Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
- [A] en mr. J.W. Veenhuis namens de benadeelde partij [benadeelde 1] B.V.,
- [B] en mr. R. Noordermeer namens de benadeelde partijen [benadeelde 2] B.V. en [benadeelde 3] B.V.,
- [C] en mr. N.E. Koelemaij namens de benadeelde partijen [benadeelde 4] V.O.F. en [benadeelde 5] B.V.,
2.TENLASTELEGGING
- voorschrift 8 van het onderdeel ‘Bedrijfsruimten en uitrusting’ van bijlage II bij de EG-verordening 183/2005, immers waren ramen en andere openingen niet zodanig vervaardigd dat zij ondoorlaatbaar waren voor schadelijke organismen en/of waren deuren niet goed sluitend en/of in gesloten toestand ondoorlaatbaar voor schadelijke organismen en/of
- voorschrift 3 van het onderdeel ‘Productie’ van bijlage II bij de EG-verordening 183/2005, immers waren er geen, dan wel onvoldoende technische en/of organisatorische maatregelen genomen om kruisverontreiniging en/of fouten te voorkomen, dan wel zoveel mogelijk te beperken, aangezien grondstoffen bestemd voor veevoeders niet (afdoende) gescheiden werden opgeslagen van afvalstoffen en/of
- voorschrift 5 van het onderdeel ‘Productie’ van bijlage II bij de EG-verordening 183/2005, immers was afval en/of materiaal dat niet geschikt was als diervoeder (zoals een partij spoelsoya, blauwmaanzaad vermengd met witte bonen, pallets met stroopwafels, doosjes mosselen, sauzen, kruiden en/of kroepoek en/of een hoeveelheid zand) niet voldoende afgezonderd van (grondstoffen bestemd voor) veevoeders;
- waarin en wanneer de door [bedrijf 1] in de periode van 1 januari 2013 tot en met 24 juli 2014 aan verdachte geleverde producten waren verwerkt en aan wie de verwerkte grondstoffen (als voedermiddel) waren afgeleverd;
- wat de samenstelling en herkomst van de grondstoffen was van de op 26 maart 2014 door verdachte als diervoeder aan [maatschap] geleverde koekmix;
- dat op 14 april 2014 ongeveer 15.540 kilogram soja was afgeleverd als diervoeder aan [onderneming 4] B.V.;
- aan [benadeelde 1] te [vestigingsplaats] ;
- aan [onderneming 2] te [vestigingsplaats] ;
- aan [onderneming 3] te [vestigingsplaats] ;
- aan [onderneming 4] te [vestigingsplaats] ;
- aan [maatschap] te [vestigingsplaats] ;
- aan [benadeelde 5] te [vestigingsplaats] ;
- aan [onderneming 5] te [vestigingsplaats] ;
- aan [onderneming 6] te [vestigingsplaats] ;
- aan [benadeelde 2] te [vestigingsplaats] ;
- aan [benadeelde 3] te [vestigingsplaats] .
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
- de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
- de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
- de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard, waarbij onder bedoeld aanvaarden mede is begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op het voorkomen van de gedraging.
de rechtbank leest:‘2014’) zijn bij [D] filmbeelden gemaakt.
[benadeelde 1] BV
[benadeelde 1] BV
gehoudenvan de bevoegde autoriteit.
gebrekenvertoonden, met als gevolg dat zij doorlaatbaar waren voor schadelijke organismen. Verdachte zal dan ook van dit onderdeel worden vrijgesproken.
5.BEWEZENVERKLARING
type, hoeveelheid en samenstelling van het mengvoeder;
aard en hoeveelheid van de geproduceerde voedermiddelen of mengvoeders, met vermelding van de productiedatum, en naam en adres van de afnemer (bv. veehouder, andere exploitanten van diervoederbedrijven),
immers was in de administratie van verdachte geen register opgenomen waaruit kon blijken:
- waarin en wanneer de door [bedrijf 1] in de periode van 1 januari 2013 tot en met 24 juli 2014 aan verdachte geleverde producten waren verwerkt en aan wie de verwerkte grondstoffen (als voedermiddel) waren afgeleverd;
- wat de samenstelling en herkomst van de grondstoffen was van de op 26 maart 2014 door verdachte als diervoeder aan [maatschap] geleverde koekmix;
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJEN
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 23, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 2.17 en 6.2 Wet dieren;
- 13 Regeling diervoeders 2012;
- 5 Verordening (EG) nr. 183/2005;
- 3 Verordening (EG) nr. 178/2002;
11.BESLISSING
geldboetevan
€ 450.000,00(zegge: vierhonderdvijftigduizend euro);
- verklaart [benadeelde 1] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [benadeelde 1] B.V. in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart [benadeelde 4] V.O.F. en [benadeelde 5] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [benadeelde 4] V.O.F. en [benadeelde 5] B.V. hoofdelijk in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart [benadeelde 2] B.V. en [benadeelde 3] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [benadeelde 2] B.V. en [benadeelde 3] B.V. hoofdelijk in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.