ECLI:NL:RBMNE:2021:2338

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 april 2021
Publicatiedatum
2 juni 2021
Zaaknummer
UTR 20/3353
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake Ziektewet-uitkering op basis van no-riskpolis

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [bedrijf 1] B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres, [bedrijf 1] B.V., had een aanvraag ingediend voor een Ziektewet-uitkering op basis van een no-riskpolis, welke door verweerder op 11 mei 2020 werd afgewezen. Eiseres ging in bezwaar, maar dit bezwaar werd op 11 augustus 2020 ongegrond verklaard. Hierop volgde het beroep van eiseres op 20 september 2020 tegen de uitspraak van verweerder.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, waardoor inhoudelijke behandeling niet mogelijk is. De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of eiseres voldoende procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep. Volgens de rechtbank is er geen sprake van procesbelang, omdat de werknemer op de eerste ziektedag niet in dienst was bij eiseres. Dit betekent dat eiseres niet het resultaat kan bereiken dat zij nastreeft, en de weigering om de no-riskpolis toe te passen heeft geen rechtstreekse financiële gevolgen voor eiseres. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Er is geen vergoeding van proceskosten toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20 / 3353

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2021 in de zaak tussen

[bedrijf 1] B.V., te [vestigingsplaats], eiseres,

(gemachtigde: mr. L.K. Wouterse),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 11 mei 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een Ziektewet-uitkering op basis van een no-riskpolis afgewezen. Eiseres is tegen dit besluit in bezwaar gegaan.
Bij besluit van 11 augustus 2020 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres van 20 september 2020 tegen de uitspraak
van verweerder van 11 augustus 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Op 7 mei 2020 heeft verweerder van eiseres een ziekmelding ontvangen per
30 augustus 2019. De rechtbank stelt vast dat werknemer per datum ziekmelding in dienst was bij [bedrijf 2] B.V.. Werknemer is pas sinds 23 december 2019 bij eiseres in dienst.
3. De rechtbank ziet zich ambtshalve gesteld voor de vraag of eiseres voldoende procesbelang heeft bij een beoordeling van haar beroep. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (bijvoorbeeld de uitspraak van 23 juli 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1119) is eerst sprake van procesbelang als het resultaat dat de indiener van een beroepschrift met het maken van beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor de indiener feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van een slechts formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang.
4. De rechtbank is van oordeel dat eiseres geen belang heeft bij de toekenning van de Ziektewet-uitkering aan werknemer op basis van een no-riskpolis omdat werknemer op de eerste ziektedag niet in dienst was bij eiseres. Hierdoor kan eiseres in dit beroep niet het resultaat bereiken dat zij voor ogen heeft. De weigering om de no-riskpolis op werknemer van toepassing te verklaren heeft geen rechtstreekse financiële gevolgen voor eiseres, zodat de beoordeling van dit beroep ook geen feitelijke betekenis kan hebben. Hieruit blijkt dat eiseres geen procesbelang heeft.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 19 april 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.