ECLI:NL:RBMNE:2021:305

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 februari 2021
Publicatiedatum
2 februari 2021
Zaaknummer
16/252044-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere auto-inbraken met DNA-bewijs en camerabeelden

Op 2 februari 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1991 te Litouwen, die beschuldigd werd van meerdere auto-inbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de periode van 14 juli 2019 tot en met 29 januari 2020 schuldig heeft gemaakt aan zes auto-inbraken, waarvan vijf met behulp van een valse sleutel. Het bewijs voor deze veroordeling is voornamelijk gebaseerd op DNA-matching en herkenning op camerabeelden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van vijf andere auto-inbraken vanwege onvoldoende bewijs, met name de kwaliteit van de camerabeelden die niet voldoende helder waren voor een betrouwbare herkenning.

Tijdens de zitting op 19 januari 2021 heeft de verdachte, die preventief gedetineerd was, zich laten bijstaan door zijn advocaat. De officier van justitie heeft gevorderd tot een gevangenisstraf van 15 maanden, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een straf van 12 maanden opgelegd, rekening houdend met de recidive van de verdachte en de ernst van de gepleegde feiten. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld, waarbij materiële schade is toegewezen aan enkele benadeelden, terwijl andere vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de impact van de auto-inbraken op de slachtoffers benadrukt, waarbij het gevoel van veiligheid in hun woonomgeving is aangetast. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, en is verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/252044-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 februari 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te Litouwen,
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans preventief gedetineerd in de PI Nieuwegein te Nieuwegein.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2021. De verdachte heeft door middel van een telehoorverbinding aan de behandeling deelgenomen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. R.P.A. Kint, advocaat te Zoetermeer.
De benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] waren eveneens ter terechtzitting aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.A. Zijlstra en van wat verdachte, de raadsman en de benadeelde partijen naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 14 juli 2019 tot en met 29 januari 2020, al dan niet in vereniging met een ander, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd heeft ingebroken in elf personenauto’s en daaruit goederen heeft weggenomen, terwijl hij zich daarbij meermalen op een besloten erf waarop een woning staat heeft begeven.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte alle ten laste gelegde auto-inbraken heeft gepleegd. Dat deze inbraken of een deel daarvan tezamen en in vereniging met een ander zijn gepleegd, is volgens de officier van justitie echter niet te bewijzen, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Ter onderbouwing daarvan heeft hij - kort gezegd - het volgende aangevoerd.
Het bewijs voor tien van de elf ten laste gelegde auto-inbraken is gebaseerd op herkenningen van verdachte op camerabeelden. De camerabeelden zijn echter van onvoldoende kwaliteit voor een deugdelijke herkenning door de verbalisanten.
Bij één ten laste gelegde auto-inbraak zijn geen herkenningen gerelateerd, maar is een DNA-spoor van verdachte aangetroffen. Dit DNA-spoor kan echter ook op een andere wijze dan via de dader in de betreffende auto terecht zijn gekomen.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Gedeeltelijke bewezenverklaring
De rechtbank komt op basis van onderstaande bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring voor de volgende auto-inbraken:
  • de auto-inbraak op 15 juli 2019 op de [adres] te [woonplaats] ;
  • de auto-inbraak op 16 september 2019 op de [adres] te [woonplaats] ;
  • de auto-inbraak op 16 september 2019 op de [adres] te [woonplaats] ;
  • de auto-inbraak op 29 oktober 2019 op de [adres] te [woonplaats] ;
  • de auto-inbraak op 21 november 2019 op de [adres] te [woonplaats] ;
  • de auto-inbraak op 29 januari 2020 op de [adres] te [woonplaats] .
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte ook de overige genoemde auto-inbraken heeft gepleegd, verdachte zal daarvan worden vrijgesproken (zie hierna onder rechtsoverweging 4.3.2.).
Bewijsmiddelen [1]
Auto-inbraak op 15 juli 2019, [adres] te [woonplaats] .
De aangever [aangever 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik heb mijn auto, een BMW met kenteken [kenteken] , op 13 juli 2019 geparkeerd op de oprit van mijn woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ik heb hierbij mijn auto deugdelijk afgesloten en het hek van de oprit ook afgesloten.
Maandag 15 juli 2019 omstreeks 08:00 uur zag ik dat het linker portier van de BMW open stond en dat het stuurwiel en de ingebouwde navigatie waren verdwenen. Er was geen braakschade te zien aan de linker portier.
