ECLI:NL:RBMNE:2021:2875
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen intrekking bijstandsrecht niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrekkige verzendadministratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. R. Küçükünal, en de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug, vertegenwoordigd door E. Heij. De zaak betreft een bezwaar van eisers tegen de intrekking van hun recht op bijstand, dat door verweerder niet-ontvankelijk is verklaard. Eisers hebben op 6 mei 2019 een primair besluit ontvangen waarin hun bijstandsrecht met ingang van 12 maart 2019 werd ingetrokken. Het bezwaar tegen dit besluit werd door verweerder op 9 oktober 2019 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het volgens verweerder te laat was ingediend. Eisers stelden echter dat zij het primaire besluit pas op 5 september 2019 hadden ontvangen, waardoor zij binnen de termijn voor bezwaar waren gebleven.
De rechtbank heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van het besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit niet aangetekend was verzonden, en dat het aan verweerder was om aannemelijk te maken dat het besluit daadwerkelijk was verzonden. De rechtbank oordeelde dat verweerder hierin niet was geslaagd, omdat de overgelegde poststukken niet als een deugdelijke verzendadministratie konden worden aangemerkt. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of het besluit op de juiste wijze was bekendgemaakt.
De rechtbank heeft het beroep van eisers gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eisers. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan.