ECLI:NL:RBMNE:2021:2409

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2021
Publicatiedatum
8 juni 2021
Zaaknummer
UTR 20/3484
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarmaking publiekssamenvatting inspectierapport over onbevoegd handelen als zorgverlener

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiseres, die zich als arts heeft uitgegeven zonder de vereiste BIG-registratie, heeft beroep ingesteld tegen de openbaarmaking van een publiekssamenvatting van een inspectierapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Het primaire besluit van 4 juni 2020, dat de actieve openbaarmaking van de samenvatting behelst, werd door de Minister in het bestreden besluit van 27 augustus 2020 gehandhaafd. Eiseres betoogde dat de openbaarmaking in strijd was met haar privacy en dat de belangenafweging door de Minister onvoldoende was gemotiveerd. De rechtbank oordeelde dat de openbaarmaking gerechtvaardigd was, omdat het algemeen belang van transparantie en bescherming van de volksgezondheid zwaarder woog dan de persoonlijke belangen van eiseres. De rechtbank concludeerde dat de openbaarmaking van de volledige naam, roepnaam en geboortedatum van eiseres noodzakelijk was om te voorkomen dat zij opnieuw als arts zou kunnen werken zonder de juiste kwalificaties. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen sprake was van schending van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) of artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3484

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 mei 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. E.M. Oskam),
en

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder

(gemachtigde: mr. M.A. ten Bruggencate en mr. M.A.H. Gatzen).

Procesverloop

Bij het besluit van 4 juni 2020 (primair besluit) heeft verweerder besloten tot actieve openbaarmaking van de publiekssamenvatting van het door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) opgestelde inspectierapport van april 2020 over het handelen van eiseres als zorgverlener.
In het besluit van 27 augustus 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via Skype for Business plaatsgevonden op 5 maart 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden en [A] (betrokken inspecteur van de IGJ).

