ECLI:NL:RBMNE:2021:3268

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
20 juli 2021
Zaaknummer
16/325248-20, 96/175107-19 (tul) en 96/112794-18 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling en drugshandel met vuurwapen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling en drugshandel. De verdachte heeft op 22 december 2020 in Emmeloord met een vuurwapen op [medeverdachte 1] geschoten, wat resulteerde in verwondingen aan het bovenbeen van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat het letsel niet als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd, waardoor de verdachte van dit onderdeel is vrijgesproken.

Daarnaast is de verdachte veroordeeld voor het verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en buiten het grondgebied van Nederland brengen van grote hoeveelheden cocaïne en heroïne, alsook voor voorbereidingshandelingen met betrekking tot deze drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in vereniging met anderen handelde en dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel, onder andere door het gebruik van EncroChat-berichten.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaren, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, [medeverdachte 1], niet-ontvankelijk verklaard, omdat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De rechtbank heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke veroordelingen afgewezen, gezien de lange gevangenisstraf die is opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/325248-20, 96/175107-19 (tul) en 96/112794-18 (tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Nieuwegein te Nieuwegein.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 31 maart, 22 juni en 6 juli 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. B. Nitrauw, en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. V.H. Hammerstein, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair
op 22 december te Emmeloord [medeverdachte 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door met een vuurwapen een of meer kogel(s) in het (boven)been van die [medeverdachte 1] te schieten;
feit 1 subsidiair
op 22 december te Emmeloord heeft gepoogd [medeverdachte 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een vuurwapen een of meer kogel(s) in het (boven)been van die [medeverdachte 1] te schieten;
feit 2
in de periode van 1 april 2020 tot en met 22 december 2020 te Emmeloord, in elk geval op 17 mei te Waardenburg en/of op 18 mei te Emmeloord en/of 21 mei 2020 te Beuningen, in vereniging met een of meer anderen, telkens opzettelijk een grote hoeveelheid cocaïne, heroïne, MDMA, amfetamine, en/of methamfetamine bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht;
feit 3
in de periode van 1 april 2020 tot en met 22 december 2020 te Emmeloord, in vereniging met een of meer anderen, telkens het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van hoeveelheden cocaïne, heroïne, MDMA, amfetamine en/of methamfetamine heeft voorbereid en/of bevorderd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair tenlastegelegde, het onder 2 tenlastegelegde verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, buiten het grondgebied van Nederland brengen en aanwezig hebben van grote hoeveelheden cocaïne en heroïne, in vereniging met anderen gepleegd, en het onder 3 tenlastegelegde voorbereiden en bevorderen van het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van hoeveelheden cocaïne, heroïne, MDMA en amfetamine, in vereniging met anderen gepleegd, wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit van het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Voor het onder 1 primair tenlastegelegde geldt dat het door aangever opgelopen letsel niet als zwaar lichamelijk letsel gekwalificeerd kan worden. Het betreft immers beperkt letsel en er is geen (medische) verklaring waaruit het uitzicht op (volledig) herstel blijkt.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor het onder 2 en 3 tenlastegelegde geldt primair dat de zich in het dossier bevindende EncroChat-berichten onrechtmatig verkregen zijn en dienen te worden uitgesloten van het bewijs. Het onderscheppen van de EncroChat-berichten door Frankrijk heeft mogelijk een schending van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) opgeleverd. De verdediging kan alleen controleren of aan de vereisten die een inbreuk op artikel 8 EVRM voorkomen is voldaan als de stukken met betrekking tot de inzet van de onderscheppingsbevoegdheid door de Franse opsporingsautoriteiten aan het dossier worden toegevoegd. Indien onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal wordt gebruikt, levert dit een inbreuk op artikel 6 EVRM op.
Het optreden van de Nederlandse opsporingsautoriteiten in het onderzoek naar de EncroChat-berichten is mogelijk onrechtmatig en dient verder aan het licht te worden gebracht. De Nederlandse autoriteiten hebben drie maanden lang de EncroChat-berichten kunnen meelezen en hebben deze schriftelijk verwerkt. Dit betreft feitelijk heimelijke surveillance hetgeen een inperking is van het recht op “private life” als bedoeld in artikel 8 EVRM.
De toepassing van art. 126uba van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) voor de verwerking van de EncroChat-berichten was mogelijk niet
foreseeable. Dit zou betekenen dat het optreden van de Nederlandse opsporingsautoriteiten een inbreuk op artikel 8 EVRM opleverde jegens een individuele verdachte wiens EncroChat-berichten zijn onderschept en wat dus onrechtmatig was.
Het is onduidelijk of het voegen van het proces-verbaal van de rechter-commissaris van de rechtbank Rotterdam op rechtmatige wijze heeft plaatsgevonden. De aanvraag van het proces-verbaal en de daaropvolgende reden voor toestemming sluit volstrekt niet aan op het zich in het dossier bevindende proces-verbaal met betrekking tot 26Lemont en de gebruikte EncroChat-berichten. Uit dat proces-verbaal blijkt immers dat men informatie had dat verdachte de gebruiker zou zijn van het EncroChat-account [accountnaam 1] en dat het onderzoeksteam Leeds naar aanleiding van die informatie de gegevens heeft opgevraagd van het account [accountnaam 1] terwijl blijkens de mededeling van de rechter-commissaris de aanvraag betrekking had op medeverdachte [medeverdachte 2] . Het ontbreken van toestemming om de EncroChat-berichten van [accountnaam 1] te gebruiken is een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, hetgeen ertoe zou moeten leiden dat alle EncroChat-berichten van het bewijs moeten worden uitgesloten.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 2 en 3 tenlastegelegde subsidiair bepleit dat met het gebruik van uitsluitend de EncroChat-berichten niet wordt voldaan aan het bewijsminimum als bedoeld in artikel 338 jo 344 Sv. De informatie afkomstig van de EncroChat-servers dient juridisch gekwalificeerd te worden als “andere geschriften” als bedoeld in artikel 344 lid 5 Sv en kan slechts als bewijs gelden in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen die de inhoud van deze chats (deels) bevestigen.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat op basis van de stukken in het dossier niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat verdachte de gebruiker is van een aan hem toegewezen chat-identiteit en dat om die reden een rol als medepleger van de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten niet bewezen kan worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 primair
De rechtbank overweegt dat het letsel dat [medeverdachte 1] bij de schietpartij heeft opgelopen niet kan worden gekwalificeerd als ‘zwaar lichamelijk letsel’ zoals bedoeld in artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht. Daarvoor bevindt zich onvoldoende (medische) informatie in het dossier. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen feit 1 subsidiair
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 juni 2021;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2020, genummerd PL0900-2020415619-3, opgemaakt door politie Politiedienstencentrum, opgenomen op pagina 43 van het dossier met dossiernummer 2020415619;
  • een geschrift, inhoudende de letselrapportage van 4 februari 2021 van GGD Flevoland, opgemaakt door drs. N.C.A.M. Lachmann, forensisch arts KNMG, opgenomen op pagina 1315A e.v. van voornoemd dossier.
Bewijsmiddelen feit 2 en 3 [1]
De
verbalisant onder nummer Z03030heeft in een afschermproces-verbaal onder meer het volgende gerelateerd:
Uit een in Nederland onder leiding van een officier van justitie lopend opsporingsonderzoek heb ik van het Team Criminele Inlichtingen van de politie Eenheid Midden-Nederland, als afschermingsfunctionaris, informatie ontvangen dat:
[medeverdachte 1] en [verdachte] hebben zich samen bezig gehouden met het transporteren van een grote partij cocaïne. Deze partij cocaïne is kwijtgeraakt. [medeverdachte 1] houdt [verdachte] hier verantwoordelijk voor en dit heeft tot een conflict geleid
[medeverdachte 1] betreft:
[medeverdachte 1] ,
Geboren op [1989] te [geboorteplaats]
[verdachte] betreft:
[verdachte] ,
Geboren [1992] te [geboorteplaats] [2]
Verbalisant [verbalisant 1]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Het is gezien bovenstaande beschrijvingen aannemelijk dat de gebruiker van het account [accountnaam 1] , kan worden geïdentificeerd als [verdachte] . Puntsgewijs blijkt dit uit:
- [accountnaam 1] geeft op 18 mei 2020 via de encrochat het adres [adres] in [woonplaats] door. Dit adres betreft de woning gelegen naast [adres] te [woonplaats] , alwaar [verdachte] eerder in is aangehouden;
- Op het adres [adres] te [woonplaats] verblijft [A] , zijnde een relatie van [verdachte] ;
- Chatgesprekken waarin [accountnaam 1] op 18 mei 2020 aangeeft dat hij een relatie heeft met een Nederlands meisje en wordt aangegeven dat hij haar broer zijn zwager noemt, welke 40 jaar oud is. De broer van voornoemde [A] betreft [medeverdachte 2] geboren op [1979] ( 40-jaar);
- Uit de politiesystemen blijkt dat [verdachte] vaak op pad is met de 40-jarige [medeverdachte 2] , geboren op [1979] ;
- Op 17 september 2020 werd [medeverdachte 2] gecontroleerd, waarbij [verdachte] bijrijder was. Tijdens deze controle zijn er vier telefoons in beslag genomen, waarbij uit de historische verkeersgegevens bleek een telefoon was voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer] ;
- [A] wordt in de politiesystemen vastgelegd, tezamen zijnde met [verdachte] , een begraafplaats bezoekende;
- Op 20 mei 2020 vraagt de gebruiker van het account [accountnaam 1] of gebeld kan worden op [telefoonnummer] ; [3]
De
verbalisant onder nummer TO030142heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
- Na analyse van de data van de door [accountnaam 2] gebruikte smartphone is gebleken dat deze smartphone het meeste gebruik maakte van zendmasten in [woonplaats] .
