ECLI:NL:RBMNE:2021:3804

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 augustus 2021
Publicatiedatum
10 augustus 2021
Zaaknummer
UTR - 21 _ 2840 en UTR - 21 _ 2962
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van een verklaring van rijgeschiktheid en de beoordeling van de bevoegdheid tot keuring door een psychiater

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan over de weigering van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) om eiser een verklaring van rijgeschiktheid te verstrekken. Eiser had op 4 mei 2021 een aanvraag ingediend voor deze verklaring, maar het CBR weigerde deze op basis van een 'afzienbesluit', omdat eiser niet alle stappen had doorlopen in de beoordeling van zijn rijgeschiktheid. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het CBR verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 22 juli 2021. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van spoedeisend belang, omdat het rijbewijs van eiser op korte termijn ongeldig zou worden verklaard. Tijdens de zitting is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en heeft verweerder zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de brief van 4 mei 2021 een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat verweerder bevoegd is om eiser te laten keuren door een psychiater. Eiser had eerder aangegeven dat hij bereid was om mee te werken aan een keuring, maar heeft uiteindelijk gebruik gemaakt van zijn blokkeringsrecht, waardoor er geen specialistisch rapport beschikbaar was om zijn geschiktheid vast te stellen.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het CBR terecht de verklaring van rijgeschiktheid heeft geweigerd, omdat er geen bewijs was dat eiser aan de eisen voldeed. Ook is geoordeeld dat het bestreden besluit niet onevenredig was en dat verweerder niet verplicht was om eiser te horen in bezwaar, aangezien er geen twijfel bestond over de uitkomst. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 21/2840 UTR 21/2962
uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 augustus 2021 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. K.G.O. Afriyieh),
en
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder
(gemachtigde: mr. M. van der Wal-Baltzer).

Procesverloop

In het besluit van 4 mei 2021 (primair besluit) heeft verweerder geweigerd om eiser een verklaring van rijgeschiktheid te verstrekken.
In het besluit van 22 juli 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 28 juli 2021 online op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Heeft eiser spoedeisend belang bij deze procedure?
1. Een van de vereisten om een spoedprocedure als deze inhoudelijk te behandelen, is dat er spoedeisend belang is. De voorzieningenrechter is van oordeel dat daarvan sprake is. Ondanks dat eiser op dit moment beschikt over een geldig rijbewijs (categorie B), heeft verweerder op de zitting aangekondigd dat het rijbewijs van eiser op korte termijn ongeldig wordt verklaard (afhankelijk van de uitkomst van deze uitspraak). Hierin ziet de voorzieningenrechter een spoedeisend belang om deze procedure inhoudelijk te behandelen.
Beslist de voorzieningenrechter ook op het beroep?
2. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep [1] .
Is de brief van 4 mei 2021 een besluit?
3. Allereerst ziet de voorzieningenrechter zich voor de vraag gesteld of de brief van 4 mei 2021 een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beantwoording van die vraag is relevant, omdat de voorzieningenrechter alleen bevoegd is om te oordelen over een besluit in de zin van de Awb. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de brief van 4 mei 2021 een besluit is in de zin van de Awb en ligt dat als volgt toe.
4. In de brief van 4 mei 2021 -met ‘besluit’ als onderwerp- is het volgende aan eiser meegedeeld:
‘U heeft niet alle stappen doorlopen in de beoordeling van uw rijgeschiktheid. Daarom kunnen we geen besluit nemen over uw rijgeschiktheid. Hierna leest u wat dit voor u betekent.

We hebben uw rijgeschiktheid niet beoordeeld

U ziet af van beoordeling van uw rijgeschiktheid voor een of meer voertuigen. Voor de volgende voertuigen hebben wij uw rijgeschiktheid niet kunnen vaststellen:
  • Personenauto, bestelauto en bepaalde driewielers
  • Aanhangwagen achter auto
  • Vrachtauto of zware camper
  • Aanhangwagen achter vrachtauto, of trekker met oplegger
  • T-rijbewijs

Wat betekent dit voor u?

