Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
Artikel 28 Goedkeuring kantonrechter
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft NS Stations B.V. op 27 november 2021 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland, waarin zij goedkeuring vraagt voor afwijkende huurbedingen in een raamhuurovereenkomst. De zaak betreft de kwalificatie van de huurovereenkomst voor grenswisselkantoren, waarbij NS Stations stelt dat deze onder kantoorruimte valt volgens artikel 7:230a BW, terwijl de verweerster, een naamloze vennootschap, van mening is dat het gaat om winkelruimte in de zin van artikel 7:290 BW. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 24 maart 2021, waarbij beide partijen pleitnota's hebben ingebracht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat het gehuurde bestaat uit een gebouwde onroerende zaak en dat de bestemming is bepaald in een huurovereenkomst. De kern van het geschil ligt in de vraag of de activiteiten van de verweerster als kleinhandelsbedrijf kunnen worden gekwalificeerd. De kantonrechter oordeelt dat de activiteiten van de verweerster, die voornamelijk bestaan uit het aan- en verkopen van buitenlandse valuta, niet onder de definitie van kleinhandelsbedrijf vallen. De rechtbank concludeert dat NS Stations niet-ontvankelijk is in haar verzoek, en wijst het tegenverzoek van de verweerster af. De beschikking is gegeven door mr. F.H. Charbon, kantonrechter, op 16 juni 2021.