- [accountnaam 2] geeft als (huis)adres [adres] [woonplaats] door aan een andere Encrochat gebruiker.
- Op dinsdag 1 december 2020 stond er een Audi A 1, voorzien van het kenteken [kenteken] voor de woning, [adres] . te [woonplaats] . De eigenaar van deze auto, [B] , heeft een (familie)relatie met een man, genaamd [medeverdachte 1] , geboren op [1989] te [geboorteplaats] , ingeschreven [adres] , [woonplaats] .(huisadres ouders)
- [medeverdachte 1] heeft een dochter [dochter 1] , 2 jaar jong, met de dochter van [B] . Deze dochter, [dochter 2] , [1994] , staat nog ingeschreven op het huisadres van haar ouders, [adres] , [woonplaats] .
- [accountnaam 2] stuurt naar een andere gebruiker van Encrochat een bericht: "Kom [adres] [woonplaats] ". Dit is het GBA adres van de dochter en vriendin van [medeverdachte 1] .
- [accountnaam 2] stuurt naar een andere gebruiker van Encrochat een bericht: "Die kids slapen ergens anders, dan komt vrouwtje terug .. Die woont nog niet hier vast". [medeverdachte 1] heeft blijkens de GBA twee dochters, bij twee verschillende vrouwen.
- [accountnaam 2] stuurt naar een andere gebruiker van Encrochat een bericht: "Werk bij Audi vanaf 01-06".
- Op dinsdag 1 december 2020 stond er naast de woning, [adres] te [woonplaats] een Audi A4 avant, voorzien van het kenteken [kenteken] , naam van [bedrijf 1] B.V., [adres] , [woonplaats] geparkeerd.
- [medeverdachte 1] heeft op www.linkedin.com bij ervaring vermeld dat hij sinds 1 juni 2020 werkzaam is als occasion manager bij [bedrijf 1] te [woonplaats] .
- [accountnaam 2] stuurt naar een andere gebruiker van Encrochat een bericht: "Dan zet ik mn brilletje op, nette kleertjes aan en gas er op".
- Op een foto op www.linkedin.com is [medeverdachte 1] afgebeeld in pak met stropdas en draagt hij een bril. Hij staat op deze foto voor een loods waarop het merkteken en het woord Audi is aangebracht. Deze foto vertoont grote overeenkomsten met de rijbewijsfoto van [4] [medeverdachte 1] , geboren op [1989] te [geboorteplaats] , waarop hij geen bril draagt. Er kan gesteld worden dat het dezelfde persoon betreft.
- [accountnaam 2] stuurt naar een andere gebruiker van Encrochat een bericht: " [adres] ".
- Uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat op het adres [adres] , Werkendam tot en met 11 november 2020 [bedrijf 2] was gevestigd, met als eigenaar [medeverdachte 1] .
- [accountnaam 2] stuurt naar een andere gebruiker van Encrochat een foto van een loods.
- Na onderzoek blijkt deze loods gelegen achter de [adres] te [woonplaats] .
- [accountnaam 2] stuurt naar een andere gebruiker van Encrochat een aantal berichten: "Heb een hele mooie plek eventueel, een loods, voor opslag grond, zit in een bouwmarkt in een dorp".
- Vanaf 1 maart 2016 was [medeverdachte 1] auto's gevestigd op het adres ' [adres] , [woonplaats] , Noord-Brabant, naast een loods van de bouwmarkt [bouwmarkt] .
- [accountnaam 2] stuurt naar twee verschillende gebruikers van Encrochat een tweetal berichten: "Ja rij belgisch, Laat je weten als ik de bus heb, ik zet een auto met belgische platen daar in de buurt".
- Uit een registratie in BVH in de eenheid Oost-Nederland kan worden opgemaakt dat [medeverdachte 1] de beschikking heeft of had over Belgische kentekenplaten.
Aan de hand van bovenstaande gegevens kan worden gesteld, dat de gebruiker van Encrochat met de accountnaam [accountnaam 2] is geïdentificeerd als een man, genaamd: [medeverdachte 1] , geboren op [1989] te [geboorteplaats] . [5]
Verbalisant [verbalisant 2]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op basis van dit gesprek is het zeer aannemelijk dat [accountnaam 3] het account [accountnaam 1] heeft opgevolgd en derhalve tevens wordt gebruikt door de eerder geidentificeerde gebruikers [verdachte] en [medeverdachte 2] . Dit vermoeden kwam als volgt tot stand:
In het laatste contact [accountnaam 1] - [accountnaam 2] wordt op 29 mei 2020 gesproken over Vlissingen. Beide gebruikers noemen elkaar hierbij maat.
Op 30 mei 2020 begint het contact (
de rechtbank begrijpt: tussen [accountnaam 2] en [accountnaam 3] )met de vraag vanuit [medeverdachte 1] wie dit is. Hierop wordt door [accountnaam 3] gereageerd: yo maat dit is me nieuwe mail. Vervolgens vraagt [medeverdachte 1] of hij die man nog gesproken heeft voor Vlis
(lees Vlissingen). [6]
Op 1 juni hebben beiden wederom contact. [medeverdachte 1]
( [accountnaam 2] )vraagt diverse malen om informatie. [accountnaam 3] geeft dit echter niet. [medeverdachte 1] lijkt hier niet blij mee te zijn. Hij geeft
aan:"Fucking hoofdpijn verhaal voor 14 stukkies". [7]
Op 2 juni 2020 gaat het contact verder. [medeverdachte 1] blijft [accountnaam 3] vragen naar papieren, duidelijkheid etc over het transport. [accountnaam 3] reageert hier sporadisch op. Wel geeft hij aan dat [medeverdachte 1] hem niet moet bedreigen.
Het contact krijgt op 5 juni 2020 een vervolg . [medeverdachte 1] vraagt wederom om een update. Deze blijft echter uit.
7 juni 2020
[accountnaam 3] geeft aan dat er deze week duidelijkheid moet komen. [8]
9 juni 2020
[accountnaam 3] geeft aan morgen te spreken met [medeverdachte 1] .
10 juni 2020
[medeverdachte 1] informeert wederom naar de stand van zaken. [accountnaam 3] reageert hierop weer een afspraak te hebben en [medeverdachte 1] op de hoogte te houden. [medeverdachte 1] vraagt vervolgens aan [accountnaam 3] of deze een RS6 kan nakken omdat hij een groep ploffers heeft maar geen goede auto. [9]
11 juni 2020
Ze spreken af hierover contact te houden. [accountnaam 3] laat weten dat de BMW M5 niet te leveren is. [medeverdachte 1] vraagt vervolgens diverse malen om nadere informatie, benoemt daarbij tevens dat hij geen zin heeft in oorlog. [accountnaam 3]
geeft wederom aan dat [medeverdachte 1] hem niet moet bedreigen en dat het wordt geregeld. [10]
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
[accountnaam 4] vraagt aan [accountnaam 1] of hij aan zijn zus kan vragen voor die 50.- euro.