Het is belangrijk dat u zo snel mogelijk uw rijbewijs inlevert bij de gemeente. Doe dit voor 1 juni 2021. U mag dan wel een bromfietsrijbewijs (AM) aanvragen.
Levert u uw rijbewijs niet in of vraagt u geen bromfietsrijbewijs aan? Dan kan het CBR u een verplicht onderzoek opleggen, om te beoordelen of u rijgeschikt bent. Hierover leest u meer op www.cbr.nl/verplichtonderzoek.
Bent u wel naar een arts of specialist geweest? Stuurt u dan de gevraagde informatie voor 1 juni 2021 naar ons op. Dan nemen we deze informatie alsnog in behandeling. U hoeft uw rijbewijs dan niet in te leveren.
Bent u niet geweest of lukt het u niet de gevraagde informatie op te sturen voor 1 juni 2021 dan kan het CBR u een verplicht onderzoek opleggen. Heeft u wel uw rijbewijs ingeleverd bij de gemeente of heeft u een bromfietsrijbewijs aangevraagd en wilt u dat het CBR uw rijgeschiktheid alsnog beoordeelt? Stuur dan opnieuw een Gezondheidsverklaring op naar het CBR.

Waarom kunnen wij geen besluit nemen over uw rijgeschiktheid?

In de Regeling eisen geschiktheid 2000 staat aan welke eisen iemand moet voldoen om rijgeschikt te zijn. Als u afziet van de beoordeling van uw rijgeschiktheid, kunnen we niet beoordelen of u in uw situatie aan deze eisen voldoet.’
5. Op de zitting heeft verweerder toegelicht dat de brief van 4 mei 2021 een ‘afzienbesluit’ is en dat de rijgeschiktheid niet kan worden beoordeeld. Daaraan verbindt verweerder de conclusie dat wordt geweigerd om de aangevraagde rijgeschiktheidsverklaring te verstrekken. Ondanks dat dit niet in de brief van 4 mei 2021 staat vermeld, gaat de voorzieningenrechter hierin mee vanuit het oogpunt van rechtsbescherming. De brief is namelijk genomen naar aanleiding van de aanvraag van eiser om een verklaring van rijgeschiktheid aan hem te verstrekken. Het rechtsgevolg van het ‘afzienbesluit’ is dan ook de weigering van de aangevraagde rijgeschiktheidsverklaring en om eiser als rijgeschikt te registreren. Dit rechtsgevolg blijkt ook zo uit de beslissing op bezwaar van 22 juli 2021. Daarin is namelijk door verweerder, in een volledige heroverweging, geconcludeerd dat de weigering om de aangevraagde rijgeschiktheidsverklaring te verstrekken in stand blijft. De voorzieningenrechter is dus bevoegd om te oordelen over de besluiten.
Is verweerder bevoegd om eiser te laten keuren door een psychiater?
6. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder de bevoegdheid heeft om eiser te laten keuren door een psychiater.
7. Verweerder is bevoegd om te vorderen dat de aanvrager van een verklaring van geschiktheid, in aanvulling op het keuringsverslag, zich op eigen kosten laat keuren door een door verweerder aangewezen arts of andere deskundige. Die bevoegdheid is er als verweerder beschikt over gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager, die het vermoeden rechtvaardigen dat de aanvrager niet voldoet aan de eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie(ën) waarop de aanvraag betrekking heeft [2] . Van een dergelijk gegeven is hier sprake.
8. Eiser heeft zelf op de gezondheidsverklaring ‘ja’ geantwoord bij het onderwerp ‘misbruik van verslavende middelen’. Naar aanleiding daarvan heeft eiser zich laten keuren door een keuringsarts. De keuringsarts heeft op 25 februari 2020 verslag uitgebracht en daaruit blijkt dat eiser vanaf januari 2019 drie maanden was opgenomen in verband met middelengebruik. Verweerder stelt terecht dat deze informatie het vermoeden rechtvaardigt dat eiser niet voldoet aan de eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie(ën) waarop de aanvraag betrekking heeft. Dat de keuringsarts in zijn verslag heeft opgemerkt dat eiser sinds de opname geen terugval heeft gehad en eiser een sociaal stabiele situatie heeft, maakt het voorgaande niet anders. Voor de beoordeling of sprake is van misbruik van bepaalde middelen (zoals alcohol en drugs) is namelijk een specialistisch rapport vereist [3] , zoals van een psychiater. De door eiser op de zitting aangehaalde uitspraak [4] kan hem niet baten, alleen al omdat de feiten in die zaak niet vergelijkbaar zijn met die in deze zaak. In die uitspraak had de belanghebbende op de eigen verklaring namelijk de vraag over misbruik van middelen met ‘nee’ beantwoord en had verweerder op andere gronden een psychiatrisch onderzoek gelast.
