ECLI:NL:RBMNE:2021:2723
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herhaalde aanvraag Wajong en de beoordeling van arbeidsvermogen
In deze zaak heeft eiser, na een eerdere afwijzing van zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering, opnieuw een aanvraag ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De eerdere aanvraag was afgewezen op basis van een rapport van de verzekeringsarts, die concludeerde dat eiser op dat moment geen benutbare mogelijkheden had vanwege psychische kwetsbaarheid. Eiser trok zijn bezwaar tegen deze afwijzing later in, maar diende op 12 december 2019 opnieuw een aanvraag in, vergezeld van een rapport van Mind at Work. De verzekeringsarts concludeerde echter dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere afwijzing konden onderbouwen. Het UWV verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank.
Tijdens de zitting voerde eiser aan dat het rapport van Mind at Work aantoont dat hij niet in staat is om arbeidsvermogen te ontwikkelen en dat het UWV het eerdere besluit had moeten herzien. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende had onderbouwd waarom het eerdere besluit onjuist was. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van arbeidsvermogen niet alleen gebaseerd is op de mogelijkheid tot reguliere arbeid, maar ook op andere criteria zoals de basale werknemersvaardigheden en de belastbaarheid. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, omdat eiser niet had aangetoond dat de eerdere conclusie van het UWV onjuist was. De rechtbank wees ook het verzoek om een deskundige te benoemen af, omdat dit niet nodig werd geacht voor de beoordeling van de zaak.
De uitspraak werd gedaan door rechter J.R. van Es-de Vries en is openbaar gemaakt op 21 juni 2021. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.