ECLI:NL:RBMNE:2021:3262
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake verbod op verkoop van lachgas en last onder dwangsom
Op 19 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaken UTR 21/2851 en UTR 21/2914, waarin de burgemeester van de gemeente Veenendaal als verweerder optreedt. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. M. Kashyap, heeft verzocht om voorlopige voorzieningen met betrekking tot een verbod op de verkoop van lachgas en een last onder dwangsom. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoekster geen spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen en dat de bestreden besluiten niet evident onrechtmatig zijn. De verzoeken zijn afgewezen, wat betekent dat het verbod om lachgas te verkopen en de opgelegde last onder dwangsom niet worden geschorst.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster onvoldoende heeft aangetoond dat de bestreden besluiten haar financieel in een onomkeerbare situatie zouden brengen. De voorzieningenrechter merkte op dat verzoekster zelf kan voorkomen dat de dwangsom wordt verbeurd door geen lachgas te verkopen. Daarnaast is het feit dat verzoekster op dat moment niet open was vanwege COVID-19 maatregelen van belang, aangezien dit de urgentie van de verzoeken beïnvloedt. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen evident onrechtmatig besluit is genomen door de burgemeester, en dat de voorlopige voorzieningenprocedure niet geschikt is voor een integrale beoordeling van alle beroepsgronden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.