9. De voorzieningenrechter stelt vast dat er geen specialistisch rapport is op grond waarvan kan worden vastgesteld dat eiser aan de eisen van geschiktheid voldoet. Eiser heeft verschillende keren de gelegenheid gehad om zich te laten keuren door een psychiater, maar heeft hier geen gebruik van gemaakt. Eiser heeft geen geldige reden gegeven waarom hij niet gekeurd zou kunnen worden door de psychiaters die door verweerder zijn gevraagd het benodigde onderzoek te verrichten. Uiteindelijk heeft eiser zich door een psychiater laten keuren maar heeft gebruik gemaakt van zijn blokkeringsrecht. Dit is op de zitting besproken, maar eiser wilde de blokkering niet opheffen. Het blijft dus gissen wat de psychiater heeft geconcludeerd. Gelet op het voorgaande kan op grond van artikel 103 van het Reglement rijbewijzen geen verklaring van geschiktheid worden geregistreerd. Dat wat eiser heeft aangevoerd doet daar niets aan af. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat een verklaring van geschiktheid niet kan worden afgegeven.
10. De stelling dat verweerder het vertrouwen zou hebben gewekt dat onderzoek door een psychiater niet meer nodig was, slaagt niet. Zoals hiervoor is vermeld, is eiser meerdere malen verzocht om zich te laten keuren door een psychiater. Toen een keuring uitbleef, heeft verweerder op 12 september 2020 inderdaad meegedeeld dat de gevraagde afspraak bij de psychiater niet meer door hoefde te gaan. Aan die mededeling kan eiser niet een gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat verweerder een verklaring van rijgeschiktheid ook zonder keuring zou afgeven. Voor zover eiser die gedachte kreeg, maakt de brief van verweerder van 16 september 2020 duidelijk dat die gedachte onjuist was door hem mee te delen dat verweerder geen besluit kan nemen over de rijgeschiktheid. Vervolgens is naar aanleiding van een telefoongesprek met eiser het dossier heropend, wat is bevestigd aan eiser in de brief van 18 september 2020. De gronden slagen niet.
Is het besluit onevenredig?
11. Eiser is van mening dat verweerders besluit onevenredig is omdat hij wel wil meewerken en hij zonder zijn rijbewijs zijn werk niet kan uitoefenen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het bestreden besluit geen onevenredige gevolgen voor eiser heeft. Als verweerder de rijgeschiktheid niet kan beoordelen, kan hij niet anders dan de aangevraagde rijgeschiktheidsverklaring weigeren. Dat is dwingend in de wettelijke regeling opgenomen. Die regeling beoogt de verkeersveiligheid te beschermen. Van eiser mag daarom verwacht worden dat hij meewerkt aan een psychiatrisch onderzoek en tijdens het onderzoek openheid geeft over zijn situatie. Eiser heeft geen zwaarwegende argumenten naar voren gebracht waaruit zou kunnen volgen dat zo’n onderzoek niet van hem kan worden verlangd. Daarnaast is het niet duidelijk geworden waarom eiser meerdere uitnodigingen voor een keuring naast zich heeft neergelegd. Het risico dat hij zijn rijbewijs kwijt raakt als hij geen medewerking verleent aan een onderzoek of als hij gebruik maakt van zijn blokkeringsrecht, vindt de voorzieningenrechter geen onevenredig gevolg. Het onderzoek is namelijk een noodzakelijk en geschikt middel om het belang van de verkeersveiligheid te dienen. De grond slaagt niet.
Had verweerder eiser moeten horen in bezwaar?
12. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder eiser niet heeft hoeven horen over zijn bezwaar. Van het horen mag worden afgezien, als er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit. In dit geval deed die situatie zich voor. Gelet op het feit dat verweerder in dit geval een specialistisch rapport nodig heeft om de rijgeschiktheid te kunnen beoordelen en gelet op wat eiser hierover in het bezwaarschrift heeft aangevoerd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat er voor verweerder redelijkerwijs geen twijfel over de uitkomst van het bezwaar van eiser hoefde te bestaan. Verweerder heeft dan ook mogen afzien van het horen van eiser in bezwaar [5] . De grond slaagt niet.
Wat is de conclusie van deze uitspraak.
13. Het bestreden besluit komt niet voor vernietiging in aanmerking. Het beroep is ongegrond. Omdat het beroep ongegrond is, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De beslissing is uitgesproken op 5 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De voorzieningenrechter is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 101, eerste lid, aanhef en onder c, van het Reglement rijbewijzen.
3.Zie hiervoor paragraaf 8.8 van de Bijlage die hoort bij de Regeling eiser geschiktheid 2000.
4.De uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem van 7 oktober 2005 (ECLI:NL:RBARN:2005:AU5578).
5.Op grond van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb.