RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/706546-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 januari 2021
[verdachte],
geboren op [1960] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in PI Achterhoek, locatie Ooyerhoek, te Zutphen.
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen (hierna: zitting(en)) van 16 juli 2019, 14 september 2019, 10 december 2019, 23 januari 2019, 10 april 2020, 23 juni 2020, 3 september 2020, 23 november 2020, 24 november 2020, 26 november 2020, 10 december 2020 en 14 januari 2021. De inhoudelijke behandeling van de strafzaak heeft plaatsgevonden op 23, 24 en 26 november 2020. Op 10 december 2020 heeft de rechtbank in de zaak van verdachte [verdachte] (hierna: [verdachte] ) de officier van justitie een nadere opdracht gegeven. Het onderzoek is op de zitting van 14 januari 2021 gesloten.
De inhoudelijke behandeling van de strafzaak alsmede de tegen [verdachte] aanhangig gemaakte ontnemingsvordering, is op voornoemde data, gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld met de strafzaak en ontnemingsvordering tegen medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ), onder parketnummer 16/706547-18.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.M.A. van der Zwan en van hetgeen verdachte en zijn raadslieden mrs. M.J. Bouwman en B. Roodveldt, advocaten te Zaandam, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen namens de benadeelde partijen naar voren is gebracht, en ook van hetgeen in het kader van het spreekrecht door of namens slachtoffers naar voren is gebracht
TENLASTELEGGING
Op de zitting van 10 december 2019 heeft de officier van justitie op grond van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) een aanpassing omschrijving tenlastelegging gevorderd, hetgeen door de rechtbank is toegewezen. De nadere omschrijving van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 1 maart 2017 tot en met 26 mei 2017 te Utrecht zich samen met een ander ten aanzien van de minderjarige [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), geboren op [1999] , schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel;
feit 2:
in de periode van [2017] tot en met 30 september 2017 te Utrecht zich samen met een ander ten aanzien van [slachtoffer 1] schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel;
feit 3:
in de periode van 1 april 2017 tot en met 27 september 2018 samen met een ander kinderpornografische foto’s en/of video’s/films van de minderjarige [slachtoffer 1] heeft gemaakt en/of verspreid en/of in zijn bezit gehad en/of zich tot dat kinderpornografische materiaal via een geautomatiseerd werk en/of door gebruikmaking van een communicatiedienst toegang heeft verschaft;
feit 4:
in de periode van 29 april 2017 tot en met 3 mei 2017 te Utrecht tegen betaling seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer 1] , terwijl die [slachtoffer 1] op dat moment de leeftijd van zestien jaren, maar nog niet die van achttien jaren had bereikt;
feit 5:
in de periode van 20 oktober 2017 tot en met 3 februari 2018 te Utrecht zich samen met een ander ten aanzien van de minderjarige [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), geboren op [2000] , schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel;
feit 6:
in de periode van 20 oktober 2017 tot en met 3 februari 2018 te Utrecht tegen betaling seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer 2] , terwijl die [slachtoffer 2] op dat moment de leeftijd van zestien jaren, maar nog niet die van achttien jaren had bereikt;
feit 7:
in de periode van 25 juni 2016 tot en met 7 maart 2017 te Utrecht en/of Woerden met [slachtoffer 3] (hierna [slachtoffer 3] ), geboren op [2001] , (telkens) ontuchtige handelingen heeft verricht, die (telkens) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , terwijl die [slachtoffer 3] op die/dat moment(en) de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt;
feit 8:
in de periode van 8 maart 2017 tot en met 7 maart 2019 te Utrecht tegen betaling seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer 3] , terwijl die [slachtoffer 3] op dat moment de leeftijd van zestien jaren, maar nog niet die van achttien jaren had bereikt;
feit 9:
in de periode van 10 februari 2019 tot en met 11 februari 2019 te Woerden en/of Zeist opzettelijk de minderjarigen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft onttrokken aan het wettig over hun gesteld gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd uitoefende;
feit 10:
in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 24 augustus 2018 te Utrecht zich samen met een ander ten aanzien van de minderjarige [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ), geboren op [2000] , schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel;
feit 11:
in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 24 augustus 2018 te Utrecht tegen betaling seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer 5] , terwijl die [slachtoffer 5] op dat moment de leeftijd van zestien jaren, maar nog niet die van achttien jaren had bereikt;
feit 12:
in de periode van 1 maart 2018 tot en met 11 april 2018 te Utrecht zich samen met een ander ten aanzien van [slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6] ) schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel;
feit 13:
in de periode van 1 juli 2018 tot en met 31 maart 2019 te Utrecht en/of Hoofdorp en/of Amsterdam zich samen met een ander ten aanzien van [slachtoffer 7] (hierna: [slachtoffer 7] ) schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel;
feit 14:
in de periode van 20 augustus 2017 tot en met 31 maart 2019 te Utrecht zich samen met een ander ten aanzien van [slachtoffer 8] (hierna: [slachtoffer 8] ) schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel;
feit 15:
in de periode van [werknaam] tot en met 31 maart 2019 te Utrecht en/of Zwolle en/of Nijkerk zich samen met een ander ten aanzien van [slachtoffer 9] (hierna: [slachtoffer 9] ) schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel;
feit 16:
op 22 september 2016 te Maarssen tegen betaling seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer 10] (hierna: [slachtoffer 10] ), terwijl die [slachtoffer 10] op dat moment de leeftijd van zestien jaren, maar nog niet die van achttien jaren had bereikt;
feit 17:
(primair) omstreeks 19 maart 2016 tot en met 22 november 2016 te Utrecht tegen betaling seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer 11] (hierna [slachtoffer 11] ),
geboren op [1998] , terwijl die [slachtoffer 11] op dat moment de leeftijd van zestien jaren, maar nog niet die van achttien jaren had bereikt dan wel
(subsidiair) dat hij toen met die [slachtoffer 11] , waarvan hij wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat hij de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd.
VOORVRAGEN
3.1 De geldigheid van de dagvaarding
3.1.1 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bij pleidooi aangevoerd dat de dagvaarding ten aanzien van de mensenhandelfeiten partieel nietig dient te worden verklaard. In dat kader heeft de verdediging er op gewezen dat de tenlastelegging voor zover deze ziet op de subleden 1, 2, 4 en 9 van artikel 273f, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), te weinig specifiek en onduidelijk is omdat een feitelijke uitwerking van voornoemde subleden ontbreekt. Zo ontbreekt volgens de verdediging een nadere feitelijke omschrijving van het in de subleden 6 en 8 opgenomen bestanddeel ‘voordeel trekken’, waaronder een tal van feitelijke handelingen van uiteenlopend karakter kunnen worden gebracht. Aldus is niet voldaan aan de in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) gestelde eis van opgave van het feit. Indien de tenlastelegging zo moet worden begrepen dat de verfeitelijking opgenomen in de tenlastelegging ziet op alle daarvoor opgenomen subleden dient vrijspraak te volgen. Immers: niet is te bewijzen dat “op of omstreeks een zekere
datum/periode ergens in Nederland tezamen en in vereniging of alleen iemand is geworven etc. met het oogmerk van seksuele uitbuiting” als dat niet verder verfeitelijkt is.
3.1.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastelegging geldig is omdat deze voldoet aan de eisen van de wet.
3.1.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding ten aanzien van – kort gezegd – de mensenhandelfeiten en ook overigens voldoet aan de in artikel 261 Sv gestelde eisen. De steller van de tenlastelegging heeft er bij de mensenhandelfeiten telkens voor gekozen de verfeitelijking van de handelingen in één keer onder de subleden weer te geven en niet te specificeren per ten laste gelegde sublid van bedoeld artikelonderdeel. Dat de tenlastelegging op deze wijze moet worden gelezen, volgt uit de inhoud van de verfeitelijking. Duidelijk is dat de in de verfeitelijking opgenomen feiten en omstandigheden terugslaan op alle daarvoor genoemde subonderdelen. Zo is bijvoorbeeld het bestanddeel ‘voordeel trekken’ feitelijk weergegeven in de laatste twee gedachtestreepjes van deze verfeitelijking.
Dat de tenlastelegging op deze wijze moet worden gelezen, moet gezien de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting, voor de verdediging voldoende duidelijk zijn geweest, hetgeen overigens ook is gebleken uit het pleidooi van de verdediging, en de rechtbank niet is gebleken dat bij de verdachte verwarring bestond waartegen hij zich diende te verdedigen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de kennelijk door de verdediging voorgestelde wijze van ten laste leggen waarbij per sublid de verfeitelijking wordt weergegeven, zeer onoverzichtelijk zou worden, temeer daar meerdere zelfde soort feitelijkheden betrekking hebben op meerdere subleden.
3.2 De overige voorvragen
De rechtbank stelt vast dat zij bevoegd is tot kennisneming van het ten laste gelegde, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
WAARDERING VAN HET BEWIJS
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Bij de ten laste gelegde mensenhandelfeiten en het vervaardigen van kinderpornografische filmpjes en foto’s van [slachtoffer 1] is er volgens de officier van justitie telkens sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte [medeverdachte] en aldus van medeplegen. Ten aanzien van de pleegperiode van de ontucht met [slachtoffer 3] stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de periode eindigt op 1 februari 2019, in plaats van op 7 maart 2019 (feit 8).
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat [verdachte] zich eenmaal schuldig heeft gemaakt aan het hebben van seks tegen betaling met de minderjarige [slachtoffer 1] (feit 4) en dat hij meermalen seks tegen betaling heeft gehad met de minderjarige [slachtoffer 3] , ook toen [slachtoffer 3] nog 15 jaar was (feiten 7 en 8).
Met betrekking tot de overige ten laste gelegde feiten heeft de verdediging integrale vrijspraak bepleit.
De verdediging heeft met betrekking tot de mensenhandelfeiten – kort gezegd – aangevoerd dat als al vastgesteld kan worden dat verdachte enige bemoeienis met een vermeend slachtoffer heeft gehad, niet bewezen kan worden dat sprake is geweest van middelen, zoals misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiende overwicht en misbruik van een kwetsbare positie en evenmin van zogenaamde ‘harde dwangmiddelen’. Daarnaast kan niet worden bewezen dat [verdachte] zich bewust was van een dergelijke kwetsbare positie. Tevens konden de vermeende slachtoffers zelf beslissen wanneer zij werkten en werden zij geenszins beperkt in hun bewegings- of keuzevrijheid. Ook is er gelet op de afgedragen percentages van de inkomsten geen sprake van een uitbuitingssituatie. Een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en [medeverdachte] ontbreekt. Van een gezamenlijk plan is nooit sprake geweest. Integendeel, uit het dossier blijkt dat er wordt gesproken over “jongens van [medeverdachte] ” en “jongens van [verdachte] ”.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1 Vrijspraak feiten 6 en 17 primair
Het onderzoek 03Yukon heeft geleid tot zeventien aan [verdachte] ten laste gelegde feiten.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de verklaringen en bevindingen in het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het plegen van de feiten 6, en 17 primair. Nu bewijs voor het plegen van deze feiten ontbreekt, zal de rechtbank verdachte van deze feiten vrijspreken. Bij de bespreking van deze feiten zal de rechtbank deze vrijspraken nader motiveren.
4.3.2 Inleidende opmerkingen
Hieronder zullen eerst – na een weergave over de aanleiding van het onderzoek en de aan te halen bewijsmiddelen – achtereenvolgens het juridisch kader met betrekking tot mensenhandel, de betrouwbaarheid van de verklaringen van de vermeende slachtoffers, de gehanteerde modus operandi en een overweging omtrent het medeplegen worden weergegeven.
Vervolgens zal de rechtbank per slachtoffer in het kort weergeven welke feiten en omstandigheden uit de bewijsmiddelen zijn gebleken en wat zij hieruit concludeert ten aanzien van de ten laste gelegde feiten. De bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring zijn – voor de leesbaarheid van dit vonnis – als bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.3 Aanleiding van het onderzoek
Bij de politie, afdeling Team Mensenhandel en Migratiecriminaliteit, kwam in de zomer van 2017 de melding binnen dat op de [adres] te [vestigingsplaats] een escortbedrijf zou zijn gevestigd. De eigenaar van dit bedrijf was volgens de melding [medeverdachte] . [medeverdachte] zou minderjarige jongens voor zich hebben werken en in het bezit zijn van kinderporno. Op 22 januari 2018 heeft er een gesprek plaatsgevonden met [medeverdachte] . Hij is toen geconfronteerd met de ingekomen informatie dat hij vermoedelijk bezig zou zijn met escortwerkzaamheden in de jongensprostitutie, waarbij hij minderjarige jongens voor zich zou laten werken. [medeverdachte] ontkende zich hieraan schuldig te maken en zou niets meer doen met minderjarigen vanwege zijn verleden.
Door de verdenking van illegale prostitutie heeft de gemeente [woonplaats] de woning van [medeverdachte] aan de [adres] in [vestigingsplaats] geobserveerd.
Op 16 maart 2018 kwam via de wijkagent een klant in beeld. Deze was met zijn auto vertrokken van de woning aan de [adres] . Tijdens de controle verklaarde deze klant dat hij een mannelijke prostituee had bezocht en dat zich vijf jongens prostitueerden op het adres. Hij verklaarde al twee jaar naar dat adres te gaan. In mei 2018 werd bij de politie gemeld dat in de woning aan de [adres] twee oude mannen met escortjongens aanwezig zouden zijn. De escortjongens zouden de leeftijd hebben van 17 tot 20 jaar. De [adres] betreft het adres van [verdachte] .
In de nacht van 4 juni 2018 werden [verdachte] en [medeverdachte] aangetroffen in [woonplaats] . Tijdens de controle viel op dat een ongeveer 18-jarige jongen op de achterbank van de auto zat.
Op 20 september 2018 werd in het kader van mogelijke illegale prostitutie een bestuursrechtelijke controle gehouden op het adres [adres] in [woonplaats] . Op dit adres waren namelijk klantbewegingen waargenomen. In de woning werden toen een klant en een prostitué aangetroffen. [medeverdachte] werd in de woning op de bank onder een dekentje aangetroffen. De klant verklaarde onder meer dat hij eerder al twee keer een betaalde seksafspraak had gehad op het adres [adres] te [woonplaats] . In de woning werd de laptop van [verdachte] door de gemeente ter controle meegenomen en nadat hierop volgens de gemeente veel belastend materiaal werd aangetroffen, is de laptop op 27 september 2018 aan de politie overgedragen.
Na een scan door de politie werd een dag later, op 28 september 2018, het strafrechtelijk onderzoek onder de naam 03Yukon opgestart. Onder leiding van de rechter-commissaris vonden vervolgens doorzoekingen plaats in de woningen van de verdachten en werden veel digitale goederen (telefoons), aantekeningen en spullen die voor seks bedoeld waren in beslag genomen.
Nadien werden er onder meer vele verklaringen door aangevers en de verdachten afgelegd, zijn er diverse getuigen gehoord en heeft de politie (digitaal) onderzoek verricht aan inbeslaggenomen goederen.
I. Het juridisch kader van artikel 273f Sr
Mensenhandel houdt in dat er een ernstige inbreuk wordt gepleegd op fundamentele rechten als menselijke waardigheid, de lichamelijke en geestelijke integriteit en de persoonlijke vrijheid. In Nederland is mensenhandel strafbaar gesteld in artikel 273f Sr. Uit de totstandkoming van dat artikel en de relevante jurisprudentie volgt dat de strafbaarstelling van mensenhandel is gericht op het tegengaan van uitbuiting van mensen. Uitbuiting moet daarbij beperkt worden uitgelegd. In het tweede lid van artikel 273f Sr formuleert de wetgever wat zij in ieder geval onder uitbuiting verstaat. Met betrekking tot onderhavige zaak is van belang dat uitbuiting tenminste uitbuiting van een ander in de prostitutie en andere vormen van seksuele uitbuiting omvat. Bij mensenhandel moet altijd uitgegaan worden van de intentie van de dader, niet van het slachtoffer.
Dat het slachtoffer de mogelijkheid had zich aan de uitbuitingssituatie te onttrekken, wil in zijn algemeenheid overigens niet zeggen dat er geen sprake was van een uitbuitingssituatie. Daarbij dient ook in aanmerking te worden genomen dat wanneer het slachtoffer door andere dan fysieke maatregelen in de greep van de uitbuiter wordt gehouden, en onttrekking praktisch gezien wel mogelijk zou zijn, de subjectieve beoordeling door het slachtoffer van de situatie een beletsel kan vormen om zich aan de uitbuitingssituatie te onttrekken.
Het strafbare feit van artikel 273f, lid 1, sub 1 Sr bevat de volgende bestanddelen:
gedragingen,
dwangmiddelenen het
oogmerk van uitbuiting. De strafwaardigheid van het feit wordt in de kern bepaald door het oogmerk een ander uit te buiten. De Hoge Raad heeft in jurisprudentie overwogen dat het niet nodig is dat het slachtoffer daadwerkelijk wordt uitgebuit. Het volstaat dat de uitbuiting de verdachte voor ogen stond, ook al heeft de uitbuiting zich niet gerealiseerd. De vraag of – en zo ja, wanneer – sprake is van ‘oogmerk van uitbuiting’ in de zin van dit artikel, is niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven met de omstandigheden van het geval.
De Hoge Raad heeft geoordeeld – voor zover in de onderhavige zaak relevant – dat bij de beantwoording van die vraag onder meer betekenis toekomt aan de aard en duur van de tewerkstelling of de te verrichten activiteit, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt en het economisch voordeel dat daarmee door de verdachte wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd. Daarbij gaat het om een alomvattende weging van de hiervoor genoemde en eventuele andere relevante factoren.
De dwangmiddelen (misbruik van een kwetsbare positie en van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht)
In de in artikel 273f, lid 1, sub 1 genoemde dwangmiddelen komt tot uitdrukking dat met de strafbaargestelde gedragingen onder die omstandigheden de vrije keuze van het slachtoffer in het geding is. In zijn algemeenheid kan worden vastgesteld dat de dwangmiddelen ‘misbruik van een kwetsbare positie’ en ‘misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht’ de wil van het slachtoffer beïnvloeden, waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid, waaronder ook valt het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken. De omstandigheid dat het slachtoffer reeds eerder bij prostitutie betrokken was, vormt op zich geen aanwijzing inzake vrijwilligheid.
Met betrekking tot het dwangmiddel ‘misbruik van een kwetsbare positie’ geldt dat in artikel 273f, lid 6 Sr is bepaald dat daaronder mede wordt begrepen: ‘een situatie waarin een persoon geen andere daadwerkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan’. Een kwetsbare situatie kan onder andere een gevolg zijn van bijvoorbeeld een verslaving of schulden.
