ECLI:NL:RBMNE:2021:2316

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
2 juni 2021
Zaaknummer
UTR 20/2302
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan machtiging

In deze zaak heeft eiseres op 9 juni 2020 beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, de heffingsambtenaar van de gemeente Laren, dat op 30 mei 2020 was genomen. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 29 april 2021 geoordeeld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, waardoor de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze specifieke zaak niet nodig werd geacht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep door [A] is ingesteld namens eiseres, maar dat er geen toereikende machtiging was meegestuurd. Volgens artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een beroep niet-ontvankelijk worden verklaard als het niet voldoet aan de wettelijke vereisten. De rechtbank heeft [A] in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken een machtiging in te dienen, maar [A] heeft hierop niet gereageerd en geen reden gegeven voor het ontbreken van de machtiging.

Gelet op het feit dat [A] niet heeft gereageerd op de aanmaning en de eerdere uitspraak van de meervoudige kamer, heeft de rechtbank besloten het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft ook bepaald dat er geen vergoeding van proceskosten zal plaatsvinden. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2302

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 april 2021 in de zaak tussen

[A] , veronderstellenderwijs handelend namens

[eiseres] ,te [woonplaats] , eiseres,
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Laren, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 9 juni 2020 tegen het besluit van verweerder van 30 mei 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Het beroep is door [A] ( [A] ) veronderstellenderwijs ingesteld namens [eiseres] ( [eiseres] ). Bij het beroepschrift is geen toereikende machtiging meegestuurd. In artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staat dat een beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als het beroep niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Voordat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard moet de indiener van het beroep wel in de gelegenheid zijn gesteld om het verzuim te herstellen.
3. De rechtbank heeft [A] bij aangetekende brief van 27 juli 2020 in de gelegenheid gesteld om uiterlijk binnen vier weken een machtiging in te dienen waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om namens [eiseres] beroep in te stellen en in beroep op te treden.
4. [A] heeft niet gereageerd op deze brief. [A] heeft geen reden gegeven waarom hij geen machtiging heeft opgestuurd. Zoals de meervoudige kamer van deze rechtbank op 25 juni 2020 heeft beslist, is dit voortaan een reden om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren [1] .
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 29 april 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.