Hierop zegt [accountnaam 1] dat het geld onder het lieveheersbeestje ligt bij de voordeur. Tijdens de doorzoeking aan de [adres] (woning [medeverdachte 2] ) stond er een lieveheersbeestje bij de voordeur, zie proces-verbaal voorzien van documentcode MD2R020136-285. Tevens stuurde [accountnaam 1] een foto van een koelkast naar
[accountnaam 4] , dit betreft dezelfde koelkast welke tijdens voornoemde doorzoeking is aangetroffen in de woning van [medeverdachte 2] . [11]
Het is gezien bovenstaande beschrijvingen aannemelijk dat:
- [medeverdachte 2] de gebruiker was van het account [accountnaam 1] in de periode tot 7 mei 2020.
- [verdachte] de gebruiker was van het account [accountnaam 1] in de periode van 7 mei 2020 tot en met 30 mei 2020.
- [verdachte] de gebruiker was van het account [accountnaam 4] in de periode tot 7 mei 2020.
- [verdachte] en [medeverdachte 2] in bovenstaande periode veel bij elkaar waren en/of elkaar hebben gesproken.
- [verdachte] en [medeverdachte 2] regelmatig samen leken te werken. [12]
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
In bovenstaande chat werd gesproken over “M” in termen van hoeveelheden en prijzen. Tevens werd er gesproken over Cola en Champagne. In bovenstaande chat leek [accountnaam 1] te fungeren als tussenhandelaar waarbij hij vroeg naar verdovende middelen en aangaf deze bij anderen aan te bieden. [13]
In bovenstaande chat zei [contact 1] dat hij een B.V zoekt die vis in blik kan bestellen vanuit Peru voor 500 stuks. [accountnaam 1] vroeg hierop of het uitmaakt of die B.V in Rusland zat en zei later "Vaste prijs gap 1 mil nee rusland gaat mailen is kompleet verhaal gap” en “Tp werkt mee en kunnen afleveren waar wij willen of ze regelen zelf een loods zijn flexibel gap”
Tevens zegt [accountnaam 1] : “He gap ik hoor zo van ecuador nog steeds nodig'?" en stuurt hij een foto door met het contact ‘schaker’ waarin hij dit contact vroeg voor 300 stuks in ecuador.
Later in het gesprek vroeg [contact 1] : “Weet jij een bv die base wil ontvangen vanaf colo" . Hierop zei [accountnaam 1] : “ik ga kijken van die base gap. Wat voor bv moet het wezen ?" Tevens stuurde [accountnaam 1] een foto door van het contact ‘ [contact 2] ’ waarin deze aan [accountnaam 1] vroeg naar onder andere uithaal bloemen op
Schiphol en over Cargolux en Martinair. [contact 1] antwoorde hierop: “ cargo alleen vracht en bloemen...met [naam] ... Maar hoge borg van colo ....ecua lager...ze hebben 4 keer voor niets gestaan ....ik heb hele team [naam] 15 K borg.... En uithaal 25%"
Vervolgens zei [contact 1] : Wil je geld verdienen... Ik heb vis nodig ecua. Ik heb bv naam daar al hier. Groot spelen. En vlissingen. ik kan dat gelijk doen. Heb je geen handel of zo. Hierop zei [accountnaam 1] dat hij geen vis heeft en stuurde hij een foto door van het contact “ [contact 3] ” over Vlissingen. [contact 1] zei hierop: “Kan je zodra het kan...ik heb grote speler gelijk”. [accountnaam 1] antwoorde hierop “Ja hij heeft ons als eerste staan gap".
Later vroeg [contact 1] aan [accountnaam 1] : “ik heb 250 grams cilinders colo. Weet jij daar mensen voor [14] 25.500" [accountnaam 1] zei: “Nee gap had ze al aangeboden gekregen". Het is mogelijk dat er met “ 250 cilinders colo” over cocaine uit Colombia gesproken werd. [contact 1] gaf aan:” Mogge...ik heb [naam] voor 10 borg...." hierop zei [accountnaam 1] dat hij het nu had doorgeven.
Vervolgens stuurde [accountnaam 1] diverse foto’s van verdovende middelen door. Hierop zei [contact 1] : “He man...tussenhandel te duur nu...heb je zwager ai gezegd...ik heb zelf tp daar met bv...en hier ook ...over 2 weken gaat het weg ...jullie mogen wat meegooien. Dan verdien je veel meer...en ik krijg ook wat terug".
Later vroeg [contact 1] : “Hebben jullie klanten voor mooie speed pasta". [15]
In bovenstaande chat werd gesproken over een transport van blokken.
Tijdens het gesprek over het transport vroeg [contact 4] : "Nog ff andere vraag weet jij daar bij jou geen boer met loods waar ik elke week kan lossen liefst met koelcellen.” [accountnaam 1] zei: "Misschien wel maar moet het speciaal boeren zijn of mag het ook koelopsag wezen? Gaat om uithalen toch voor bananen of ander soort fruit maat?" [contact 4] zei:Ja is ook prima: Bananen. Maar sommige boeren nu in nood snap je.” [accountnaam 1] zei: "Klopt maat ik ga vragen". Later in het gesprek werd er door [contact 4] gevraagd om foto’s van een boerderij. [16]
Op 16 mei 2020 zei [accountnaam 1] : “Maat die 2 stuks kunnen er nog bij wel een gelukje want was vol eigenlijk maar gisteren 10 stuks afgezegt dus kan”.
Op 17 mei 2020 heeft er, op basis van bovenstaande chat, een overdracht plaats gevonden van 10 stuks tussen een contact van [accountnaam 1] en [contact 4] . Deze overdracht vond plaats bij de "Mac waardenburg”.
[contact 4] zei: "Top. En is hij er. ls afgegeven aan buitenlandse man.Token klopte." [accountnaam 1] zei: “Ja maat oudere italiaan klopt.”
Vervolgens leek er onduidelijkheid te ontstaan over de aankomst van het transport. [accountnaam 1] zei: “Maat ik ga het ook pas morgenvroeg horen er is geen contact met chauffja gaat al 8 jaar maat.Is wel eens eerder voorgekomen dit dus ik ga nog niet van het ergste uit we typen morgen vroeg ik ga ook slapen.” Hierop zei [contact 4] :" Goedemorgwn. Nieuws. Maatjw zo krijg ik stress he". Later stuurde [contact 4] een bericht door: “die mensen hebben het gevoel dat ze geript zijn,die engelse willen al deze kant op komen, wat een gezeik weer zeg". Tevens stuurde [contact 4] een nieuwsbericht door waarin stond dat er 140 kilo cocaine gepakt was.
Op 20 mei 2020 zei [accountnaam 1] : "Goeiemorgen maat. Slecht nieuws”. [contact 4] zei hierop:" Zo wakker. Gepakt". [accountnaam 1] zei: "Wacht bevestiging nu klote. Vandaag druk morgen afspreken maat". [17]
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Later stuurde [accountnaam 1] een foto met hierop vermoedelijk een blok cocaine en benoemde hierbij een prijs van 27500. Later bood [accountnaam 1] ‘bruin’ aan voor 10.000 en gaf aan bij grote aantallen te kunnen zakken naar 9750.
[contact 5] vroeg: “Is niet gestolen toch?". [accountnaam 1] zei hierop: “Als gestolen is zou je gelijk zeghen bro".
Op 18 mei 2020 bood [accountnaam 1] weer ‘bruin’ aan. Hij zei dat er 5 kilogram lag en dat het goede was. Kennelijk had [accountnaam 1] de beschikking over vijf kilogram heroine.
Op 20 mei 2020 zei [accountnaam 1] dat hij een transport had gedaan naar UK en dat deze was aangekomen. [contact 5] zei dat hij iets had met Noorwegen en dat [accountnaam 1] mee mocht doen en 20k zou verdienen per blok.
Op 23 mei 2020 vroeg [contact 5] hoe laat [accountnaam 1] iemand ging sturen voor dat ‘blok’. [accountnaam 1] gaf aan dat hij het blok nu ging regelen en dat hij ging rijden. [accountnaam 1] zei dat hij het geld voor die ‘gunnoe’ had en dat hij met het blok over een uur bij [contact 5] was. [18]
Vervolgens werd er gesproken over de blokken ‘bruin’. [accountnaam 1] zei hierover: “Voor jou kost die 9500. Je kan makkelijk 10 10250 1050 11 pakken". [contact 5] zei later: “Bro laat me alles verkopen aub. Mischien maandag ik doe alles voor je weg". [accountnaam 1] zei hierop: “Nu haalt iemand een kilo bruin. Dan is er nog vier die mag jij dan broeder”. Later werd een afspraak gemaakt in Emmeloord om het vuurwapen af te geven aan [accountnaam 1] .