Met betrekking tot het dwangmiddel ‘misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht’ geldt dat misbruik kan worden verondersteld, indien de betrokkene in een situatie verkeert of komt te verkeren, die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige tewerkgestelde/prostitué pleegt te verkeren. Het misbruik van ‘uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht’ kan veelal uit de omstandigheden worden afgeleid.
Uit de jurisprudentie valt af te leiden dat tussen de begrippen ‘misbruik van een kwetsbare positie’ en ‘misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht’ geen essentieel verschil lijkt te bestaan en dat zij elkaar min of meer overlappen.
Bewijs van opzet op het gebruik van voornoemde dwangmiddelen
Het is vaste rechtspraak dat voor het bewijs van het opzet op het misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht toereikend is dat de dader zich bewust moet zijn geweest van de relevante omstandigheden van de betrokkene waaruit het overwicht voortvloeit, dan wel verondersteld moet worden voort te vloeien. Voorwaardelijk opzet met betrekking tot die omstandigheden moet in die zin aanwezig zijn. Datzelfde geldt in gevallen waarin sprake is van een kwetsbare positie van het slachtoffer. Ten aanzien van de hieronder genoemde feiten moet dan ook worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de omstandigheden die het vorenbedoeld overwicht of de kwetsbare positie vormen.
Bescherming minderjarige slachtoffers
Omdat de bescherming van minderjarigen centraal staat bij de subonderdelen 2, 5 en 8 van artikel 273f Sr, is voor een bewezenverklaring hiervan – in tegenstelling tot bij de subonderdelen 1, 3, 4, 6 en 9 van artikel 273f Sr – niet vereist dat komt vast te staan dat sprake is geweest van gebruik van dwangmiddelen. Bij minderjarigen wordt ervan uitgegaan dat zij niet beschikken over een zekere rijpheid die hen in staat stelt de gevolgen van hun handelingen te overzien en zelfstandig beslissingen te nemen. Een eventuele instemming van de minderjarige is dan ook irrelevant. Evenmin is van belang dat een verdachte bekend is met de minderjarigheid van het slachtoffer, nu de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel is.
Door het tewerkstellen van minderjarigen in de prostitutie is er in het algemeen sprake van een grote inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de minderjarige. Reeds indien bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde gedragingen heeft verricht ten opzichte van een minderjarige, waarbij in het algemeen aan de exploitatie van prostitutie van minderjarigen misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht inherent is, is sprake van uitbuiting. Het begrip ‘uitbuiting’ moet dan ook niet als bestanddeel in artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 5 en 8 Sr, worden ingelezen en afzonderlijk worden bewezen (vgl. HR 2 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1823). II. De betrouwbaarheid van de verklaringen van de slachtoffers
Ten aanzien van de betrouwbaarheid, of zoals door de verdediging benoemd ‘de bruikbaarheid’ van de verklaringen van de aangevers stelt de rechtbank voorop dat in zijn algemeenheid zorgvuldig omgegaan moet worden met verklaringen van getuigen in strafzaken, zoals in casu de verklaring van slachtoffers en/of aangevers. Met name in mensenhandelzaken is bij de beoordeling van de betrouwbaarheid en de waardering van de verklaringen van vermeende slachtoffers en/of aangevers behoedzaamheid op zijn plaats. De betrouwbaarheid van zowel belastende als ontlastende verklaringen in mensenhandelzaken kan onder druk staan of negatief beïnvloed worden door angst, maar ook door gevoelens van voortdurende loyaliteit.
De vermeende slachtoffers en/of aangevers hebben ten overstaan van de politie een verklaring afgelegd en in meerdere gevallen zijn zij later nogmaals door de politie gehoord. Op verzoek van de verdediging zijn [slachtoffer 1] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 11] gehoord door de rechter-commissaris. De verdediging heeft toen ook de gelegenheid gehad deze vermeende slachtoffers en/of aangevers te ondervragen.
Omtrent de verklaringen van de vermeende slachtoffers en/of aangevers overweegt de rechtbank dat zij, hoewel niet altijd hetzelfde, wat betreft de kern van het verwijt tegen [verdachte] consistent en gedetailleerd hebben verklaard. Bovendien worden hun verklaringen (deels) ondersteund in tal van andere bewijsmiddelen, zoals de vele (whatsApp)berichten, de inhoud van de laptop van [verdachte] , de inhoud van de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte] , getuigenverklaringen en andere onderzoeksbevindingen. Daarnaast verklaren aangevers op meerdere, specifieke punten hetzelfde ten aanzien van de werkwijze van [verdachte] en [medeverdachte] (
modus operandi), hetgeen hierna nader uiteen wordt gezet.
Voor zover er in hun verklaringen sprake is van inconsistenties, betreffen deze niet de kern van het verwijt. Indien de verschillende verklaringen van de betreffende vermeende slachtoffers en/of aangevers in hun onderling verband worden bekeken is geenszins sprake van zodanige tegenstrijdigheden dat deze de betrouwbaarheid van de (kern van de) verklaringen aantasten.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank de verklaringen van de slachtoffers en/of aangevers betrouwbaar en zal de rechtbank deze gebruiken voor het bewijs.
III. Modus operandi (werkwijze)
Voor de modus operandi verwijst de rechtbank naar de bewijsmiddelen die voor de mensenhandelfeiten van de verschillende slachtoffers zijn opgenomen en die betrekking hebben op de hierna te bespreken modus operandi. In aanvulling daarop verwijst de rechtbank naar de bewijsmiddelen die zijn opgenomen in het bewijsmiddelenoverzicht onder het kopje ‘modus operandi’. Deze modus operandi dient ook als bewijsmiddel in aanvulling op de bewijsmiddelen die hierna per slachtoffer zijn uitgewerkt. Uit de bewijsmiddelen volgt dat sprake is van de navolgende gebruikelijke werkwijze van [verdachte] en [medeverdachte] .
Via het internet en voornamelijk via de website van [website] , een chatsite voor gays, werden jonge, kwetsbare jongens door [verdachte] en [medeverdachte] benaderd. De kwetsbare jongens die werden benaderd waren vaak net of nog net geen 18 jaar oud. Uit de verklaringen van de jongens is gebleken dat hoe jonger en kinderlijker zij eruit zagen, hoe beter het verkocht. Nadat met de jongens was gechat volgde een afspraak. Tijdens deze afspraak of kort hierna werden de jongens gevraagd of bewogen om als zogenaamde payboy prostitutiewerkzaamheden te verrichten.