Op de camera die aan het fietsenhok hangt vooraan op de oprit is duidelijk de inbraak en de dader te zien. Op de beelden is te zien dat de diefstal is gepleegd op maandag 15 juli 2019 tussen 1:50 en 2:18 uur. [2]
Uit de camerabeelden blijkt onder meer het volgende:
01:51:58 uur: Ik zag twee voertuigen staan. Ik zag dat het lichte voertuig een BMW betrof. Ik zag dat er ineens twee armen over het hek kwamen
01:51:59 uur: Ik zag dat er een persoon over het hek klom.
01:52:07 uur: Ik zag dat de persoon een opvallende bies op zijn armen had. Ik zag dat er nog een streep rondom de ellebogen van de persoon zaten. [3] 01:52:10 uur: Ik zag dat de persoon van het hek sprong. Ik zag dat de persoon witte mouwen had met daarop donkerblauwe strepen. Ik zag dat de persoon een donkerblauwe bodywarmer droeg.
01:52:12 uur: Ik zag dat de persoon enkele minuten achter de witte BMW gebukt zat.
01:56:59 uur: Ik zag dat de persoon aan de bestuurderszijde stond. Ik zag dat de persoon zijn rechterarm door het raam steekt en van binnenuit de deur aan de bestuurderszijde open maakte. Ik zag dat de persoon plaatsnam op de bestuurdersstoel. [4] 01:57:53 uur: Ik zag dat de persoon met zijn rechterarm naar de achterbank reikte. Ik zag dat de persoon iets wits pakte. [5] 02:17:16 uur: Ik zag dat de persoon met een plastic tas liep.
02:17:22 uur: Ik zag dat de persoon zwarte handschoenen droeg. [6]
Een verbalisant heeft het volgende gerelateerd over de herkenning van verdachte:
Op donderdag 5 december 2019 kreeg ik een aandachtvestiging. De aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan zijn 4 stills gemaakt.
De persoon op still 4 herken ik als: [verdachte] , geboortedatum [1991] .
Ik heb de verdachte op 27-10-2019 vervoerd nadat hij op heterdaad was aangehouden voor diefstal uit een BMW in de gemeente Bussum. In totaal ben ik ongeveer één uur bij de verdachte geweest en kon ik hem goed bekijken. [7]
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken.
  • zijn wit met blauwe sweater
  • blauwe bodywarmer
  • zwarte handschoenen met drie lijnen erop.
  • zijn neus
  • zijn kaaklijn
  • de bouw van zijn kin en mond.
Zijn kleding kwam overeen met de kleding die hij bij zijn eerdere aanhouding aanhad. [8]
Auto-inbraak op 16 september 2019, [adres] te [woonplaats] .
De aangever [aangever 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
Mijn auto stond in de nacht van zondag op maandag 16 september 2019 op mijn oprit [adres] te [woonplaats] . Uit mijn auto is de besturingseenheid van mijn navigatie gestolen.
Auto: BMW, kenteken [kenteken] .
Tijdstip achtergelaten 15-09-2019 21:15
Tijdstip geconstateerd 16-09-2019 08:15 [9]
Uit de camerabeelden blijkt onder meer het volgende:
Ik zag dat omstreeks 01:03:37 uur de verdachte in beeld komt. Ik zag dat hij aan de bestuurderskant bij de voordeur van de auto stond. Ik zag dat de verdachte geen capuchon droeg.
Ik zag dat de verdachte omstreeks 01:03:40 uur richting de camera keek. Ik zag dat de verdachte met zijn handen bij de voordeur van de bestuurderskant bezig was. [10] Ik zag dat de verdachte omstreeks 01:03:42 uur, zijn gezicht weer richting het voertuig had. Ik zag dat de verdachte weer druk met zijn handen was en aan de deur van de bestuurderskant zat.
Ik zag dat omstreeks 01:03:43 uur de verdachte het portier van de bestuurderskant opendeed. [11] Ik zag dat omstreeks 01:03:46 uur de verdachte de portier van de auto helemaal open had staan en het voertuig inging. [12]
Een verbalisant heeft het volgende gerelateerd over de herkenning van verdachte:
Vandaag 2 december 2019 heb ik de door de aangever beschikbaar gestelde bewegende camerabeelden bekeken.
De aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan zijn 9 stills gemaakt.
De persoon op de stills herken ik als: [verdachte] , geboortedatum [1991] . [13]
Op 27 oktober 2019 heb ik de verdachte op heterdaad aangehouden ter zake een gekwalificeerde diefstal uit een personenauto. Ik heb de verdachte destijds goed in het gezicht gezien.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken.
- postuur
- gelaat (iets langwerpig gezicht met puntige kin)
- haardracht (kort donker haar)
- lichte schoenen met op de zijkant een schuine donkere baan aan de buitenzijde van de schoen
- opvallende vest/ trui, licht van kleur met opvallend dikke donkerkleurige banen over de armen welke ter hoogte van de elleboog in een soort van kruis in elkaar overgaan. [14]
Auto-inbraak op 16 september 2019, [adres] te [woonplaats] .