Op 24 mei 2020 werd er over andere prijzen en hoeveelheden gesproken dan hiervoor het geval was. Zo zei [contact 5] : “Abi ik kan nu 6 voor je doen. Maar is een probleempje je moet zeggen als je wilt. Wallah op me moeder die klant wilt me maar 25 betalen.” Het is mij ambtshalve bekend dat een kilo cocaine regelmatig wordt aangeboden rond de 25.000 euro. Later zei [contact 5] : “Hij gaat wel alles nemen. Alleen wacht op pap. Neemt ie de rest". [accountnaam 1] zei hierop: “Oke bro dan laat ik hem voor 24". [contact 5] zei: “Ik heb zo dan je pap van 6. Moet alleen nog 5 gebracht worden”.
[accountnaam 1] zei hierop: “Heen probleem ik breng bro." En later “Die man slapat en heb kinderen ze vrouw is lastig beetje snapje bro. Kunnen we morgen die 5 brengen". [contact 5] zei dat dit goed was en of hij alvast geld moest brengen voor dat ene blok. [accountnaam 1] zei vervolgens: "Hou die blok geld geef je me gelijk alles
beter toch.”
Op 25 mei 2020 vroeg [accountnaam 1] waar hij moest komen. [contact 5] zei dat hij nu 119 kreeg en dat het restant over een half uur kwam. [accountnaam 1] zei: "Oke bro beter dan op de rest wachten. Ga jij die doekoe tellen”. Later stuurde buckbacker een foto naar [accountnaam 1] met hierop pakken briefgeld. [contact 5] zei: " Ben je in de buurt
ben zo compleet. Kan je het ophalen" [accountnaam 1] zei dat hij het straks op kwam halen. [contact 5] zei: “Oke bro je pap is hier compleet. Ik moet je 144 geven toch bro". [accountnaam 1] bevestigde dit bedrag. [contact 5] vroeg: “Je hebt nog 8 toch?". [accountnaam 1] bevestigde dit en hierop zei [contact 5] : “nefo ik doe alles voor je weg". Op basis van voornoemde had [accountnaam 1] kennelijk de beschikking over 14 blokken cocaine. Zo zei [contact 5] dat hij eerst 6 kon weg doen. [accountnaam 1] noemde het bedrag van 24. Later zei [contact 5] dat hij [accountnaam 1] 144 moest geven (6x24=144). Vervolgens bevestigde [accountnaam 1] dat hij nog 8 had wat het aannemelijk maakt dat er in totaal 14 blokken waren (6+8=14).
Op 27 mei 2020 vroeg [accountnaam 1] ” Mowt die 8 nog komen". [contact 5] bevestigde dit. [accountnaam 1] stuurde vervolgens een chauffeur. Op 29 mei 2020 zei [contact 5] :"Die andere 7 heb ik nog thuis. Ze wachten op wisselaar. Zou gister ai eingelijk betalen". [accountnaam 1] zie dat dit goed was en vroeg of ze vandaag kwamen halen. [contact 5] bevestigde dit. Vervolgens werd er gesproken over dat het broertje van [accountnaam 1] geld op kwam halen. Hierop zei [contact 5] : “Kan ik hem niet alvast die hele 24 geven. Dan heb je nog 7 bij me openstaan”. Later werd er door [contact 5] gesproken over een gevallen transport. Hierop zei [accountnaam 1] :"Hahaha bro we hebben ook goeie tp s he. We hebben twee tp s. Eentje die goed aan komt. En eentje met vinger in je kont. .Hahahhahahahhaha”.
Tevens werd er door [accountnaam 1] nog gesproken over een vrachtwagen met iPhone ‘s en een loods waar crystal meth gemaakt werd. Zo zei [accountnaam 1] : "Heb een torie een loods waar ze christal meth maken ga oogjes plaatsen. Heb je daar zin in gaan we met groep er in bro.” En “Ja bro ligt veel miljoenen" en “5 a 6 man zware kaliber s en als scotoe krijg plattegrond van die plek morgen" en "Laten we paar goeie klapper s slaan nu gaan we goed werken maar slim". [19]
Zo werd er onder andere gesproken over "welke haven heb een sterke pakistaan die heb een op een contact zuid amerika en is sterk in uk" en "Deze mensen doen elke week 100 a 300 blokken vanaf nl naar uk neef' en "Als corona open gaat doen we vlieg verhaal jamaica gelijk ook heb deur brussel 152 kg per keer met koffer s neef'.
Vervolgens vroeg [contact 6] of [accountnaam 1] een transport kende naar Engeland. [accountnaam 1] zei hierop: "Ja neef heb transport van een abi van me na deze week rijden er drie zei die. Bij hem zit heel goed neef goeie man yerleri belli hij doet meer voor mijn zodat ik kan verdienen neef. Die vieze krijgt hij voor 9500 maar op mijn wilt die niks pakken hij is goed voor me onun tp s saglam. Stuurt zelf elke week 100 a 300 naar ada neef."
Verder zei [accountnaam 1] : "Vorige keer moest ik voor hem tp doen voor 100 stuks". Later zei [accountnaam 1] : "Ja neef zit echt goed heb water gewerkt bana netjes odedi toen had die paar ton geïnvesteerd tp kosten water alles." [20]
Vervolgens werd er gesproken over een transport naar Engeland. Zo zei [accountnaam 1] op 18 mei 2020: "35 stuks totaal kunnen we geven neef. Donderdag is er weer tp. Dus kunnen 24 + 10 doen of die 35 welke wil je doen neef? Tamam neef dan doen we 5 hier verkopen en 35 gaat op tp" en "Voor 5 kan je man sturen sta ready en voor 35 geef ik zo adres en tijd door. Krijgen zo ook token". [contact 6] zei 24 +10 word het' hierop zei [accountnaam 1] : "Tamam neef dan ga ik die 10 vacum enz nu kan je dan foto sturen van 24 stuks schrijf op die 34 met stift ik schrijf op die 10 ook 34 weten ze is van ons." Kennelijk worden er 34 stuks op het transport gedaan. Later in het gesprek bleek dat het over 'vieze' blokken ging. Het is bekend dat hiermee blokken heroïne bedoeld worden. Kennelijk had [accountnaam 1] de beschikking over 5 blokken heroïne, omdat deze bij hem opgehaald moesten worden. [accountnaam 1] gaf als adres de [adres] in [woonplaats] op. Het is bekend dat verdachte [verdachte] verbleef op de [adres] te Emmeloord.
Op 20 mei zei [accountnaam 1] dat de spullen waren aangekomen in Engeland. Later zei [accountnaam 1] : "Hij hebr gegeven maar hij heb geen token zegt die." [contact 6] zei: "Ontvangen. Tokan had ie bij de hand".
Vervolgens ging het gesprek over het betalen van het transport geld. [accountnaam 1] zei: "Heb nu gevraagd waar moet afgeven neef' en later: "Amersfoort heb ook token gevraagd neef'. Hierop zei [contact 6] " tyroneone. Dit is me mail die gaat brengen". In onderhavig proces-verbaal is tevens het gesprek uitgewerkt met het contact tyronone uitgewerkt. De inhoud van dit gesprek kwam overeen met de inhoud van bovenstaand gesprek. Zo werd er gesproken over het afgeven van transportgeld in Amersfoort. [21]
Op 30 mei 2020 zei [accountnaam 1] : “Heb je met nieuwe Toegrvoegd Deze kan weg".
In bovenstaande chat bood [accountnaam 1] ‘bruin’ aan.
Tevens benoemde [accountnaam 1] : "Wilt die water er van om coke te wassen bi zor ona bro". [22]
Op 30 mei 2020 zei [accountnaam 1] : “Oddradio. [D] ik heb je toegevoegd“.
Tevens werd er door [contact 1] gesproken over ‘jullie’ en werd er door [accountnaam 1] diverse malen benoemd dat hij samen was met zwager.
Tevens werd er gesproken over het opzetten van bv‘s en werd er gesproken over verschillende landen.
Daarnaast werd er door [accountnaam 1] gesproken over een transport naar Engeland. Hierover zei hij onder andere:
"Gab deze man van mijn hebt miljoenen aan panden in amsterdam stuurt zelf elke week paar honderd hij doet meer voor gunst voor mijn zodat ik kan verdienen ouwe". [accountnaam 1] zei dat het transport naar Londen ging en
“Oke ouwe kijken hoeveel ruimte er is dan vullen we bij steeds zo als ze hem vol sturen kan het niet maar volgende week drie tp s".
Daarnaast werd er diverse malen door [contact 1] gevraagd of zwager kon vragen voor ‘uithaal in Vlissingen‘.