In het wervingsproces vond er een proefdate plaats om te kijken of de jongen geschikt was voor prostitutiewerkzaamheden. Bij deze proefdate was [verdachte] de ‘klant’ en keek [medeverdachte] veelal toe. Deze proefdate was bedoeld om te bezien of de betreffende jongen goed met klanten kon omgaan en te beoordelen of hij wel in staat was om seksuele handelingen met mannen te verrichten. [medeverdachte] maakte ook foto’s en/of filmpjes van de jongens, welke foto’s later bewerkt werden door [verdachte] . Van de jongens werden profielen met seksadvertenties geplaatst op de website [website] , waarbij tegen betaling seks met hen werd aangeboden. Ook werd er een nickname voor de jongens bedacht. Deze advertenties werden door [verdachte] en/of [medeverdachte] aangemaakt en beheerd. De jongens kregen een werktelefoon. [medeverdachte] en/of [verdachte] regelden (deels) de communicatie met de klanten. Uit de uitgelezen chats tussen [verdachte] en [medeverdachte] blijkt dat zij ook geregeld onderling contact hadden over het aanbieden van de jongens.
De paydates vonden voornamelijk plaats in de woningen van [medeverdachte] en [verdachte] . Was er geen ruimte beschikbaar in de ene woning dan werd er verplaatst naar de andere woning. Ook werden de jongens naar hun paydates gebracht door [verdachte] en/of [medeverdachte] .
Als betaling voor het gebruik maken van de woning van [verdachte] werden de jongens door [medeverdachte] ertoe bewogen seks te hebben met [verdachte] . Ook verklaren meerdere jongens dat zij met [medeverdachte] moesten tongzoenen als vorm van betaling voor zijn diensten.
Het oogmerk van deze werkwijze was er van meet af aan in gelegen om de jongen zich te laten prostitueren en op die manier geld en (seksuele) voordelen voor zichzelf te vergaren. Vrijwel alle jongens verklaren dat er een standaardtarief van 150 euro per uur en 300 euro voor twee uur bij de klant in rekening werd gebracht. Van dat bedrag moesten de jongens 20% afdragen. Deze afspraken worden bevestigd in de (vele) uitgelezen chatberichten.
In de hiervoor omschreven modus operandi van [verdachte] en [medeverdachte] – en de bewijsmiddelen zoals die per mensenhandelfeit zijn uitgeschreven – ziet de rechtbank een nauwe en bewuste samenwerking tussen beiden. Niet alleen houden verdachten elkaar op de hoogte voor welke payboy op welke locatie dates waren geregeld, ook vervulden zij beiden in deze vaste werkwijze elk een rol van aanzienlijk gewicht.
Dat – zoals door de verdediging naar voren is gebracht [verdachte] een meer medeplichtige rol vervulde door ‘slechts’ zijn woning ter beschikking te stellen en af en toe te chauffeuren – volgt niet uit de hiervoor beschreven modus operandi en de bewijsmiddelen zoals die per feit zijn beschreven. Ook bij de payboys die [verdachte] niet ‘beheerde’ leverde hij reeds een aanzienlijke bijdrage aan de mensenhandel door in het wervingsproces tijdens een proefdate seks te hebben met de betreffende jongen, om zo met [medeverdachte] te beoordelen of de jongen geschikt was voor het werk. Dit vormde een essentieel onderdeel van het werven van de jongen. Tijdens deze proefdate werden tevens foto’s gemaakt, die [verdachte] vervolgens bewerkte. Deze foto’s werden gebruikt om een profiel aan te maken op de website [website] . [verdachte] was in meerdere gevallen ook betrokken bij het opstellen van het profiel. Met dit alles vervulde [verdachte] een wezenlijke rol van doorslaggevend belang: was de proefdate geslaagd en werd overgegaan tot het opstellen en plaatsen van het profiel op het internet, dan konden de jongens hun werkzaamheden als prostitué aanvangen. Dit kwalificeert – nog los van de overige handelingen, zoals de woning ter beschikking stellen voor seksdates en de jongens van en naar seksdates te rijden – naar het oordeel van de rechtbank zijn rol reeds als die van een medepleger voor de mensenhandelfeiten.
V. De feiten per slachtoffer
A. [slachtoffer 1] (feiten 1, 2, 3 en 4)
Uit de bewijsmiddelen volgt onder meer dat [slachtoffer 1] geboren is op [1999] . In april 2017 heeft [slachtoffer 1] , die dan dus nog 17-jaar is, [verdachte] leren kennen via de site [website] . De naam die [slachtoffer 1] op die site gebruikte was [werknaam] . Op 29 april 2017 heeft [slachtoffer 1] met [verdachte] afgesproken in diens woning aan de [adres] te [woonplaats] en hebben dan zoals zij vooraf besproken hadden seks met elkaar. Voor deze seksdate heeft [slachtoffer 1] € 100,- betaald gekregen van [verdachte] .
Op de laptop van [verdachte] staan 2 foto’s met de titels “ [titel] ” en “ [titel] .” Op de foto’s is te zien dat een blanke man met een buikje een andere man in zijn anus penetreert. Ook werd er een filmpje (nr. 35) aangetroffen waarop is te zien dat een blanke man met een buikje een andere man in zijn anus penetreert, waarbij penis en testikels van de andere man zichtbaar zijn. De foto’s en het filmpje zijn gemaakt op 29 april 2017. De lichaamsdelen op het filmpje tonen sterke overeenkomsten met de lichaamsdelen op de 2 aangetroffen foto’s. [verdachte] verklaart bij de politie dat hij op 29 april 2017 een filmpje heeft gemaakt van die eerste seksdate met [slachtoffer 1] en hij het filmpje heeft opgeslagen onder de titelmap ‘ [titel] ’.
[verdachte] heeft na de date met [slachtoffer 1] contact gezocht met [medeverdachte] en die is toen naar de woning van [verdachte] gekomen. Hier heeft [medeverdachte] met [slachtoffer 1] besproken wat het werken als payboy inhield, welke afspraken daarbij horen en wat de verdiensten zouden zijn. [medeverdachte] zei toen ook dat er eerst een proefdate moest komen met [verdachte] . Alles geheel volgens de hiervoor weergegeven modus operandi.
