ECLI:NL:RBMNE:2021:3223
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan belanghebbendheid in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 6 juli 2021, is het beroep van eiser, een natuurlijk persoon, tegen een aanslag gericht aan zijn bedrijf niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had op 8 januari 2021 beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, dat op 7 december 2020 was genomen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat de uitspraak op bezwaar slechts indirect zijn belangen raakt. De rechtbank baseert dit oordeel op artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat een belanghebbende degene is wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In dit geval was de uitspraak op bezwaar gericht aan het bedrijf van eiser en niet aan hem persoonlijk.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in zijn beroep niet heeft bedoeld om als vertegenwoordiger van zijn bedrijf op te treden, maar als natuurlijk persoon. Dit leidde tot de conclusie dat er geen sprake was van een rechtstreeks betrokken belang van eiser bij het besluit. De rechtbank heeft daarom besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Het beroepschrift voldeed niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kon behandelen. De rechtbank verklaarde het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Awb en er was geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.