Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Procesverloop
Beslissing
€ 267,-.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 3 mei 2019 door verweerder is opgelegd. Na de uitspraak op bezwaar van 3 april 2020, waarin het bezwaar gegrond werd verklaard en de naheffingsaanslag werd vernietigd, heeft eiser beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 20 januari 2021 uitspraak gedaan tijdens een zitting via een beeld- en geluidverbinding. Eiser was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, N.G.A. Voorbach, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door P.E. Boersma. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de eerdere toekenning van een dwangsomvergoeding van € 1.260,- vernietigd. In plaats daarvan heeft de rechtbank bepaald dat eiser recht heeft op een dwangsomvergoeding van € 1.442,-. Tevens is verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het betaalde griffierecht van € 48,- en de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 267,-. De rechtbank heeft de foutieve vaststelling van de dwangsomvergoeding als een evidente tel- en rekenfout aangemerkt en een wegingsfactor van 0,25 toegepast. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.