In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 april 2016 een wrakingsverzoek toegewezen. Verzoekster, bijgestaan door haar advocaat H.M. van Vliet, heeft de wraking ingediend tegen de rechter in een lopende procedure. De klacht van verzoekster richtte zich tegen de beslissing van de rechter om af te wijken van de gebruikelijke procedure door eerst een schriftelijke ronde te houden en enkel de verwerende partij hierover te informeren. Verzoekster werd niet op de hoogte gesteld van de inhoud van het verweerschrift en kreeg geen gelegenheid om te reageren, wat in strijd is met het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor. De rechtbank oordeelde dat deze gang van zaken verzoekster ten onrechte in de gelegenheid heeft gesteld om haar standpunt naar voren te brengen, wat de schijn van vooringenomenheid heeft gewekt. De rechter had verzuimd om verzoekster te informeren over de procedurele afwijkingen en haar niet in de gelegenheid gesteld om te reageren op het ontvankelijkheidsverweer van de verwerende partij. De rechtbank concludeerde dat de vrees van verzoekster voor een gebrek aan onpartijdigheid gerechtvaardigd was, en dat de beslissing van de rechter zo onbegrijpelijk was dat deze de schijn van vooringenomenheid heeft opgewekt. De rechtbank heeft het wrakingsverzoek toegewezen, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.