De aangever [aangever 3] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op zondag 15 september 2019 omstreeks 23.00 uur kwam ik thuis en heb ik het voertuig BMW X5 met het kenteken [kenteken] van mijn vrouw [benadeelde 3] op mijn oprit geparkeerd, deze is gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Ik heb de auto op slot gezet.
Op maandag 16 september omstreeks 9.00 uur wou mijn vrouw weg met haar auto. Toen mijn vrouw naar buiten liep zag ze dat de auto overhoop gehaald was. Toen ik naar de auto liep zag ik dat het stuur met daarin een airbag weg was, het dashboard van het middenconsole was weg, ook het navigatiesysteem wat vast aan het dashboard zag ik niet meer zitten, ook heb ik deze [15] niet meer in de auto terug gevonden en de radio zag ik niet meer in de dashboard zitten. [16]
Uit de camerabeelden blijkt onder meer het volgende:
00:00:02 Ik zie dat de verdachte aan komt lopen.
00:00:04 Ik zie dat de verdachte zich naar het voertuig draait. Hier zie ik dat zijn gezicht in beeld komt. [17] 00:00:12 Ik zie dat de verdachte aan de bestuurderskant van het voertuig het portier opent. Ik zie dat hij een opvallende donkere streep op zijn trui/vest op zijn armen heeft. Ik zie een opvallende dwarsstreep ter hoogte van zijn ellebogen.
00:00:14 Ik zie dat de verdachte het voertuig instapt en op de bestuurdersstoel gaat zitten. [18] 00:00:26 Ik zie dat de verdachte zijn gezicht in beeld komt.
00:00:59 Ik zie dat de verdachte met een schroevendraaier het stuur los draait.
00:01:20 Ik zie dat de verdachte het stuur in een tas stopt. [19] 00:02:17 Ik zie dat de verdachte het portier aan de bestuurderskant van het voertuig sluit en wegloopt. [20]
Een verbalisant heeft het volgende gerelateerd over de herkenning door verdachte:
Op donderdag 5 december 2019 kreeg ik een aandachtvestiging. Deze aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan zijn 4 stills gemaakt.
De persoon op de stills herken ik als: [verdachte] , geboortedatum [1991] .
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken.
Ik herkende de verdachte aan:
- zijn kleding. Op de beelden van zijn vest heeft hij kenmerkende donker en licht gekleurde banen op de mouwen. Hij draagt een donkere bodywarmer over zijn vest.
- zijn hoofd, hij heeft een smal hoofd met korte donkere stekelig haren. [21]
Auto-inbraak op 29 oktober 2019, [adres] te [woonplaats] .
De aangever [benadeelde 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
Mijn auto is een zwarte BMW met kenteken [kenteken] . Ik heb mijn auto op maandag 28-10-2019 om 20:00 aan de [adres] in [woonplaats] geparkeerd. Dit is op een afgesloten terrein voorzien van een hek om mijn woning heen. Ik heb mijn auto afgesloten.
Op 29 oktober 2019 om 8:00 toen ik bij mijn auto kwam, zag ik dat het open was. De deur aan de bestuurderskant stond op een kiertje open. Ik vond dit vreemd, en stapte in en zag dat mijn stuurwiel weg was. De lichtschakelaar was ook gestolen. [22]
Uit de camerabeelden blijkt onder meer het volgende:
02:22 uur: Ik zag dat over het hek/de muur, die het woonperceel afsluit van de openbare weg, een persoon, hierna te noemen verdachte, klom en in de voortuin van het genoemde perceel terecht kwam.
02:23 uur: Ik zag dat de verdachte bij het linker voorportier 1 van de 2 geparkeerd staande BMW’s ging staan. De betreffende BMW was voorzien van het kenteken [kenteken] . Ik zag dat de verdachte het linker voorportier opende en in de BMW ging zitten. De verdachte beweegt in de auto en is aan het rommelen.
02:39 uur: De verdachte stapt uit het voertuig en loopt richting het hekwerk rondom de tuin. Hij klimt over de muur en loopt weg via de openbare weg. [23]
Een verbalisant heeft het volgende gerelateerd over de herkenning van verdachte:
Vandaag 02 december 2019 heb ik de door de aangever beschikbaar gestelde bewegende camerabeelden bekeken.
De aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan zijn 5 stills gemaakt.
De persoon op de stills herken ik als: [verdachte] , geboortedatum [1991] .
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken.
