ECLI:NL:RBMNE:2021:2662
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering zonder nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. K. Aslan, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. F.A.M. Delfgaauw. Eiser had eerder een beroepsprocedure gevoerd met betrekking tot de beëindiging van zijn Ziektewet-uitkering per 6 januari 2017. De rechtbank had in die eerdere zaak geoordeeld dat de beslissing op bezwaar van verweerder in stand kon blijven. Eiser diende op 30 januari 2020 een herbeoordelingsverzoek in, maar verweerder weigerde dit op 5 maart 2020, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. Eiser stelde beroep in tegen het bestreden besluit, maar de rechtbank oordeelde dat er geen reden was om het eerdere besluit te herzien. De rechtbank benadrukte dat het wettelijk kader, artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht, vereist dat er nieuwe feiten of omstandigheden moeten zijn om terug te komen op een eerder besluit. Aangezien eiser geen nieuwe feiten of omstandigheden kon aanvoeren, werd het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit niet evident onredelijk was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.