ECLI:NL:RBMNE:2021:323
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verklaard wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 2 februari 2021 het wrakingsverzoek van verzoekster B.V. ongegrond verklaard. Het verzoek was gericht tegen mr. J.M. van Wegen, de behandelend kantonrechter in een civiele procedure waarin verzoekster een dwangbevel van het pensioenfonds aanvecht. Verzoekster stelde dat de rechter haar niet de gelegenheid had geboden om haar standpunt mondeling toe te lichten, wat volgens haar in strijd was met artikel 87 lid 8 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om de mondelinge behandeling in het nog te wijzen vonnis te laten beslissen, een procesbeslissing is en niet onbegrijpelijk. De wrakingskamer kon ook geen nieuwe wrakingsgronden in overweging nemen, omdat deze te laat waren ingediend. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.