- postuur; [24] - gelaat (iets langwerpig gezicht met puntige kin);
- haardracht (kort donker haar);
- zijn opvallende grote spitse neus;
- lichte schoenen met op de zijkant een schuine donkere baan aan de buitenzijde van de schoen. [25]
Auto-inbraak op 21 november 2019, [adres] te [woonplaats] .
De aangever [aangever 4] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik ben de eigenaar van de BMW met kenteken [kenteken] .
Op woensdag 20 november 2019 heb ik de auto omstreeks 12:30 uur geparkeerd op de oprit van onze woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ik heb mijn auto rondom afgesloten.
Op vrijdag 22 november 2019 omstreeks 12:00 uur liep mijn man langs de auto omdat hij weg wilde gaan. Op dat moment zag hij dat het raam van het linker voorportier uit de raamlijst gebogen stond. Toen zag hij dat in de auto het gehele dashboard opengebroken was. Weggenomen zijn de volgende onderdelen:
- het gehele stuur,
- het ingebouwde navigatiesysteem,
- de ingebouwde radio,
- de ventilatieroosters,
- de airco unit,
- de airbags.
Op de voorgevel van de garage hebben wij een camera hangen, welke zicht geeft op de oprit en de voordeur van de woning. Ik heb de camerabeelden teruggezocht en ontdekte dat de diefstal heeft plaatsgevonden in de nacht van woensdag 20 november 2019 op donderdag 21 november 2019 om 2.11 uur. [26]
Uit de camerabeelden blijkt onder meer het volgende:
21-11-2019 02:11:59 uur: Ik zag een donker voertuig staan. Ik zag dat er een persoon, vanuit rechts kwam aanlopen. Ik zag dat deze persoon aan de bestuurderszijde van het voertuig bleef staan.
02:12:34 uur: Ik zag dat deze verdachte een voorwerp tussen de bestuurdersdeur stopte. Ik zag dat deze verdachte uiteindelijk de bestuurdersdeur open kreeg. [27] 02:14:33 uur: Ik zag dat deze verdachte aan de bestuurderszijde van het voertuig ging zitten. Ik zag dat er een tas vanuit de bestuurderszijde kwam. Ik zag dat een andere man deze tas aanpakte.
02:29:13 uur: Ik zag dat verdachte uit het voertuig stapte. [28]
Een verbalisant heeft het volgende gerelateerd over de herkenning van verdachte:
Op vrijdag 28 februari 2020 kreeg ik een aandachtvestiging waarin op basis van beeldmateriaal de herkenning van een persoon werd gevraagd. De aandachtvestiging bevatte videobeelden. Hiervan is 1 still gemaakt.
De persoon op deze still herken ik als: [verdachte] , geboortedatum [1991] .
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkagent tijdens de incidentenafhandeling.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken.
- zijn haardracht, iets langere stekels [29] - zijn grotere neus
- zijn gezichtsuitdrukking, namelijk: stand ogen in combinatie met wenkbrauwen en neus. [30]
Auto-inbraak 29 januari 2020, [adres] te [woonplaats] .
De aangever [aangever 5] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn personenauto, een BMW voorzien van kenteken [kenteken] . Op 28 januari 2020, in de middag is de auto op de openbare weg, voor ons huis geparkeerd, genaamd [adres] te [woonplaats] .
Op 29 januari 2020, omstreeks 2:50 uur, zag mijn vrouw dat er een onbekende man in mijn auto zat. Mijn vrouw heeft geroepen naar de man. Deze man is direct gevlucht richting het steegje naast de [adres] . [31] Ik ben samen met mijn vrouw naar de auto gelopen en zag dat er meerdere onderdelen vanuit de auto waren weggenomen. Ik zag dat het navigatiesysteem, de radio en de head-up display weg waren genomen. Ik heb geen schade bij de deur van mijn auto gezien. [32]
Uit forensisch onderzoek blijkt onder meer het volgende:
Ter plaatse heb ik een onderzoek ingesteld aan het voertuig met kenteken [kenteken] . [33] Ik zag dat er geen zichtbare braakschade aanwezig was aan de portieren en de kofferbakdeksel van genoemd voertuig.
Ik zag, doordat het frontje bij de knop van de verlichting verwijderd was, een witte stekker uit het dashboard hangen.
Ik heb de witte stekker bemonsterd op biologische sporen. Hierbij is het volgende spoor veiliggesteld: [34]
SIN-nummer: AALK7528NL
Spooromschrijving: epitheel
Plaats veiligstellen: witte stekker boven verlichtingsknop links naast stuur. [35]
Onderzoek van de sporen door het NFI heeft onder meer het volgende resultaat opgeleverd:
Het biologische spoor met SIN-nummer AALK7528NL kan afkomstig zijn van [verdachte] , matchkans kleiner dan één op één miljard. [36]
Bewijsoverwegingen
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zes van de ten laste gelegde auto-inbraken heeft begaan. De rechtbank overweegt in aanvulling op de weergegeven bewijsmiddelen als volgt.