Overwegingen

1. Naar aanleiding van drie meldingen over eiseres heeft de IGJ een onderzoek uitgevoerd. Daarvan heeft de IGJ een rapport opgesteld. Uit het rapport volgt dat eiseres zich bij herhaling als arts heeft uitgeven, zonder te beschikken over een BIG-registratie en de juiste diploma’s. Eiseres gebruikte verder ongeldige documenten om als arts te kunnen werken en voerde onbevoegd de titel arts. Hierdoor is volgens de IGJ sprake van een ernstige bedreiging voor de veiligheid van patiënten of de zorg. Weliswaar is de IGJ niet gebleken dat eiseres als zorgverlener bij de betreffende zorginstellingen medisch inhoudelijk onzorgvuldig heeft gehandeld, maar het is op geen enkele wijze toelaatbaar dat iemand onder valse voorwendselen een dienstverband als arts aangaat en als zodanig in zorginstellingen werkt, waarbij ook sprake is van patiëntencontact.
Bestreden besluitvorming
2. De IGJ heeft een publiekssamenvatting van het rapport opgesteld, waarbij de volledige roepnaam, voornaam, achternaam en geboortedatum van eiseres wordt vermeld. Bij het primaire besluit heeft verweerder besloten om over te gaan tot openbaarmaking van deze publiekssamenvatting op grond van artikel 8, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Met de openbaarmaking van de publiekssamenvatting worden volgens verweerder drie doelen nagestreefd, namelijk:
1. Het nalevingsniveau van zorgaanbieders verhogen;
2. Patiënten, cliënten en zorgverzekeraars informeren en;
3. Bijdragen aan een transparante overheid.
De gevolgen van de openbaarmaking van de publiekssamenvatting moeten voor rekening en risico van eiseres zelf komen, stelt verweerder. Eisers heeft zichzelf immers onbevoegd als arts uitgegeven. Verweerder stelt verder dat sprake is van een kans op herhaling, aangezien eiseres in mei 2020 nog een keer een dienstverband wilde aangaan, tijdens het onderzoek van IGJ. Dit rechtvaardigt ook dat in de publiekssamenvatting de volledige naam, roepnaam en geboortedatum van eiseres is vermeld. Voor zover wordt gesteld dat de zorgverlener onvoldoende heeft voldaan aan zijn vergewisplicht stelt het hem op deze manier in staat om daar in de toekomst beter aan te kunnen voldoen. Tot slot is de openbaarmaking van de publiekssamenvatting niet in strijd met de Algemene verordening gegevensverwerking (AVG) aangezien openbaarmaking van de gegevens van eiseres noodzakelijk is om een taak van algemeen belang uit te voeren of openbaar gezag uit te oefenen en in dat kader om herhaling te voorkomen. Er is ook niet gebleken van schending van artikel 8 van het EVRM. De openbaarmaking van gegevens is noodzakelijk om de bescherming van de volksgezondheid te waarborgen, zo stelt verweerder.
Doelen van openbaarmaking
3. Eiseres is het niet eens met de openbaarmaking van de publiekssamenvatting. In de belangenafweging heeft verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de situatie van eiseres valt onder de doelen die worden genoemd. Doordat eiseres niet meer werkzaam is in de zorg, zijn de doelen niet meer van toepassing. Om de doelen te bereiken had verweerder ook op een minder verstrekkende wijze gegevens van eiseres bekend kunnen maken.
De werkgever heeft het zelf niet goed gecontroleerd en het is niet noodzakelijk om de naam van eiseres openbaar te maken als het doel is om het nalevingsgedrag te bevorderen van de werkgever.
4. De rechtbank overweegt dat – in het geval van een voorgenomen actieve openbaarmaking op grond van artikel 8, eerste lid, van de Wob – het algemene belang van openbaarmaking afgewogen dient te worden tegen het belang van verzoekster geen onevenredig nadeel te lijden als gevolg van de openbaarmaking. Aan het algemeen belang moet groot gewicht worden toegekend. Voor deze belangenafweging acht de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) relevant dat een openbaar te maken rapportage in neutrale bewoordingen is opgesteld, dat het rapport feitelijke bevindingen van het onderzoek bevat en dat de zienswijze van betrokkenen, indien zij inhoud en/of conclusie betwisten, in of bij het rapport worden opgenomen. [1] De rechtbank stelt vast dat publiekssamenvatting voldoet aan de gestelde eisen. Dit staat tussen partijen ook niet ter discussie. Ook heeft eiseres geen zienswijze ingediend die verweerder had kunnen opnemen in de rapportage.
5. De rechtbank is van oordeel dat de drie doelen die verweerder heeft gesteld worden gediend met de openbaarmaking van de publiekssamenvatting. Verweerder heeft dit in het bestreden besluit voldoende toegelicht. Het is in het belang van de volksgezondheid dat zorgaanbieders, in hun hoedanigheid van werkgever, gewaarschuwd worden voor personen die zich ten onrechte uitgeven als arts, zoals eiseres heeft gedaan. Daardoor wordt voorkomen dat deze personen opnieuw als arts in dienst kunnen treden, terwijl zij de kwalificaties daarvoor niet bezitten. De omstandigheid dat eiseres niet meer werkzaam is als arts, maakt dit niet anders. Verweerder heeft toegelicht dat eerder tijdens het onderzoek van de IGJ bleek dat eiseres aan het solliciteren was voor een nieuwe functie als arts. Die omstandigheid benadrukt het belang dat zorgaanbieders op de hoogte zijn van de situatie, waardoor zij in de toekomst beter in staat zijn om te voorkomen dat eiseres onbevoegd als arts aan het werk gaat. Voor zover wordt gesteld dat de zorgaanbieder zelf niet naar voren is gekomen in de publiekssamenvatting, acht de rechtbank dat niet relevant. Het is immers eiseres die zichzelf heeft voorgedaan als arts terwijl zij dat niet was. Met de openbaarmaking van de publiekssamenvatting wordt ook bereikt dat patiënten, cliënten, gemeenten en zorgverzekeraars worden geïnformeerd over de zorgkwaliteit, zodat zij worden geholpen bij het kiezen van goede zorg. Dit doel is erop gericht dat de patiënt beschermd wordt. De patiënt moet erop kunnen vertrouwen dat de arts waarvan hij een behandeling krijgt ook daadwerkelijk arts is. Verweerder geeft met de openbaarmaking ook een signaal af dat de IGJ erop toeziet dat de wet- en regelgeving wordt nageleefd en dat personen zich niet onbevoegd voor arts kunnen uitgeven. Dit draagt bij aan een transparante overheid, het derde doel.
Onevenredige benadeling
