ECLI:NL:RBMNE:2021:3489

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
UTR 20/4021
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake bestuursrechtelijke premie door CAK

In deze zaak heeft eiseres, die door VGZ Zorgverzekeraar N.V. bij het CAK was aangemeld wegens het niet betalen van haar ziektekostenpremie, beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar door het CAK. Het primaire besluit van het CAK, dat eiseres een hogere bestuursrechtelijke premie oplegde, werd op 4 juni 2021 genomen. Eiseres had bezwaar gemaakt, maar dit werd op 28 september 2020 niet-ontvankelijk verklaard. Tijdens de zitting op 8 juli 2021 heeft eiseres verklaard dat zij geen verzekerde was bij VGZ en dat haar gegevens per ongeluk waren doorgestuurd door United Consumers. De rechtbank oordeelde dat de bestuursrechter niet kon ingrijpen in de verzekeringskwestie en dat eiseres haar probleem via andere wegen moest oplossen, zoals via de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen of een civiele procedure.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het CAK te laat had beslist op het bezwaar van eiseres, maar dat dit niet meer relevant was omdat het beroep niet tijdig was ingediend. Eiseres had het CAK namelijk niet de gelegenheid gegeven om alsnog een besluit te nemen na het verstrijken van de beslistermijn. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat het CAK terecht had afgezien van het horen van eiseres, omdat het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk was. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. Y. Sneevliet, in aanwezigheid van griffier mr. H.J.J.M. Kock, en werd openbaar uitgesproken op 8 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4021

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

8 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en

CAK afdeling Bezwaar en Beroep, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Morsch en mr. J.M. Nijman).

Procesverloop

Eiseres is door VGZ Zorgverzekeraar N.V. (VGZ) bij het CAK aangemeld omdat zij al zes maanden of langer haar premie ziektekostenverzekering niet had betaald.
Bij besluit van 4 juni 2021 (het primaire besluit) heeft het CAK aan eiseres laten weten dat zij daarom een hogere premie moet gaan betalen (de bestuursrechtelijke premie).
Eiseres heeft bezwaar gemaakt hiertegen, maar dat is op 28 september 2020 (het bestreden besluit) door het CAK niet-ontvankelijk verklaard.
Hiertegen heeft eiseres beroep ingesteld. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om vrijstelling van het heffen van griffierecht, omdat zij geen inkomen en vermogen heeft. De rechtbank wijst dit verzoek toe.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 juli 2021. Eiseres is verschenen, vergezeld door haar vader [vader] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende uitleg.
Is eiseres verzekerd bij het VGZ?
2. Eiseres heeft ter zitting verklaard dat de kern van het probleem is dat zij geen verzekerde is bij het VGZ en United Consumers (een tussenpersoon bij wie zij een offerte had opgevraagd voor een ziektekostenverzekering bij VGZ) haar gegevens per ongeluk aan het VGZ heeft doorgestuurd.
3. De rechtbank begrijpt dat het VGZ eiseres heeft verzekerd en eiseres die premie niet heeft betaald. Daarom heeft het VGZ eiseres aangemeld bij het CAK en heeft het CAK van eiseres een bestuursrechtelijke premie geheven. Dat wat eiseres wil bereiken, namelijk dat komt vast te staan dat ze niet bij VGZ verzekerd is, kan alleen via de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ) of door middel van het opstarten van een civiele procedure. De bestuursrechter kan dit probleem niet voor haar oplossen.
Heeft het CAK op tijd beslist?
4. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat het CAK niet op tijd op haar bezwaar heeft beslist: het CAK had uiterlijk op 28 augustus 2020 moeten beslissen op het bezwaar. Het CAK heeft niet om uitstel van de beslistermijn verzocht. Het CAK had binnen een week al op het bezwaar kunnen beslissen omdat er niet inhoudelijk is ingegaan op de bezwaargronden.
5. De rechtbank oordeelt dat het klopt dat het CAK te laat was met het nemen van de beslissing op het bezwaar. Het CAK heeft op 28 september 2020 beslist op het bezwaar en eiseres heeft daarna op 7 november 2020 beroep ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift. Maar dat kan niet meer: dat beroep moet worden ingediend zodra het CAK te laat was én eiseres het CAK met een ingebrekestelling twee weken de tijd heeft gegeven om alsnog een besluit te nemen. Dat staat in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Ten tijde van het indienen van het beroep werd aan deze beide voorwaarden niet meer voldaan en was de beslissing op bezwaar ook al genomen.
Heeft het CAK mogen afzien van het horen van eiseres?
6. Ter zitting heeft eiseres nog aangevoerd dat het CAK haar ten onrechte niet heeft gehoord in bezwaar.
7. Op grond van artikel 7:3, onder a, van de Awb kan verweerder afzien van het horen van eiseres als het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is. Omdat dit het geval was, had het CAK eiseres juridisch gezien dus niet hoeven horen.
Conclusie
8. Omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor een beroep niet-tijdig (zie onder 5.) is het beroep van eiseres niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2021. De uitspraak zal ook worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd
het proces-verbaal te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.