De herkenningen
Bij tien ten laste gelegde auto-inbraken zijn herkenningen door verbalisanten van verdachte op camerabeelden van deze auto-inbraken van doorslaggevend belang voor een bewezenverklaring. De rechtbank zal daarom de betrouwbaarheid van deze herkenningen dienen te beoordelen. De betrouwbaarheid van deze herkenningen dient dusdanig te zijn dat daarmee buiten redelijke twijfel vaststaat dat verdachte de betreffende auto-inbraak heeft gepleegd.
Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning op camerabeelden is in de eerste plaats de kwaliteit van deze beelden van belang. Deze beelden dienen voldoende helder en scherp te zijn om voldoende specifieke kenmerken van de te herkennen persoon te kunnen onderscheiden. Aan de betrouwbaarheid van een herkenning kan verder de voorafgaande bekendheid van de herkenner met de herkende persoon bijdragen. Hoe vaker men de herkende persoon heeft gezien, hoe minder visuele informatie doorgaans nodig is voor een betrouwbare herkenning. Een derde aspect dat bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning een rol kan spelen is het aantal herkenningen dat, onafhankelijk van elkaar, op basis van dezelfde camerabeelden is gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat de camerabeelden van de onder 4.3.1 genoemde auto-inbraken van voldoende kwaliteit zijn om een betrouwbare herkenning op te kunnen baseren. De beelden zijn voldoende helder en scherp en er zijn voldoende specifieke kenmerken van de te herkennen persoon op zichtbaar, zoals zijn kleding, zijn schoenen en zijn gezicht. Deze specifieke kenmerken kunnen aan verdachte worden gekoppeld, gelet op de foto’s die van verdachte zijn gemaakt na zijn aanhouding op 27 oktober 2019.
Verder wordt verdachte op de camerabeelden door twee tot vier verbalisanten herkend, terwijl het merendeel van deze verbalisanten verdachte niet lang daarvoor in levende lijve heeft gezien.
De rechtbank acht de herkenningen die op basis van deze camerabeelden zijn gerelateerd dan ook betrouwbaar en zal deze voor het bewijs gebruiken. Dit leidt tot een bewezenverklaring van de onder 4.3.1 genoemde auto-inbraken.
Het DNA-spoor is afkomstig van verdachte
Met betrekking tot de ten laste gelegde auto-inbraak op 29 januari 2020 concludeert de rechtbank dat het aangetroffen DNA-spoor met SIN-nummer AALK7528NL, vanwege de locatie van het spoor op een stekker in de auto en gelet op het betreffende NFI-rapport, een DNA-spoor is dat van verdachte afkomstig is en dat dit een daderspoor betreft.
Valse sleutel
Aangevers hebben verdachte geen toestemming gegeven de afgesloten auto’s binnen te gaan. Aan de autoportieren, behalve in het geval van de [adres] te [woonplaats] , was geen braakschade zichtbaar. Dat betekent dat verdachte deze auto’s is binnengegaan door middel van een valse sleutel. Daarna heeft hij de auto-onderdelen weggenomen.
4.3.2
Gedeeltelijke vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat de kwaliteit van de camerabeelden van de volgende tenlastegelegde auto-inbraken van onvoldoende kwaliteit is om een betrouwbare herkenning op te kunnen baseren:
  • de auto-inbraak op 14 juli 2019 te [woonplaats] ;
  • de auto-inbraak op 19 juli 2019 op de [adres] te [woonplaats] ;
  • de auto-inbraak op 31 oktober 2019 op de [adres] te [woonplaats] ;
  • de auto-inbraak op 22 november 2019 op de [adres] te [woonplaats] ;
  • de auto-inbraak op 24 november 2019 op de [adres] te [woonplaats] .
De camerabeelden van deze auto-inbraken zijn onvoldoende helder en scherp, waardoor er onvoldoende specifieke kenmerken van de te herkennen persoon op de beelden zijn te onderscheiden die met verdachte kunnen worden verbonden.
Nu de herkenningen die op basis van deze beelden zijn gerelateerd niet voor bewijs kunnen worden gebruikt en overig bewijs ontbreekt zal de rechtbank verdachte van deze auto-inbraken vrijspreken.