[accountnaam 1] zei in het gesprek: “Kunnen we vieze sturen vanaf pakistan naar daar ouwe. Dan ga ik typen tijdje terug vroegen ze me bv in canada om te sturen". [23]
In bovenstaande chat werd er door [accountnaam 1] gevraagd naar 'Chips voor blokken' voor 'turkije naar hier' . Het is aannemelijk dat hier over transport van verdovende middelen werd gesproken daar waar het ging over 'blokken' en Turkije naar hier. [24]
In bovenstaande werd er gesproken over ‘bruin’. [accountnaam 1] bood een monster aan van voornoemde ‘bruin’ en zei dat er na deze nog 4 stuks waren. Er werd gesproken over blokken. Vervolgens werd er door ‘Amss’ een afspraak gemaakt in Emmeloord om een monster op te halen bij [accountnaam 1] . Later zei Amss dat het top spul was en dat hij over een weekje of twee 20 a 30 stuks wilde. Later werd er gesproken over werken met bruin in Spanje. Hierover zei [accountnaam 1] : "Slikker s auto s koerier s kunnen alle kanten op”. [25]
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Op 17 mei 2020 heeft er, op basis van bovenstaande chat, een overdracht plaats gevonden van 10 stuks tussen een contact van [accountnaam 1] en [contact 4] . Deze overdracht vond plaats bij de "Mac waardenburg". [contact 4] zei: "Top. En is hij er. Is afgegeven aan buitenlandse man. Token klopte." [accountnaam 1] zei: "Ja maat oudere italiaan klopt." [26]
Verbalisant [verbalisant 3]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Ik zag dat er een chat was tussen [accountnaam 2] ( [medeverdachte 1] ) en [accountnaam 1] ( [verdachte] ). Ik zag dat deze chat begon op 29 april 2020 en eindigde op 29 mei 2020.
01 mei — 03 mei 2020
Ik zag dat er in de chat gesproken werd over “TP". Uit de chat komt naar voren dat hiermee transport bedoeld wordt. Uit het gesprek blijkt verder dat [accountnaam 1] het transport regelt. [27]
06 mei — 15 mei 2020
Vervolgens gaat het gesprek weer verder over het transport. Hierbij stelt [accountnaam 2] diverse vragen aan [accountnaam 1] met betrekking tot het transport. [accountnaam 1] geeft aan dat het transport al acht jaar goed gaat en dat zijn zwager en zijn mensen elke 8 a 10 dagen mee doen bij het transport. [accountnaam 1] zegt over het verpakken: “Dubbel vacuum maat en na eerste vacuum 1 maal schoonmaken met dettol”. [28]
Er wordt gezegd dat er in Nederland betaald moet worden als het afgegeven is aan de overkant. Tevens wordt er gesproken over een chemische deklading.
Vervolgens vraagt [accountnaam 2] aan [accountnaam 1] of hij een keuken heeft om te wassen. Dat hij elke week 350 stuks heeft voor het komende half jaar. Hij geeft aan dat hij het heeft liggen en zo kan ‘afgooien' voor sample. [accountnaam 1] geeft aan dat de “keta” niks is geworden en dat hij gaat vragen voor de wasserij.
Op 15 mei 2020 wordt er een afspraak gemaakt bij de parkeerplaats van de Aldi bij IJsselstein. Uit de gesprekken blijkt dat er een fysieke ontmoeting tussen [accountnaam 2] en [accountnaam 1] heeft plaatsgevonden.
17 mei - 20 mei 2020
Op 17 mei 2020 vraagt [accountnaam 2] aan [accountnaam 3] of hij weet wanneer het eerst volgende transport is en dat zij dan willen starten. [accountnaam 2] zegt dat het transport vrijdag en maandag is. Vervolgens vraagt [accountnaam 2] of er nog plek is op het transport. [accountnaam 3] geeft aan dat hij dit woensdag weet. Op woensdag 20 mei 2020 vraagt [accountnaam 2] aan [accountnaam 3] of hij al weet hoeveel stuks er mee kunnen. In onderstaande chat valt te lezen dat [accountnaam 1] hierop zegt dat er nog 14 mee
kunnen. Vervolgens wordt er nader ingegaan op de details van het transport. [accountnaam 1] zegt dat dit transport puur geregeld is voor zijn zwager en dat de ‘plekken’ die eventueel over blijven gevuld kunnen worden. Tevens wordt er gesproken over hoe het verpakt moet worden. [29]
21 mei 2020
Op donderdag 21 mei 2020 werd er gesproken over de wijze waarop de blokken verpakt moeten worden.
Vervolgens wordt er gesproken over de locatie en wijze waarop de blokken afgegeven worden. [accountnaam 1] verstuurd hierbij een token welke [accountnaam 2] moet gebruiken om de spullen af te geven. Er wordt een afspraak gemaakt bij op het [adres] te [woonplaats] bij de Jumbo Supermarkt aldaar. [accountnaam 1] heeft contact met zoals hij het noemt ‘een kort oud italiaans mannetje’ die de blokken ophaalt bij een contact van [accountnaam 2] in de auto. [accountnaam 2] zegt namelijk in het gesprek dat hij het door gaat geven en later dat hij door heeft gekregen dat de overdacht gelukt is. [30]
Vervolgens wordt er gesproken over andere zaken. Zo geeft [accountnaam 1] aan dat hij morgen met [accountnaam 2] wil afspreken om het te hebben over Vlissingen. [accountnaam 2] zegt dat Vlissingen lastig is en dat hij wel uithaal heeft op het vliegveld in Frankfurt. [accountnaam 2] geeft daarnaast aan dat het mooi zou zijn als ze volgende week 30 of 40 stuks kunnen gooien. Hij geeft aan dat die mensen echt gas willen geven en dat de eigenaar in Mexico zit en hun hier dingen laat regelen. [accountnaam 1] vraagt aan [accountnaam 2] of hij kan vragen of Turkish Airline cargo vanaf Bogota daar aan komt. Tevens wordt er gesproken over het ‘zetten’ op Turkish Airlines richting Maastricht met bloemen en wordt er gesproken over ‘uithaal’ en ‘gepakt’ worden. [31]
22 Mei
Op vrijdag 22 mei 2020 vraagt [accountnaam 2] aan [accountnaam 1] of hij al weet of het onderweg is en hij weet in welke plaats/omgeving het opgehaald moet worden. [accountnaam 1] geeft aan dat hij elk moment wat kan horen en dat de plaats ruim van te voren wordt aangegeven waar het opgehaald kan worden. Later geeft [accountnaam 1] aan dat ‘hij’ vertrokken is maar dat hij geen rechtstreeks contact met de chauffeur heeft.
Later geeft [accountnaam 2] wederom aan dat hij graag iets hoort over de oversteek en vraagt hij wanneer ‘hij’ aankomt in de nacht of avond en wanneer ze dan de spullen eruit moeten halen. [accountnaam 1] geeft aan dat het morgen wordt.
Even later vraagt [accountnaam 2] wederom aan [accountnaam 1] of hij iets weet van de oversteek. [accountnaam 1] geeft aan dat hij niet elke twee uur kan vragen omdat hij anders verwijdert wordt.
23 Mei [32]
Hierop ontstaat onderstaande chat tussen [accountnaam 2] en [accountnaam 1] over het transport en het ophalen. Hierbij geeft [accountnaam 2] wederom aan dat het top zou zijn om volgende week 30 of 40 stuks te kunnen doen. [accountnaam 1] zegt hierop: “ja als er ruimte is gaan we er op maat”. [33]
24 Mei
Op zondag 24 mei 2020 vraagt [accountnaam 2] aan [accountnaam 1] om hem van informatie te voorzien die hij nodig heeft zodat er niks verkeerd gaat vandaag. Hierop reageert [accountnaam 1] niet. [accountnaam 2] geeft vervolgens aan dat het echt vervelend begint te worden en dat de communicatie dramatisch is. Hij geeft aan dat hij er hoofdpijn en stress van krijgt. Tevens zegt hij tegen [accountnaam 1] : “Jezussss hey. Als je scherm het niet doet tekst me dan op sky. Ik kan wel zien alleen niet antwoorden.
Yooooooo?????????? Gast, op zo’n dag zorg dat je actief bent. En niet pas in de middag gaat tekstwn”.
Hierop reageert [accountnaam 1] : “He maat wachten nog steeds op contact maat me maat begint ook al te trippen zit er met 80 op. Aub aub geduld maat”.
