysieke letsel dat eiser heeft opgelopen in het begin ingedeeld in categorie 2 en hem een bedrag van € 2.500,- uitgekeerd.
Eiser heeft op 15 maart 2019 om een aanvullende uitkering gevraagd, omdat het letsel aan zijn hand blijvend is en dat indeling in een hogere schadecategorie rechtvaardigt. Verweerder heeft in het primaire besluit de uitkering eerst afgewezen, maar in bezwaar heeft hij het letsel van eiser alsnog ingedeeld in categorie 3. Daarom is de aanvullende uitkering aan eiser toegekend.
De fysieke littekens herinneren eiser verder dagelijks aan de aanslag. Hij zal hier levenslang last van hebben en dat rechtvaardigt volgens hem ook een hogere uitkering dan hij nu heeft ontvangen.
Het letsel van eiser valt gelet op deze beschrijving niet in te delen in categorie 4, alleen al omdat eiser nog geen jaar in behandeling is bij de psycholoog.