ECLI:NL:RBMNE:2021:2324
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken machtiging
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 22 april 2021, wordt het beroep van eiseres behandeld. Eiseres had een bezwaarschrift ingediend op 17 februari 2020, maar verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft niet tijdig beslist. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 360,-. Omdat het griffierecht niet op tijd was ontvangen, kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen.
De rechtbank heeft eiseres op 26 februari 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Eiseres heeft echter geen geldige reden gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Daarnaast heeft de rechtbank ook om een machtiging gevraagd, waaruit moest blijken dat [A] gemachtigd was om namens eiseres op te treden. [A] heeft uitstel gevraagd, maar heeft uiteindelijk geen toereikende machtiging overlegd. Dit heeft ook bijgedragen aan de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet inhoudelijk behandeld kan worden en dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.