4. Eiseres stelt zich verder op het standpunt dat zij onevenredig wordt benadeeld door openbaarmaking van de publiekssamenvatting. Het openbaar maken van de volledige roepnaam, voornaam, achternaam en geboortedatum van eiseres is dermate ingrijpend dat de belangen van eiseres onevenredig zwaar worden geschaad. In dit verband verwijst eiseres naar richtsnoeren van het Centraal Plan Bureau (CPB). Ook kan in het BIG-register niet worden gezocht op voornamen of roepnamen, als wordt gezocht op [B] of [C] met geboortedatum, krijgt men geen zoekresultaten. Eiseres was ten tijde van het bestreden besluit en daarvoor niet meer werkzaam als zorgverlener. Eiseres zit ziek thuis en wordt strafrechtelijk vervolgd voor de omstandigheid dat eisers in 2020 opnieuw heeft gesolliciteerd. Daarom is er geen kans op recidive.
5.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder helder uiteengezet waarom er voor is gekozen om meer dan alleen de voorletter en achternaam van eiseres te publiceren. Eiseres heeft namelijk gebruik gemaakt van de BIG-registratie van een andere persoon met dezelfde voorletter als eiseres haar roepnaam en met dezelfde achternaam als eiseres. Om eiseres goed te kunnen onderscheiden van deze persoon, is het nodig om meer dan alleen eiseres haar voorletter en achternaam te publiceren. Dit is proportioneel in verhouding tot de ernst van de zaak en de belangen die zijn gediend met openbaarmaking op deze wijze. Ter zitting heeft eiseres nog gewezen op de richtsnoeren van het CPB, waaruit volgt dat er een risico is op identiteitsfraude door openbaarmaking van haar volledige voor- en achternaam. Hierover overweegt de rechtbank dat eiseres zich als een ander heeft voorgedaan, door de BIG-registratie van een ander te laten gebruiken en haar roepnaam als voorletter te gebruiken. Dat door openbaarmaking van de volledige voor- en achternaam van eiseres, een risico bestaat op identiteitsfraude, komt voor risico van eiseres zelf.
5.2.
Verder is de rechtbank van oordeel dat de omstandigheid dat in het BIG-register niet zou kunnen worden gezocht op voornamen of roepnamen, niet maakt dat er nog steeds alle reden is om ook de volledige voornaam, roepnaam en geboortedatum van eiseres te vermelden. Eiseres gebruikt als roepnaam ‘ [roepnaam] ’, waardoor eenvoudig gedacht kon worden dat ze de voorletter [voorletter] . heeft, evenals de arts die in het BIG-register staat geregistreerd. Om onder meer zorgaanbieders adequaat te waarschuwen, is dus in dit geval publicatie van de roepnaam, voornaam, achternaam en geboortedatum van eiseres gerechtvaardigd.
5.3.
Ook is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat er een risico is op recidive. Verweerder heeft, ten tijde van het onderzoek van IGJ, op 6 mei 2020 opnieuw een melding over eiseres ontvangen. Uit onderzoek dat naar aanleiding daarvan heeft plaatsgevonden is gebleken dat eiseres voornemens was om op
15 mei 2020, dus nadat zij het definitieve rapport van verweerder had ontvangen, opnieuw ergens in dienst te treden als arts. De rechtbank stelt dan ook vast dat herhaling zich al heeft voorgedaan, zodat verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat dit risico reëel is. De omstandigheid dat eiseres niet wist dat er onderzoek van de IGJ plaatsvond, volgt de rechtbank niet. Ter zitting heeft verweerder onbestreden gesteld dat de werkgever van eiseres op de hoogte was van het onderzoek en contact met eiseres had opgenomen. De gestelde omstandigheid ter zitting van eiseres dat zij haar post niet openmaakte, kan haar niet baten aangezien zij wist dat er iets gaande was. Ter zitting heeft eiseres aangegeven dat er in het kader van de strafrechtelijke procedure een rapportage over haar gesteldheid is opgesteld waaruit volgt dat de kans op recidive klein is. Deze rapportage is echter niet overgelegd en kan haar reeds om die reden niet baten. De rechtbank ziet dat het belang van eiseres groot is om de openbaarmaking ongedaan te maken, maar acht dat belang minder zwaarwegend dan het belang van verweerder bij de te dienen doelen door het openbaar maken van de publiekssamenvatting van het rapport.
Gelijkheidsbeginsel
6. Eiseres doet ook een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Zij heeft zes beslissingen overgelegd waarbij op een minder ingrijpende manier een publiekssamenvatting openbaar is gemaakt. Er zijn geen andere zaken bekend waarbij roepnaam, voornaam, achternaam en geboortedatum volledig bekend worden gemaakt.
7. De rechtbank stelt vast dat de gevallen waar eiseres naar verwijst geen gelijke gevallen zijn. Hierdoor is al geen sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel. De situatie rechtvaardigt juist dat verweerder in dit geval op deze manier heeft gehandeld. Zoals hiervoor overwogen heeft eiseres juist haar roepnaam gebruikt, waardoor gedacht kon worden dat ze de voorletter [voorletter] . heeft, zoals een arts die in het BIG-register geregistreerd staat. Dit is anders dan in de zes beslissingen die eiseres heeft overgelegd. Verweerder heeft daarom in dit geval ervoor kunnen kiezen om meer gegevens bekend te maken bij de openbaarmaking van de publiekssamenvatting dan in die andere zaken.
AVG en artikel 8 EVRM
8. Tot slot voert eiseres aan dat openbaarmaking van haar roepnaam, voornaam, achternaam en geboortedatum in strijd is met de AVG en artikel 8 van het EVRM.
9.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich hierover terecht op het standpunt heeft gesteld dat de verwerking van de persoonsgegevens van eiseres noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van algemeen belang en om te voldoen aan een wettelijke verplichting. Dit volgt uit artikel 6 van de AVG. Van strijd met de AVG is dan ook geen sprake.
9.2.
Ook is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van strijd met artikel 8 van het EVRM. Deze inmenging in de uitoefening van het recht van eiseres op respect voor haar privéleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM is in de wet, namelijk artikel 8, eerste lid, van de Wob, voorzien. Voorts is de inmenging proportioneel en in een democratische samenleving noodzakelijk in het belang van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Conclusie
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van
mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier. De beslissing is uitgesproken op 28 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd om de uitspraak
te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 9 september 2020, (ECLI:NL:RVS:2020:2201). Te raadplegen op