De minderjarige [slachtoffer 1] stemde met de voorwaarden in en de proefdate met [verdachte] heeft op 3 mei 2017 plaatsgevonden. Hiervoor heeft [slachtoffer 1] € 100,- betaald gekregen van [verdachte] , die dit bedrag weer van [medeverdachte] had gehad. Bij deze proefdate wilde [medeverdachte] toekijken en hij was dus ook aanwezig bij de seks tussen [slachtoffer 1] en [verdachte] . Er zijn toen door [medeverdachte] ook een foto en/of filmpje gemaakt van die date. Op de laptop van [verdachte] is een filmpje (nr. 36) aangetroffen waarop [verdachte] aan een andere man vraagt of hij wil dat hij doggy klaarkomt of op zijn rug. Dit filmpje is van 3 mei 2017 en vertoont sterke gelijkenissen met de genoemde foto’s van 29 april 2017.
Een dag later, 4 mei 2017, stuurt [verdachte] een bericht aan [slachtoffer 1] waarin hij zegt: “pff is alweer 24 uur geleden en ik heb zoooooo fucking genoten…wordt ook nog steeds geil van het filmpje dat ik van de doggyneuk heb gemaakt.”
Op het aan [medeverdachte] toegeschreven IP-adres is de eerste registratie geweest van het profiel van [slachtoffer 1] op [website] . [medeverdachte] heeft die foto’s gemaakt voor de site [website] en het profiel voor [slachtoffer 1] aangemaakt. Op deze site had [medeverdachte] [slachtoffer 1] aangemeld onder zijn werknaam omdat hij de naam [werknaam] niet mooi vond en bij de advertentie stond ook een telefoonnummer vermeld. Dat telefoonnummer hoorde bij de werktelefoon, die [slachtoffer 1] van [medeverdachte] heeft ontvangen. De meeste klanten werden door [medeverdachte] geregeld en hij was ook degene die bepaalde hoeveel de klant moest betalen. [medeverdachte] had een starttarief van 150 euro voor een uur en 300 euro voor 2 uur. Dat tarief had hij volgens [slachtoffer 1] met alle jongens. Standaard moest er 20% aan [medeverdachte] afgedragen worden. [verdachte] heeft ook wel contacten onderhouden met klanten, heeft [slachtoffer 1] zijn profiel gewijzigd en had ook het password tot zijn account op [website] .
Nog voor zijn 18e verjaardag heeft [slachtoffer 1] meerdere seksafspraken met klanten. Deze afspraken zijn geregeld door [medeverdachte] .
De prostitutiewerkzaamheden verrichtte [slachtoffer 1] gedurende in totaal 27 dagen, onder meer in de woningen van [medeverdachte] en [verdachte] . Ook is door [medeverdachte] geregeld dat [slachtoffer 1] een klant in Amerika heeft bezocht.
Als [slachtoffer 1] geen klanten wilde doen dan probeerde [medeverdachte] hem te pushen en pakte hij [slachtoffer 1] hard vast bij diens armen en zei dan: “doe het nou, doe het nou!”
Uit informatie van de tante van [slachtoffer 1] , zijn voogd en [instelling 2] volgt dat [slachtoffer 1] overduidelijk een kwetsbare jongen was. Daar komt nog bij dat [slachtoffer 1] volgens zijn eigen verklaring zijn persoonlijke situatie ook met [medeverdachte] had besproken en [medeverdachte] hem is gevolgd naar zijn verblijf bij [instelling 2] , waarbij tralies aan de voorzijde van de woning te zien zijn.
A.1 Oordeel met betrekking tot feit 4
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] op 29 april en 3 mei 2017 tegen betaling seks heeft gehad met de dan nog 17-jarige [slachtoffer 1] . Het onder 4 ten laste gelegde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
A.2 Oordeel met betrekking tot feit 3
Eveneens acht de rechtbank het onder 3 ten laste gelegde bewezen in die zin dat [verdachte] toen kinderpornografische afbeeldingen heeft vervaardigd en in zijn bezit heeft gehad door van de seks op 29 april en 3 mei 2017 met de minderjarige [slachtoffer 1] filmpjes en foto’s te maken en deze op te slaan op zijn laptop. Hoewel [verdachte] geen herinnering heeft aan een filmpje gemaakt op 3 mei 2017, kan het gelet op de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien – en met name de verwijzing in de chats naar het doggy style neuken - niet anders dan dat het [verdachte] is die op het filmpje van 3 mei 2017 seks heeft met de 17-jarige [slachtoffer 1] .
A.3 Oordeel met betrekking tot feit 1
De rechtbank baseert haar oordeel op de specifiek voor [slachtoffer 1] geldende bewijsmiddelen en de modus operandi. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] door [medeverdachte] en [verdachte] op 17-jarige leeftijd is geworven om zoals [verdachte] het stelt bij “de club” te komen werken als prostitué, waarbij zij het oogmerk hadden [slachtoffer 1] uit te buiten. Na de eerste date met [verdachte] is immers op initiatief van [verdachte] met [medeverdachte] besproken onder welke voorwaarden [slachtoffer 1] voor hen zou kunnen komen werken en wat de verdiensten zouden zijn. Eén van de afspraken die hierbij hoorde was een proefdate met [verdachte] , waarbij [medeverdachte] aanwezig was. Ook werden onder meer afspraken gemaakt omtrent het uurtarief en het percentage dat afgestaan diende te worden.
Uit deze proefdate en de latere berichten met betrekking tot klanten volgt dat [slachtoffer 1] nog voor zijn 18e verjaardag door [verdachte] en [medeverdachte] ertoe is gebracht om zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling en dat deze seks tegen betaling met klanten ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. [medeverdachte] en [verdachte] hebben hieruit opzettelijk voordeel getrokken.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen ook bij [slachtoffer 1] de vaste werkwijze tussen [verdachte] en [medeverdachte] . Zoals hiervoor nader gemotiveerd is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en dus van medeplegen.
Wat betreft de periode stelt de rechtbank deze vast van 29 april 2017, zijnde de dag van de eerste date en het gesprek met [medeverdachte] , tot [2017] , zijnde de dag waarop [slachtoffer 1] 18 jaar is geworden.
A.4 Oordeel met betrekking tot feit 2
Uit hetgeen onder feit 1 is geoordeeld blijkt dat [slachtoffer 1] 17 jaar – en dus per definitie
kwetsbaar – was toen hij is geworven door [verdachte] en [medeverdachte] voor het verrichten van prostitutiewerkzaamheden. Naast hetgeen is overwogen onder feit 1 is gebleken dat [slachtoffer 1] niet alleen zeer jong was op het moment dat hij met [verdachte] en [medeverdachte] in zee ging, maar dat hij daarnaast ook kwetsbaar was. Deze kwetsbaarheid moet, gelet op hetgeen getuigen daarover hebben verklaard, voor [verdachte] en [medeverdachte] kenbaar zijn geweest. [slachtoffer 1] heeft bovendien verklaard met [medeverdachte] uitgebreid zijn persoonlijke situatie te hebben besproken. [verdachte] en [medeverdachte] hebben van die kwetsbaarheid misbruik gemaakt.
