ECLI:NL:RBMNE:2021:30
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering en terugvordering op basis van extreem laag waterverbruik
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.H.F. de Jong, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal, vertegenwoordigd door N.V. Volckenko. Eiser had sinds 30 september 2010 bijstand ontvangen, maar zijn bijstandsrecht werd door verweerder ingetrokken met terugwerkende kracht tot 5 januari 2017, op basis van een extreem laag waterverbruik van 1m³ in de periode van 7 februari 2018 tot 6 maart 2019. Verweerder had ook een boete opgelegd van € 1.200,-, die later werd verlaagd naar € 600,- na heroverweging van het bezwaar van eiser.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit tot intrekking van de bijstand een belastend besluit is en dat de bewijslast bij verweerder ligt om aan te tonen dat eiser niet zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres. Eiser heeft aangevoerd dat het lage waterverbruik mogelijk te maken had met een meterverwisseling en dat hij vanwege psychische klachten vaak bij zijn ouders verbleef. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij zijn hoofdverblijf op het uitkeringsadres had. De rechtbank volgde de argumenten van verweerder en concludeerde dat eiser zijn inlichtingenplicht had geschonden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand bleef. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak is openbaar gemaakt en zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.