Verdachte zal verder worden vrijgesproken van het tezamen en in vereniging met een ander plegen van de auto-inbraken, omdat daarvoor onvoldoende bewijs is.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op meerdere tijdstippen in de periode van 15 juli 2019 tot en met 29 januari 2020 te Naarden en Bussum en Baarn, zich op een besloten erf waarop een woning staat, buiten weten van een rechthebbende bevond, in de voor de nachtrust bestemde tijd en daarbij- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een stuurwiel en een ingebouwd navigatiesysteem, toebehorende aan [aangever 1] , en- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een besturingseenheid uit een navigatiesysteem, toebehorende aan [aangever 2] , en- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een stuur met airbag en een dashboard van het middenconsole en een navigatiesysteem, toebehorende aan [benadeelde 3] , en- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een stuurwiel en een lichtschakelaar, toebehorende aan [benadeelde 2] , en- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een stuur en een ingebouwd navigatiesysteem en een ingebouwde radio en ventilatieroosters en een airco-unit en airbags, toebehorende aan [aangever 4] , en- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een navigatiesysteem en een radio en een head-up display, toebehorende aan [aangever 5] ,telkens heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel of braak en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel of braak en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Zij heeft hierbij aangevoerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mobiel banditisme, waarbij de dader met geen ander doel naar Nederland komt dan voor het in korte tijd plegen van veel vermogensdelicten voor doorverkoop. Dit dient strafverzwarend te werken.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat het feit dat verdachte uit het buitenland komt niet strafverzwarend zou mogen werken.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Inleidende opmerkingen met betrekking tot de strafoplegging
Bij de oplegging van een straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. Bij de beoordeling van de aard en hoogte van de straf betrekt de rechtbank bovendien het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft zich in relatief korte tijd schuldig gemaakt aan een reeks van professionele auto-inbraken, waarbij aan de slachtoffers daarvan naast materiële schade veel ergernis en overlast is toegebracht. Omdat deze auto-inbraken in de voor de nachtrust bestemde tijd en vlak voor de woning van de slachtoffers zijn gepleegd, waarbij verdachte in een aantal gevallen over een hek dat het erf afsloot is geklommen, is bij de slachtoffers het gevoel van veiligheid dat bij hun woning hoort aangetast. De verdachte heeft er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van aangevers en hun persoonlijke levenssfeer. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 15 december 2020 blijkt dat verdachte op 3 maart 2020 is veroordeeld voor een auto-inbraak op 27 oktober 2019. Daarnaast is verdachte veroordeeld voor vermogensdelicten in 2013, 2012 en 2009. Er is dus sprake van recidive, wat bij de strafoplegging meeweegt in het nadeel van verdachte.
Bij de politie en ter terechtzitting heeft verdachte verder niets willen verklaren over zijn persoonlijke omstandigheden.
De straf
Gelet op de ernst van het feit acht de rechtbank in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
Bij de strafoplegging gaat de rechtbank uit van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Op grond van de LOVS-oriëntatiepunten wordt een auto-inbraak bij veelvuldige recidive in beginsel bestraft met een gevangenisstraf van twee maanden. Verdachte is één keer eerder veroordeeld voor auto-inbraak, maar gelet op het professionele karakter van de onderhavige auto-inbraken en het seriële karakter ervan, zal de rechtbank aansluiten bij het oriëntatiepunt voor veelvuldige recidive. Omdat verdachte wordt veroordeeld voor zes auto-inbraken, betekent dit dat aan verdachte een gevangenisstraf van twaalf maanden zal worden opgelegd.
Conclusie
Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Dat de rechtbank bij de strafoplegging afwijkt van de vordering van de officier van justitie wordt verklaard door de omstandigheid dat de rechtbank niet alle tenlastegelegde feiten bewezen acht.

10.BENADEELDE PARTIJEN

10.1.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
De heer [benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en van verdachte een bedrag van € 1.474,- gevorderd als vergoeding voor de materiële schade en een bedrag van € 6.500,- gevorderd als vergoeding voor de immateriële schade, die hij als gevolg van de ten laste gelegde auto-inbraak op 29 oktober 2019 aan de [adres] te [woonplaats] heeft geleden.
10.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de vordering ten aanzien van het gederfde eigen risico toe te wijzen, met toekenning van wettelijke rente en oplegging van de schademaatregel.
Ten aanzien van de gevraagde vergoeding voor de aanpassing van het hek en de beveiliging verzoekt de officier van justitie de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, omdat dit geen rechtstreekse schade als gevolg van het ten laste gelegde betreft.
Ten aanzien van de gevraagde vergoeding voor immateriële schade verzoekt de officier van justitie de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, omdat in dit geval de wettelijke grondslag voor toekenning daarvan ontbreekt.
10.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt primair de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, nu verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Subsidiair verzoekt de verdediging de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren met betrekking tot de gevraagde vergoeding voor de aanpassing van het hek en de beveiliging en de immateriële schade, om dezelfde redenen als door de officier van justitie zijn genoemd.