Uit de verklaring van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris blijkt dat er ook sprake is geweest van zogenaamde ‘harde dwang’. [medeverdachte] pakte [slachtoffer 1] af en toe hard bij diens arm als hij een klant weigerde en zei “doe het nou, doe het nou!”
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte] en [verdachte] [slachtoffer 1] conform hun vaste werkwijze hebben geworven en vervoerd naar en van zijn klanten. De rechtbank zal ook bewijzen dat [slachtoffer 1] na zijn 18e is geworven, aangezien het niet zo kan zijn dat [slachtoffer 1] weliswaar op zijn 17e is geworven maar het enkele overschrijden van de minderjarige leeftijd zou maken dat [slachtoffer 1] voor de periode ná zijn 18e niet meer zou zijn geworven. Eens geworven blijft geworven, aldus de rechtbank.
Het oogmerk van [verdachte] en [medeverdachte] was van meet af aan gericht op het hebben van gewin uit de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] . Deze bestond niet alleen uit financieel gewin, maar ook uit het ondergaan van seksuele handelingen met [verdachte] en [medeverdachte] . Zo had [verdachte] seks met [slachtoffer 1] onder de noemer van een proefdate en verklaart [slachtoffer 1] – hetgeen steun vindt in de verklaringen van de andere jongens – dat [medeverdachte] altijd intiem wilde zoenen, iets wat hij helemaal niet wilde. Uit de uitgelezen chatberichten aangetroffen op de Wiko telefoon van [verdachte] blijkt dat hij hiervan op de hoogte was.
Wat betreft het financiële gewin is al vanaf het eerste fysieke contact met [slachtoffer 1] gesproken over het percentage wat hij af diende te staan voor zijn werkzaamheden en uit de bewijsmiddelen blijkt duidelijk het de bedoeling was dat [slachtoffer 1] zo veel mogelijk klanten zou afwerken. Tekenend in dit kader is dat [medeverdachte] zo veel mogelijk zogenaamde 2-uursdates van € 300,- wilde omdat dat namelijk minder kosten met zich meebracht en dus meer winst opleverde.
Van de zijde van de verdediging is aangevoerd dat het enkele percentage van 20% niet maakt dat sprake is van een uitbuitingsituatie. Van die 20% werden namelijk alle kosten betaald en het genoemde percentage is bovendien ook niet afwijkend van wat in de prostitutiebranche gebruikelijk is. Uit de bewijsmiddelen volgt echter dat jongens voor klanten ingepland werden en dat het ging om grote totaalbedragen, hetgeen het totaalbedrag aan winst ook aanzienlijk maakt. [slachtoffer 1] verklaart zelf dat hij heel veel klanten, wel 200, heeft gehad, soms drie klanten op één dag.
Verder wijst de rechtbank in dat licht ook op de analyse van de gesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte] waaruit ten aanzien van [slachtoffer 1] (werknaam [werknaam] ) blijkt dat hij een date had met een ‘hoge Belgische ambtenaar’ voor € 600,- en een nachtdate minimaal € 700,- moest kosten, maar dat ook wel kon oplopen tot € 1200,-.
Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor ten aanzien van sub 1 is overwogen, kunnen ook het dwingen/bewegen tot het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van diensten (sub 4), het opzettelijk voordeel trekken uit uitbuiting (sub 6) en het dwingen/bewegen van ander tot het bevoordelen van hem (sub 9) worden bewezen.
B. [slachtoffer 2] (feiten 5 en 6)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 2] is geboren op [2000] . De eerste WhatsApp-berichten tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] dateren van 21 oktober 2017. [slachtoffer 2] is dan dus 17 jaar. [slachtoffer 2] heeft vervolgens 2 of 3 afspraken met [verdachte] en hem werd toen door [verdachte] verteld dat hij jongens verhuurde voor geld. De minderjarige [slachtoffer 2] heeft, nadat hem werd verteld wat de verdiensten van dergelijke werkzaamheden zouden zijn, ermee ingestemd dat hij tegen betaling seks zou hebben met mannen. Van hem zijn in de woning van [verdachte] naaktfoto’s gemaakt voor een profiel dat online zou gaan en waarmee hij volgens [verdachte] veel klanten zou krijgen en veel geld zou kunnen verdienen.
In de periode december 2017 en januari 2018 spreken de dan nog steeds 17-jarige [slachtoffer 2] en [verdachte] elkaar over sekswerk, klanten, advertentiefoto’s en over de lengte van [slachtoffer 2] ’s penis, waarvan [verdachte] dacht dat hij 18 (centimeter) is. Ook werd er tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] gesproken over dat de advertentie van [slachtoffer 2] klaar is, maar dat zij moeten wachten tot [slachtoffer 2] 18 jaar is. Verder werd er door [verdachte] tegen [slachtoffer 2] gezegd dat hij zijn werktelefoon moet verbergen en beter aan [verdachte] kan geven, dat hij deze terug krijgt een dag na zijn verjaardag en dat hij pas betaald krijgt als hij 18 jaar is.
Hoewel [slachtoffer 2] zelf niet heel veel heeft willen vertellen omtrent de afspraken tussen hem en [verdachte] over onder meer de werkzaamheden, de verdiensten en de verdeling daarvan blijkt uit verstuurde berichten van [verdachte] naar andere jongens duidelijk wat de afspraken moeten zijn geweest, hetgeen qua verdiensten en tegenprestatie overeenkomt met de onder het kopje “modus operandi” weergegeven prijzen en percentages. Deze berichten dateren van dezelfde periode (eind 2017) als de periode waarin het contact tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] aanvangt.
Uit de verklaring van [getuige 1] (ook wel [naam ] genoemd) in combinatie met het WhatsAppbericht van 6 januari 2018 tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] blijkt dat [slachtoffer 2] als minderjarige reeds door [verdachte] zo ver was gebracht om zich beschikbaar te stellen en [slachtoffer 2] seks heeft gehad met [naam ] . Ten overvloede – omdat dit buiten de tenlastegelegde periode valt – merkt de rechtbank op dat er meerdere processen-verbaal en chatgesprekken in het dossier zitten die ondersteunen dat [slachtoffer 2] daadwerkelijk (verdere) prostitutiewerkzaamheden is gaan verrichten.