[accountnaam 2] geeft aan dat hij het niet meer volgt en dat er gewoon duidelijke afspraken gemaakt moeten worden over tijd en locatie. Hij vraagt of ze nu wachten op het antwoord van de chauffeur. [accountnaam 1] geeft aan: "Oversteek was goed maat normaal gesproken hadden we al adres gehad is wel eens vaker gebeurd dit dat er geen contact is dus Laten we gewoon positief blijven aub. Ze hebben me vriend ook nog niet gelost die zit met 80 erop maat".
Vervolgens vindt onderstaande chat plaats. [accountnaam 1] geeft aan dat er nog niets is geleverd aan handel en reguliere handel en dat als het fout is gegaan er papieren komen. [accountnaam 1] geeft nogmaals aan dat zijn maat er met 80 op zit. [accountnaam 2] geeft aan dat hij Mexico en Dubai in zijn nek heeft en dat informatie gewaardeerd zou worden. Daarbij wil hij graag informatie over de chauffeur en het bedrijf. [accountnaam 1] zegt dat hij moet wachten. [accountnaam 2] zegt dat onder andere dat die man 6 miljoen aan boord had en “Die chauff moet met zn hoofd in een bak water als hij het vertikt te reageren".
In de chat wordt er gevraagd of de chemische deklading wel geleverd is. Hierop reageert [accountnaam 1] door te zeggen dat er nog niks is geleverd aan handel of reguliere handel. Tevens zegt hij dat zijn “maat er met 80 op zit en ook begint te trippen". Daarnaast wordt er door [accountnaam 2] gesproken over zes miljoen en dat hij mensen vanuit Mexico en Dubai in zijn nek heeft. [34]
25 Mei
Op maandag 25 mei 2020 zoekt [accountnaam 2] wederom contact met [accountnaam 1] . [35]
[accountnaam 2] geeft aan dat hij het vreemd vind dat het transport al acht jaar goed gaat. Hij geeft aan dat het vreemd is dat er zaterdag nog contact is geweest met het transport. Hij vraagt hoe hij is gepakt en of de truck in beslag genomen is. Tevens zegt hij dat hij denkt dat hij geript is: “Dus kom net info want die mensen zijn witheet.. Ik snap niet hoe dit fout is gegaan. Dit gaat niet zo maat, we moeten gewoon aan tafel gaan.. Want het verhaal is te vaag. Komt nooit goed zo. Klopt geen reet van maat. Zaterdag is er nog cobtact met tp. En ineens is ie gepakt. Hoe dan.. Krijg bijna gevoel alsof ik 14 blokken heb afgegeven en geript [D] . Zit al 3 dagen te wachten en weten nu pas dat ie gepakt is". [36]
[accountnaam 1] vraagt aan [accountnaam 2] of hij nog gevraagd had voor Vlissingen. Later vraagt [accountnaam 2] of [accountnaam 1] : "Heb je eventueel havenmeester rdam. Of ergens. Met lijsten van bulkschepen. Die oa in colo aanmeren. Ik kan met [contact 7] die schepen vullen”. [37]
Verbalisant [verbalisant 4]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd:
Ik zag dat het een contact betrof tussen [telefoonnummer] , zijnde het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] en [telefoonnummer] zijnde het telefoonnummer in gebruik bij [D] .
In het kort gaat een groot gedeelte van het contact over het feit dat [medeverdachte 1] amper tot geen contact krijgt met [contact 8] (zijnde [medeverdachte 2] ) en zwager (zijnde [verdachte] ). Het contact lezende lijkt het te gaan over de handel van een partij verdovende middelen tussen enerzijds [medeverdachte 1] en anderzijds [medeverdachte 2] en [verdachte] . [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] zouden met elkaar in contact [38] zijn gekomen door toedoen van [D] (zijnde de oom van [medeverdachte 1] ).
3 juni 2020
[medeverdachte 1] Ik heb afspraak met die mensen
Om 16:00 zei hij dat
Heb die afspraak “zo"
[D] Hij had zn zwager ook nog niet gesproken zei hij
[medeverdachte 1] En [contact 8] wijst naar zwager
Die zegt weet van niks
Zijn geen mannen echt niet [39]
[D] [contact 8] zegt mn zwager wil alle info hebben en dan op tafel leggen en dat begrijp
ik wel soms is rust beter dan stress he.
Als [contact 8] op mn berichtje reageerd hoorje me morgen wel even
[medeverdachte 1] : Ik heb hem ook gestuurd op Signal*
Geen gehoor
[D] Zal morgen wel zijn
*In de telefoon van [D] stond een contact [contact 8] opgeslagen. Gekoppeld aan deze naam was het telefoonnummer [telefoonnummer] (zijnde het telefoonnummer in gebruik bij de hierboven beschreven [medeverdachte 2] ). Naar aanleiding van dit bericht keek ik tevens naar de berichten in signal tussen [contact 8] en [D] . Hieruit bleek dat [D] op 3 juni 2020 aan [contact 8] de volgende berichten stuurde:
[medeverdachte 1] Yo
Er zijn problemen
Heb die mensen gezien, die kwamen net naar mij. Gesprek was 1 groot drama.
Ze hebben jouw zwager getekst
Omdat hij weer niet reageert en weer z’n afspraken niet na komt
Hebben ze hem verantwoordelijk voor gesteld
Er moeten 14 stuks komen of geld. Asap.
Ik heb er alles aan gedaan, ik heb dit willen voorkomen maar het gevoel alsof ik niet serieus genomen wordt.
4 juni 2020
[medeverdachte 1] Heb je nog iets gehoord’? Ik helemaal 0.
[D] Hij stuurde net een berichtje dt hijvanmiddag naar zn zwager toe zou gaan
[medeverdachte 1] Als hij wil dat we onderling regelen moet hij adres geven, dan regelen we het onderling. Wat er nu gebeurd is dat we 0 contact hebben en geen reactie krijgen.
Dus heel makkelijk gezegd door hem, als er stront aan de knikker is z’n handen er at trekken maar z’n zwager is zijn man!
Dus hij net zo goed verantwoordelijk, aangezien hij verhaal heeft aangeboden. Als z’n zwager man is reageert ie en houdt hij ons op de hoogte, nu zijn de problemen niet te overzien door hem zelf.
Of hij heeft z‘n eigen mensen niet in de hand en krijgt geen info (dan moet hij dat zeggen)
Of hij heeft schijt aan ons
Dat 2e is het enige wat m’n mensen geloven
[D] Hij zei ik ga contact opnemen
[medeverdachte 1] Oke
Dat zei z’n zwager?
[D] Yep
[medeverdachte 1] Niemand reageert op mij he
Ik word er helemaal lijp van
[contact 8] niet
Z’n zwager niet
Niemand [40]
Die hebben ons gewoon geript
Die mensen zeggen nu jij mag alvast ff 7 stuks afrekenen krijg je terug als bewijs er is
Wat een gezeik zeg [41]
[medeverdachte 1]heeft in een brief onder meer het volgende geschreven, zakelijk weergegeven:
Ik wil graag via deze weg duidelijk maken dat de 14 kilo coke niet van mij is. Hoe erg ik ook probeerde hun met elkaar in contact te brengen, [verdachte] ontweek dit en communiceerde alleen via mij. Uiteindelijk zou [contact 9] langs gaan bij [medeverdachte 2] om verhaal te halen. Hij vroeg of ik wilde gaan omdat hij niet kon.
Toen stapte [verdachte] naar achteren en schoot mij neer. [42]
Bewijsoverwegingen feit 2 en 3
Deze bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt ter bewijs van het feit of de feiten, waarop ze gezien hun inhoud betrekking hebben.
EncroChat-berichten
De rechtbank overweegt dat de Hoge Raad in zijn arrest van 5 oktober 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BL5629) heeft geoordeeld dat het in het kader van het EVRM geldende vertrouwensbeginsel meebrengt dat het de Nederlandse strafrechter niet ten toets staat of in het recht van het desbetreffende land al dan niet een toereikende wettelijke grondslag bestond voor de door de buitenlandse autoriteiten verrichte onderzoekshandelingen. De taak van de Nederlandse strafrechter is ertoe beperkt te waarborgen dat de wijze waarop van de resultaten van dit onderzoek in de strafzaak tegen de verdachte gebruik wordt gemaakt, geen inbreuk maakt op zijn recht op een eerlijk proces, zoals bedoeld in art. 6 lid 1 EVRM. Het toetsen of de wijze waarop dit onderzoek is uitgevoerd, strookt met de dienaangaande in het desbetreffende buitenland geldende rechtsregels, valt hier niet onder. Voorgaande maakt naar het oordeel van de rechtbank dat het vertrouwensbeginsel in de onderhavige zaak geen ruimte laat voor toetsing van de rechtmatigheid het verkrijgen, bewaren en gebruiken van de EncroChat-berichten aan artikel 8 EVRM.