10.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij [benadeelde 2] als gevolg van de bewezen verklaarde diefstal op 29 oktober 2019 te Bussum rechtstreeks materiële schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze materiële schade op € 300,-, en zal de vordering in zoverre toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en overweegt daartoe als volgt.
De kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt voor de aanpassing van het hek en de beveiliging staan in een te ver verwijderd verband met de bewezenverklaarde auto-inbraak om als rechtstreekse schade als gevolg van deze auto-inbraak te kunnen gelden.
Voor toewijzing van de gevraagde vergoeding voor immateriële schade ontbreekt, zonder nadere onderbouwing, een wettelijke grondslag. Het is vaste jurisprudentie dat gevoelens van onveiligheid en schending van het rechtvaardigheidsgevoel als gevolg van een auto-inbraak doorgaans onvoldoende zijn voor het toekennen van smartengeld.
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij [benadeelde 2] heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 300,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 6 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan
[benadeelde 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
10.2
Benadeelde partij [benadeelde 4]
De heer [benadeelde 4] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en van verdachte een bedrag van € 150,- gevorderd, als vergoeding voor de materiële schade die hij als gevolg van de ten laste gelegde auto-inbraak op 31 oktober 2019 aan de [adres] te [woonplaats] heeft geleden.
10.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen.
10.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, nu verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
10.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu verdachte wordt vrijgesproken van de ten laste gelegde auto-inbraak waarvan de benadeelde partij [benadeelde 4] het slachtoffer is, is deze benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk.
10.3
Benadeelde partij [benadeelde 1]
De heer [benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en van verdachte een bedrag van € 160,- gevorderd, als vergoeding voor de materiële schade die hij als gevolg van de ten laste gelegde auto-inbraak op 24 november 2019 aan de [adres] te [woonplaats] heeft geleden.
10.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen.
10.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, nu verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
10.3.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu verdachte wordt vrijgesproken van de ten laste gelegde auto-inbraak waarvan de benadeelde partij [benadeelde 1] het slachtoffer is, is deze benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 57, 36f, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart de ten laste gelegde diefstallen op 14 juli 2019 (te Bussum), 19 juli 2019 (te Amersfoort), 31 oktober 2019 (te Bussum), 22 november 2019 (te Laren) en 24 november 2019 (te Bussum) niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde diefstallen op 15 juli 2019 (te Naarden ), 16 september 2019 ( [straat] en [straat] te [woonplaats] ), 29 oktober 2019 (te Bussum), 21 november 2019 (te Baarn) en 29 januari 2020 (te Naarden ) heeft begaan, zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan zoals in rubriek 5 bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachtetot een
gevangenisstrafvan
12 (twaalf) maanden;
- beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden;
Benadeelde partij [benadeelde 2]
  • wijst de vordering toe tot een bedrag van € 300,-, zijnde een vergoeding voor materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling ten behoeve van [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat
€ 300,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 6 dagen gijzeling;
  • veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
  • verklaart benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
  • nu deze benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt;
Benadeelde partij [benadeelde 4]
  • verklaart benadeelde partij [benadeelde 4] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
  • nu deze benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn vordering, zullen kosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.B. Smit-Colenbrander, voorzitter, mrs. L.M.G. de Weerd en C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van A.J. van der Zwan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 februari 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:
op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 juli 2019 tot en met 29 januari 2020 te Naarden en/of Laren en/of Bussum en/of Baarn en/of Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, zich op een of meer besloten erf/erven waarop (een) woning(en) staat/staan, buiten weten of tegen de wil van een rechthebbende(n) bevond in de voor de nachtrust bestemde tijd en daarbij- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een cockpitunit, althans enig goed, toebehorende aan Leaseplan en/of [bedrijf 1] en/of anderen dan aan verdachte, en/of- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een stuurwiel en/of een ingebouwd navigatiesysteem, althans enig goed, toebehorende aan [aangever 1] , en/of anderen dan aan verdachte, en/of- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een navigatiesysteem en/of airbags en/of een tankpas en/of een zonnebril, althans enig goed, toebehorende aan [benadeelde 5] en/of anderen dan aan verdachte, en/of- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een besturingseenheid en/of een navigatiesysteem, althans enig goed, toebehorende aan [aangever 2] en/of anderen dan aan verdachte, en/of- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een stuur met airbag en/of een dashboard van het middenconsole en/of een navigatiesysteem, althans enig goed, toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [aangever 3] en/of anderen dan aan verdachte, en/of-uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een stuurwiel en/of een licht schakelaar, althans enig goed, toebehorende aan [benadeelde 2] en/of anderen dan aan verdachte, en/of- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een deel van het middenconsole en/of een geldbedrag van 15 euro, althans enig goed, toebehorende aan [benadeelde 4] en/of anderen dan aan verdachte, en/of- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een stuur en/of een ingebouwd navigatiesysteem en/of een ingebouwde radio en/of ventilatieroosters en/of een airco unit en/of airbags, althans enig goed, toebehorende aan [aangever 4] en/of anderen dan aan verdachte, en/of- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een radio, althans enig goed, toebehorende aan [benadeelde 6] en/of [benadeelde 7] en/of anderen dan aan verdachte, en/of- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een middenconsole en/of een stuur en/of een computer, althans enig goed, toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [bedrijf 2] BV en/of anderen dan aan verdachte, en/of- uit een voertuig, kenteken [kenteken] , een navigatiesysteem en/of een radio en/of een head-up display, althans enig goed, toebehorende aan [aangever 5] en/of anderen dan aan verdachte,in elk geval goederen, althans een goed, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of door gebruik van valse sleutel(s) en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of door gebruik van valse sleutel(s).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 8 oktober 2020 met nummer PL0900-2020090329, doorgenummerd pagina 1 tot en met 360, opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland, District Gooi en Vechtstreek. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van aangifte van 19 juli 2019 door [aangever 1] , pagina 41.
