ECLI:NL:RBMNE:2021:3130
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitsluiting van bijstandsrecht op basis van verblijf in het buitenland tijdens coronapandemie
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een bijstandsuitkering ontving op grond van de Participatiewet, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen. Eiseres was in 2020 voor vakantie naar Saudi-Arabië vertrokken en is daar langer dan de maximaal toegestane periode van vier weken in het buitenland gebleven, vanwege de coronapandemie en de sluiting van de landsgrenzen. Verweerder heeft eiseres bij besluit van 12 oktober 2020 uitgesloten van het recht op bijstand voor de periode van 20 maart 2020 tot en met 11 september 2020, omdat zij niet tijdig terug kon keren naar Nederland.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard bij besluit van 28 januari 2021. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 3 juni 2021 is het geschil besproken, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft zich gericht op de vraag of verweerder op goede gronden eiseres van het recht op bijstand heeft uitgesloten. De rechtbank overweegt dat er sprake moet zijn van zeer dringende redenen om bijstand te verlenen, wat inhoudt dat er een acute noodsituatie moet zijn.
Eiseres heeft aangevoerd dat zij door overmacht niet tijdig kon terugkeren en dat zij in Saudi-Arabië in financiële nood verkeerde. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres niet heeft aangetoond dat haar situatie levensbedreigend was of dat zij in een acute noodsituatie verkeerde. Eiseres heeft haar verblijf in Saudi-Arabië kunnen overbruggen en er waren geen behoeftige omstandigheden die niet op een andere manier konden worden verholpen. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft gesteld dat er geen zeer dringende redenen waren om eiseres bijstand te verlenen. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.