Voor zover door de verdediging is aangevoerd dat er bij het verkrijgen van de EncroChat-berichten door de Nederlandse opsporingsautoriteiten sprake is geweest van heimelijke surveillance, overweegt de rechtbank dat de stukken in het dossier geen aanknopingspunten bieden voor dit standpunt. Daar komt bij dat de EncroChat-gesprekken die zich in het dossier bevinden hebben plaatsgevonden voor de datum van verkrijging van die informatie door het onderzoeksteam.
Door de verdediging is aangevoerd dat uit het zich in het dossier bevindende proces-verbaal van de rechter-commissaris van de rechtbank Rotterdam met betrekking tot de toestemming voor het gebruik van data uit het strafrechtelijk onderzoek 26Lemont niet volgt dat er toestemming is verleend om de data te gebruiken in de onderhavige zaak omdat die toestemming zich slechts uitstrekt tot de zaak van medeverdachte [medeverdachte 2] . De rechtbank overweegt dat uit voornoemd proces-verbaal blijkt dat de rechter-commissaris van de rechtbank Rotterdam na toetsing heeft ingestemd met het gebruik de data uit het onderzoek 26Lemont te gebruiken ten behoeve het onderzoek Leeds.
Voor zover door de verdediging is aangevoerd dat er met het verlenen van toestemming tot het gebruik van de data uit het onderzoek 26Lemont sprake is van een
fishing expedition, overweegt de rechtbank dat uit het proces-verbaal van de rechter-commissaris van de rechtbank Rotterdam blijkt dat de verleende instemming ziet op het ter beschikking stellen van (beperkte) data/informatie uit het onderzoek 26Lemont ten behoeve van een ander onderzoek. Daar komt bij dat de verkregen data niet het startpunt is geweest van het onderhavige onderzoek.
De rechtbank heeft de officier van justitie op 11 mei 2021 opdracht gegeven om het NFI een rapportage te laten opstellen met betrekking tot de betrouwbaarheid van de inhoud van de chats zoals afkomstig uit onderzoek 26Lemont en over wat er in het gebruikte computerprogramma inzichtelijk is van de informatie die door de interceptietool is verkregen. Gebleken is dat deze opdracht voor het NFI onuitvoerbaar is. Door de verdediging is aangevoerd dat het ontbreken van een dergelijke rapportage maakt dat niet voldoende kan worden getoetst of de EncroChat-berichten kunnen en mogen worden gebruikt. De rechtbank overweegt dat het ontbreken van deze rapportage geen aanleiding geeft om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de data, nu het enkel ging om een mogelijke link tussen de data en de toestellen waarvan de data afkomstig zou zijn. Nu deze link niet kan worden onderzocht bij gebreke van die toestellen, betekent dit niet dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan de data zelf.
De rechtbank overweegt ten slotte dat de EncroChat-data in Frankrijk zijn verzameld in het strafrechtelijk onderzoek 26Lemont naar het bedrijf EncroChat en daaraan gelieerde (natuurlijke) personen en niet in het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte zodat een verweer ex artikel 358a Sv ook op grond daarvan niet zou slagen.
De rechtbank concludeert dat het verweer van de verdediging ten aanzien van de EncroChat-berichten in al haar onderdelen wordt verworpen, zodat er geen reden bestaat de EncroChat-berichten uit te sluiten van het bewijs.
Voldoende wettig bewijs
Zoals reeds uit voornoemde weergave van de bewijsmiddelen blijkt, is de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat er sprake is van voldoende wettig bewijs. De chats zoals die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte staan immers niet op zichzelf, maar vinden verankering in de TCI-informatie en de omstandigheid dat de schietpartij het directe gevolg is van het ‘zoekraken’ van de partij van 14 kilo cocaïne waarbij verdachte betrokken was.
De overige verweren vinden hun weerlegging in bovengenoemde bewijsmiddelen.
Gelet op alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien en in het licht van de geschetste duiding van begrippen en context zoals door de verbalisanten gerelateerd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte grote hoeveelheden cocaïne en heroïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en aanwezig heeft gehad zoals onder 2 ten laste is gelegd en zich bezig heeft gehouden met diverse voorbereidingshandelingen ten behoeve van het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen in de zin van de Opiumwet zoals onder 3 ten laste is gelegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 subsidiair
op 22 december 2020 te Emmeloord, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [medeverdachte 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een vuurwapen, kogels heeft geschoten in het linker bovenbeen van voornoemde [medeverdachte 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2
op meerdere tijdstippen in de periode gelegen tussen 1 april 2020 tot en met 29 mei 2020 te Emmeloord en elders in Nederland, in elk geval op 17 mei te Waardenburg en op 18 mei te Emmeloord en op 21 mei 2020 te Beuningen, tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd en buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en opzettelijk aanwezig heeft gehad, grote hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en heroïne, telkens middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3
op meerdere tijdstippen in de periode gelegen tussen 1 april 2020 tot en met 29 mei 2020 te Emmeloord en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een anderen, telkens om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van hoeveelheden cocaïne en heroïne en MDMA en amfetamine vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en te bevorderen,
- anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en om daarbij behulpzaam te zijn en om daartoe gelegenheid en middelen en inlichtingen te verschaffen,
- zich en anderen gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen,
-voorwerpen, vervoermiddelen en gelden of andere betaalmiddelen voorhanden gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers heeft hij verdachte, tezamen en in vereniging met anderen:
- geld bestemd voor het bestellen, vervoeren, afleveren, verstrekken, kopen, verkopen, financieren van eerdergenoemde harddrugs voorhanden gehad en
- ( telefonische) contacten en ontmoetingen en besprekingen en afspraken gehad en gemaakt met transporteurs, financiers, afnemers, verkopers, tussenpersonen, verleners van hand- en spandiensten en anderen met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, export, import, levering, betaling, koop, verpakking, verhulling met deklading, uithaal, opslag en het vervoer van eerdergenoemde harddrugs en
- meerdere van eerdergenoemde personen voorzien van informatie en opdrachten en geld en een (tijdelijke) opslag- en/of verblijfplaats ten behoeve van het vervoeren, opslaan, verbergen, afleveren, verstrekken, kopen en financieren van eerdergenoemde hoeveelheid harddrugs en
- tot vorenomschreven feiten opdracht gegeven en daartoe hand- en spandiensten verricht.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting aangevoerd dat het onder het voorlaatste aandachtstreepje onder 3 tenlastegelegde vermelde heroïne een evidente schrijffout betreft en moet worden gelezen als harddrugs. Nu de verdediging hierop geen verweer heeft gevoerd, merkt de rechtbank deze vermelding aan als een kennelijke verschrijving en zal de rechtbank de tenlastelegging in zoverre verbeterd lezen. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 subsidiair
poging tot zware mishandeling;
feit 2 en 3:
eendaadse samenloop van:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A, B en C van de Opiumwet gegeven verbod,
en
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en zich of een ander gelegenheid, middelen, inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen, vervoermiddelen, gelden, andere betaalmiddelen voorhanden hebben waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 13 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van Opiumwetfeiten. Voorts heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht bij het bepalen van de op te leggen straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die blijken uit het reclasseringsrapport. De raadsvrouw heeft ten slotte verzocht de voorlopige hechtenis bij uitspraak op te heffen dan wel te schorsen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling door het slachtoffer op klaarlichte dag, midden in een woonwijk, met een vuurwapen twee keer in zijn been te schieten. Dergelijk levensgevaarlijk gedrag schokt de rechtsorde in aanzienlijke mate en leidt tot gevoelens van afschuw, angst en onveiligheid, niet alleen bij de direct betrokkenen, maar bij de gehele samenleving.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het medeplegen van de handel in grote hoeveelheden cocaïne en heroïne en het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de handel in cocaïne, heroïne, MDMA en amfetamine. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van harddrugs een gevaar oplevert voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van dergelijke verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit waarvan anderen overlast ondervinden en waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Dit gevaar heeft zich in de onderhavige zaak ook daadwerkelijk verwezenlijkt in de vorm van het onder 1 bewezenverklaarde. De verdachte heeft kennelijk geen oog gehad voor de gevolgen van zijn handelen en was slechts uit op eigen financieel gewin.
De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 16 maart 2021 waaruit blijkt dat verdachte recentelijk niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten als de onderhavige.
