Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
ECLI:NL:GHARL:2013:5644).
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, hierna te noemen [eiseres], en een huurder, hierna te noemen [gedaagde]. De zaak betreft de opzegging van een huurovereenkomst door [eiseres] voor een perceel op een camping, waar [gedaagde] een chalet heeft geplaatst en permanent woont. De opzegging vond plaats omdat [gedaagde] weigerde een nieuw huurcontract te ondertekenen. [eiseres] stelde dat zij een zwaarwegend belang had bij de opzegging, onder andere vanwege de herinrichting van het park en de beëindiging van de exploitatie. De kantonrechter oordeelde echter dat de opzegging niet rechtsgeldig was, omdat [eiseres] niet voldoende zwaarwegende belangen had om de huurovereenkomst op te zeggen. De kantonrechter concludeerde dat het woonbelang van [gedaagde] zwaarder woog dan de financiële belangen van [eiseres]. De vorderingen van [eiseres] werden afgewezen, en [gedaagde] hoefde het perceel niet te ontruimen. Tevens werd [eiseres] veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [gedaagde].