3.Een proces-verbaal van 25 juli 2019 door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 47.
4.Een proces-verbaal van 25 juli 2019 door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 48.
5.Een proces-verbaal van 25 juli 2019 door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 49.
6.Een proces-verbaal van 25 juli 2019 door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 50.
7.En proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar van 5 december 2019 door verbalisant [verbalisant 2] , pagina 67.
8.En proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar van 5 december 2019 door verbalisant [verbalisant 2] , pagina 68.
9.Een geschrift, te weten een afschrift van aangifte van 23 september 2019 door [aangever 2] , pagina 67.
10.Een proces-verbaal van 28 november 2019 door verbalisant [verbalisant 3] , pagina 108.
11.Een proces-verbaal van 28 november 2019 door verbalisant [verbalisant 3] , pagina 109.
12.Een proces-verbaal van 28 november 2019 door verbalisant [verbalisant 3] , pagina 110.
13.Een proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar van 2 december 2019 door verbalisant [verbalisant 4] , pagina 139.
14.Een proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar van 2 december 2019 door verbalisant [verbalisant 4] , pagina 140.
15.Het proces-verbaal van aangifte van 24 september 2019 door [aangever 3] , pagina 152.
16.Het proces-verbaal van aangifte van 24 september 2019 door [aangever 3] , pagina 153.
17.Een proces-verbaal van 7 oktober 2019 door verbalisant [verbalisant 4] , pagina 163.
18.Een proces-verbaal van 7 oktober 2019 door verbalisant [verbalisant 4] , pagina 164.
19.Een proces-verbaal van 7 oktober 2019 door verbalisant [verbalisant 4] , pagina 165.
20.Een proces-verbaal van 7 oktober 2019 door verbalisant [verbalisant 4] , pagina 166.
21.Een proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar van 5 december 2019 door verbalisant [verbalisant 2] , pagina 183.
22.Een proces-verbaal van aangifte van 30 oktober 2019 door [benadeelde 2] , pagina 200.
23.Een proces-verbaal van 20 november 2019 door verbalisant [verbalisant 6] , pagina 205.
24.Een proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar van 2 december 2019 door verbalisant [verbalisant 4] , pagina 227.
25.Een proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar van 2 december 2019 door verbalisant [verbalisant 4] , pagina 228.
26.Een proces-verbaal van aangifte van 22 november 2019 door [aangever 4] , pagina 242.
27.Een proces-verbaal van 11 februari 2020 door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 256.
28.Een proces-verbaal van 11 februari 2020 door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 258.
29.Een proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar van 28 februari 2020 door verbalisant [verbalisant 7] , pagina 259.
30.Een proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar van 28 februari 2020 door verbalisant [verbalisant 7] , pagina 260.
31.Een proces-verbaal van aangifte van 29 januari 2020 door [aangever 5] , pagina 306.
32.Een proces-verbaal van aangifte van 29 januari 2020 door [aangever 5] , pagina 307.
33.Een proces-verbaal forensisch onderzoek van 1 februari 2020 door verbalisant [verbalisant 8] , pagina 315.
34.Een proces-verbaal forensisch onderzoek van 1 februari 2020 door verbalisant [verbalisant 8] , pagina 316.
35.Een proces-verbaal forensisch onderzoek van 1 februari 2020 door verbalisant [verbalisant 8] , pagina 317.
36.Een geschrift, te weten een rapport van 9 maart 2020 van het NFI, pagina 319.