ECLI:NL:RBMNE:2021:2763
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inzage in politiegegevens op grond van de Wet politiegegevens
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de korpschef van politie. Eiser had op 12 oktober 2020 verzocht om inzage in de politiegegevens die over hem worden verwerkt, op basis van artikel 25 van de Wet politiegegevens (Wpg). Het bestreden besluit van 27 oktober 2020 wees dit verzoek gedeeltelijk toe, door eiser een overzicht van de registraties te verstrekken, maar feitelijke inzage werd niet verleend vanwege de coronamaatregelen. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 7 april 2021, die via Skype plaatsvond, heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde. De korpschef van politie heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat eiser weliswaar recht heeft op inzage in zijn persoonsgegevens, maar dat hij in dit geval voldoende informatie heeft ontvangen om een verzoek tot rectificatie in te dienen. De rechtbank oordeelde dat de korpschef niet in strijd heeft gehandeld met de Wpg, aangezien eiser een overzicht heeft gekregen en de mogelijkheid om feitelijke inzage te vragen als er een dringende reden is.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien zij het niet eens zijn met deze uitspraak.