ECLI:NL:RBMNE:2021:2611
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van procesbelang in bestuursrechtelijke re-integratiezaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin het bezwaar van eiser tegen een werkplan niet-ontvankelijk was verklaard. Dit werkplan betrof re-integratieactiviteiten die door verweerder waren opgesteld. Eiser stelde dat verweerder onvoldoende rekening had gehouden met zijn medische klachten. Na een nieuw besluit van verweerder, waarin het bezwaar inhoudelijk werd beoordeeld, bleef eiser het niet eens met de uitkomst en heeft hij beroep ingesteld.
Tijdens de zitting, die via Skype plaatsvond, werd duidelijk dat de periode waarvoor het werkplan was opgesteld inmiddels was verstreken en dat er geen vervolgactiviteiten meer aan de orde waren. De rechtbank concludeerde dat eiser geen procesbelang had bij de beoordeling van het werkplan, omdat er feitelijk niets meer kon worden bereikt met de beroepsprocedure. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk en droeg verweerder op het betaalde griffierecht te vergoeden en verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser.
De rechtbank benadrukte dat het hebben van een principieel belang niet voldoende is voor het aannemen van procesbelang. De uitspraak is openbaar uitgesproken en kan binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal worden aangevochten bij de Centrale Raad van Beroep.