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte ook kennisgenomen van een rapport van Inforsa van 16 juni 2021, opgemaakt door M.E. van Oort. Uit dit rapport volgt dat de reclassering het risico op recidive inschat als gemiddeld hoog. De licht verstandelijke beperking en de impulsiviteit van verdachte lijken de voornaamste criminogene factoren te zijn. Daarnaast zijn er risico’s in het sociaal netwerk van verdachte en zijn er zorgen over het feit dat hij geen structurele dagbesteding heeft. De reclassering adviseert om verdachte een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden de meldplicht bij de reclassering, het meewerken aan ambulante behandeling bij De Waag, een contactverbod met het slachtoffer en het meewerken aan het vinden en behouden van dagbesteding.
Op te leggen straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor zware mishandeling (met behulp van een wapen, niet zijnde een vuurwapen) uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden en voor de in- en uitvoer van harddrugs met een gewicht van meer dan 20 kilogram van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 60 maanden of meer.
De rechtbank houdt er in strafmatigende zin rekening mee dat er ten aanzien van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde sprake is van eendaadse samenloop. De rechtbank houdt er voorts rekening mee dat het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een poging betreft.
De rechtbank houdt er in strafverzwarende zin rekening mee dat verdachte het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde heeft begaan met een vuurwapen en op klaarlichte dag, midden in een woonwijk.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van voorarrest passend en geboden is en zal deze aan verdachte opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis afwijzen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.

9.BENADEELDE PARTIJ

[medeverdachte 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 17.660,90. Dit bedrag bestaat uit € 10.160,90 materiële schade en € 7.500,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank ten aanzien van de materiële schade verzocht de benadeelde ten aanzien van de schadeposten eigen risico, verlies arbeidsvermogen en verlies inkomen webshop niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering. Ten aanzien van de schadepost kleding acht de raadsvrouw een bedrag van € 250,00 redelijk.
Ten aanzien van de immateriële schade acht de raadsvrouw een bedrag van € 2.000,00 redelijk en billijk gelet op de omstandigheden en dat er sprake is van enige mate van eigen schuld bij de benadeelde.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van [medeverdachte 1] levert, mede gelet op het vraagstuk van de eigen schuld, een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Parketnummer 96/175107-19
Bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 16 maart 2020 is verdachte veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke hechtenis voor de duur van 1 week.
Parketnummer 96/112794-18
Bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 13 augustus 2019 is verdachte veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke hechtenis voor de duur van 1 week.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling moeten worden toegewezen, omdat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich niet uitgelaten over de vordering tot tenuitvoerlegging.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kunnen de vorderingen tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank zal hiertoe echter niet besluiten nu toewijzing van de vorderingen, gelet op de langdurige gevangenisstraf die de rechtbank voor de onderhavige feiten zal opleggen, niet opportuun wordt geacht. De rechtbank zal de vorderingen dan ook afwijzen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 45, 47, 55, 57 en 302 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 10 en 10a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
8 (acht) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
- verklaart [medeverdachte 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 96/175107-19
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 96/112794-18
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. den Haan, voorzitter, mrs. R.F. van Aalst en V.C. Kool, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juli 2021.
Mr. Nahumury is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 december 2020 te Emmeloord, althans in Nederland, aan [medeverdachte 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meer kogelgat(en) in zijn linker bovenbeen en/of een beschadiging van de slagader in het linker bovenbeen, heeft toegebracht door met een vuurwapen, één of meer kogel(s) in het (boven)been, althans het lichaam, van voornoemde [medeverdachte 1] te schieten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 december 2020 te Emmeloord, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [medeverdachte 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen, één of meer kogel(s) heeft afgevuurd en/of geschoten in het linker (boven)been, althans het lichaam, van voornoemde [medeverdachte 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 april 2020 tot en met 22 december 2020 te Emmeloord en/of elders in Nederland, in elk geval op 17 mei te Waardenburg en/of op 18 mei te Emmeloord en/of op 21 mei 2020 te Beuningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne (in elk geval op 17 mei 2020 (ongeveer) 10 kilo en/of op 21 mei 2020 (ongeveer) 14 kilo) en/of heroïne (in elk geval op 18 mei (ongeveer) 5 kilo) en/of mdma en/of amfetamine en/of methamfetamine, (telkens) een middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 april tot en met 22 december 2020 te Emmeloord en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en) cocaïne en/of heroïne en/of MDMA en/of amfetamine en/of methamfetamine, in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich of (een) ander(en) gelegenheid, middelen, inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen,
-voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft hij verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- geld en/of verpakkingsmateriaal en/of opslagruimte bestemd voor het bestellen, vervoeren, opslaan, verbergen, verpakken, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, kopen, verkopen, financieren van eerdergenoemde harddrugs voorhanden gehad en/of
- ( telefonische) contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) en/of (een) bespreking(en) en/of (een) afspra(a)k(en) gehad en/of gemaakt met een of meer transporteur(s), financier(s), afnemer(s), verkoper(s), tussenperso(o)n(en), verlener(s) van hand- en spandiensten en/of ander(en) met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, export, import, levering, betaling, koop, verpakking, verhulling met deklading, uithaal, opslag en/of het vervoer van eerdergenoemde harddrugs en/of
- een of meer van eerdergenoemd(e) perso(o)n(en) voorzien van informatie en/of opdrachten en/of geld en/of een (tijdelijke) opslag- en/of verblijfplaats ten behoeve van het vervoeren, opslaan, verbergen, verpakken, bewerken, verwerken, afleveren, verstrekken, kopen en/of financieren van eerdergenoemde hoeveelheid heroïne en/of
- tot vorenomschreven feiten opdracht gegeven en/of daartoe hand- en spandiensten verricht.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 december 2020, genummerd PL0900-2020206477 / PL0900-2020415619, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1123 en 1127A tot en met 1907A. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 98.
3.Pagina 797.
4.Pagina 810.
5.Pagina 811.
6.Pagina 844.
7.Pagina 845.
8.Pagina 846.
9.Pagina 847.
10.Pagina 848.
11.Pagina 1210.
12.Pagina 1218.
13.Pagina 1367. De inhoud van de gesprekken is uitgeschreven en opgenomen op pagina 1365 tot en met 1367.
14.Pagina 1381.
15.Pagina 1382. De inhoud van de gesprekken is uitgeschreven en opgenomen op pagina 1368 tot en met 1381.
16.Pagina 1443. De inhoud van de gesprekken is uitgeschreven en opgenomen op pagina 1422 tot en met 1443.
17.Pagina 1444.
18.Pagina 1504. De inhoud van de gesprekken is uitgeschreven en opgenomen op pagina 1486A tot en met 1504.
19.Pagina 1505.
20.Pagina 1562. De inhoud van de gesprekken is uitgeschreven en opgenomen op pagina 1506 tot en met 1562.
21.Pagina 1563.
22.Pagina 1596. De inhoud van de gesprekken is uitgeschreven en opgenomen op pagina 1563 tot en met 1596.
23.Pagina 1608. De inhoud van de gesprekken is uitgeschreven en opgenomen op pagina 1597 tot en met 1608.
24.Pagina 1610. De inhoud van de gesprekken is uitgeschreven en opgenomen op pagina 1608 tot en met 16010.
25.Pagina 1629. De inhoud van de gesprekken is uitgeschreven en opgenomen op pagina 1626 tot en met 1629.
26.Pagina 1444. De inhoud van de gesprekken is uitgeschreven en opgenomen op pagina 1422 tot en met 1443.
27.Pagina 818. De inhoud van het gesprek is uitgeschreven en opgenomen op pagina 818 en 819.
28.Pagina 819. De inhoud van het gesprek is uitgeschreven en opgenomen op pagina 819 en 820.
29.Pagina 820. De inhoud van de gesprekken is uitgeschreven en opgenomen op pagina 820 tot en met 821.
30.Pagina 822. De inhoud van het gesprek is uitgeschreven en opgenomen op pagina 822.
31.Pagina 823.
32.Pagina 825.
33.Pagina 826. De inhoud van het gesprek is uitgeschreven en opgenomen op pagina 826 tot en met 828.
34.Pagina 830. De inhoud van het gesprek is uitgeschreven en opgenomen op pagina 830 tot en met 832.
35.Pagina 832.
36.Pagina 833. De inhoud van het gesprek is uitgeschreven en opgenomen op pagina 833 tot en met 836.
37.Pagina 841.
38.Pagina 742.
39.Pagina 743.
40.Pagina 744.
41.Pagina 745.
42.Een ander geschrift, betreffende een door verdachte geschreven brief, los bijgevoegd.