ECLI:NL:RBMNE:2021:2469
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsrecht wegens gebrek aan spoedeisend belang
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, hebben verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. S. Ettalhaoui, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun recht op bijstand. De verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen drie besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden, waarbij hun recht op bijstand is opgeschort en ingetrokken, en een openstaande schuld is verrekend met hun vakantiegeld. De voorzieningenrechter heeft op 31 mei 2021 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter overweegt dat voor het treffen van een voorlopige voorziening, er sprake moet zijn van 'onverwijlde spoed'. In deze zaak, die een financieel geschil betreft, is het niet snel het geval dat er sprake is van spoedeisend belang. De voorzieningenrechter wijst erop dat na afloop van de bodemprocedure het geschil alsnog kan worden opgelost, tenzij er een onomkeerbare situatie dreigt. Verzoekers hebben aangevoerd dat zij in een acute financiële noodsituatie verkeren, maar hebben geen bewijsstukken overgelegd ter onderbouwing van hun claim. De griffier heeft hen verzocht om aanvullende informatie, maar verzoekers hebben hierop niet gereageerd.
Omdat verzoekers geen spoedeisend belang hebben aangetoond, kan de voorlopige voorziening alleen worden getroffen als de bestreden besluiten evident onrechtmatig zijn. De voorzieningenrechter concludeert dat op basis van de overgelegde stukken niet evident is dat de besluiten onrechtmatig zijn. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.