B.1 Oordeel met betrekking tot feit 5
De rechtbank stelt vast dat de 17-jarige [slachtoffer 2] door [verdachte] is geworven om voor hem als prostitué te werken en verdachte hierbij het oogmerk heeft gehad om hem uit te buiten. Dit werven van [verdachte] heeft ertoe geleid dat dat [slachtoffer 2] ook daadwerkelijk zichzelf daartoe beschikbaar heeft gesteld.
Dat [verdachte] bij dit feit heeft samengewerkt met een ander is niet gebleken en de rechtbank zal [verdachte] dan ook vrijspreken van het onderdeel ‘medeplegen’. Niet is gebleken dat de hiervoor genoemde modus operandi, in tegenstelling tot de andere bewezenverklaarde mensenhandelfeiten, van toepassing was bij [slachtoffer 2] .
Wat betreft de periode stelt de rechtbank deze vast van 21 oktober 2017, zijnde de dag van het genoemde eerste bekende contact via WhatsApp, tot en met 6 januari 2018, zijnde de dag waarop [slachtoffer 2] beschikbaar bleek voor een seksdate tegen betaling met klant [naam ] .
B.2 Oordeel met betrekking tot feit 6
[slachtoffer 2] en [verdachte] hebben allebei ontkend dat er seks tussen hen heeft plaatsgevonden. Uit de in het dossier opgenomen chatberichten kan de rechtbank weliswaar opmaken dat zij met elkaar hebben gesproken over het hebben van seks met elkaar, maar hieruit kan niet worden vastgesteld dat deze seks ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en dus evenmin, zoals ten laste is gelegd, dat [verdachte] betaald heeft voor seks met [slachtoffer 2] . De rechtbank zal [verdachte] dan ook vrijspreken van het onder 6 ten laste gelegde.
C. [slachtoffer 3] (feiten 7 en 8)
C.1 Oordeel met betrekking tot de feiten 7 en 8
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 7 en 8 ten laste gelegde feiten. Door of namens verdachte is van die feiten niet om vrijspraak gevraagd. De rechtbank heeft daarom in het bewijsmiddelenoverzicht enkel de door haar gebruikte bewijsmiddelen weergegeven zonder de inhoud daarvan op te nemen.
Op grond van die bewijsmiddelen acht de rechtbank de feiten bewezen.
D. [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (feit 9)
Op 10 februari 2018 is [slachtoffer 3] 17 jaar. Hij is op dat moment woonachtig bij [instelling 1] , begeleid wonen, te [woonplaats] . Hier heeft hij onenigheid met een begeleider en hij neemt dan contact op met [verdachte] en vraagt aan [verdachte] hem op te halen. [verdachte] is hierop met zijn auto naar [woonplaats] gereden om [slachtoffer 3] op te halen. Voor de deur van [instelling 1] stappen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , een 16-jarige vriend van [slachtoffer 3] , in de auto van [verdachte] , waarna hij hen meeneemt naar zijn woning in [woonplaats] . In deze woning verblijven [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] de hele nacht waarna zij de volgende dag weer terugkeren naar [instelling 1] . Door de moeder van [slachtoffer 3] en de moeder van [slachtoffer 4] is aangifte gedaan van onttrekking aan het ouderlijk gezag.
D.1 Oordeel met betrekking tot feit 9
[verdachte] was gezien de voorgeschiedenis tussen hem en [slachtoffer 3] op de hoogte van diens jonge leeftijd en heeft door hem en [slachtoffer 4] op te halen en mee te nemen (op zijn minst genomen) de aanmerkelijk kans aanvaard dat beide jongens nog geen 18 jaar waren. Door deze minderjarige jongens zonder daartoe toestemming te hebben op te halen, mee te nemen en bij hem in de woning te laten verblijven heeft [verdachte] zich schuldig gemaakt aan het onttrekken van deze twee jongens aan het ouderlijk gezag. Daaraan doet niet af dat [verdachte] deze jongens is gaan ophalen nadat hij door [slachtoffer 3] is gebeld om hem te komen ophalen. Het gaat er immers om dat [verdachte] met zijn handelen een beslissende invloed heeft gehad op de scheiding van de jongens en het ouderlijk gezag. Evenmin doet eraan af deze jongens niet bij hun ouders woonden of thuis werden opgehaald maar bij Stichting [instelling 1] . Feit blijft immers dat de ouders – die het wettige gezag hebben – geen toestemming aan [verdachte] hebben gegeven de jongens op te halen bij Stichting [instelling 1] .
E. [slachtoffer 5] (feiten 10 en 11)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 5] is geboren op [2000] . In juli 2018 is hij via de site [website] in contact gekomen met [medeverdachte] . In augustus 2018 spreken [medeverdachte] en [slachtoffer 5] met elkaar af. [medeverdachte] heeft [slachtoffer 5] toen naar de woning van [verdachte] gereden. Voor de woning hebben [medeverdachte] en [slachtoffer 5] nog even gewacht omdat [slachtoffer 9] op dat moment in de woning nog bezig was met een klant. [medeverdachte] heeft [slachtoffer 5] toen die dag verteld hoe het werk ging. [medeverdachte] vertelde dat [slachtoffer 5] op een dag wel 2000 euro kon verdienen en dat 20% naar [medeverdachte] zou gaan. [medeverdachte] vertelde dat hij voor het vervoer zou zorgen. [medeverdachte] vertelde ook dat hij een proefdate moest doen. Deze proefdate met [verdachte] heeft een paar dagen later plaatsgevonden, waarbij [medeverdachte] aanwezig was en toekeek. Deze proefdate was volgens [slachtoffer 5] een soort rollenspel en hij heeft daarvoor van zowel [medeverdachte] als [verdachte] € 50,- gekregen. Ook zijn er foto’s van [slachtoffer 5] gemaakt. Alles geheel volgens voornoemde modus operandi.
Hoewel het profiel van [slachtoffer 5] op [website] pas na zijn 18e verjaardag door [medeverdachte] online is gezet, heeft hij als 17-jarige al prostitutiewerkzaamheden verricht. Hij werd toen door [medeverdachte] namelijk al naar klanten gestuurd als andere jongens niet konden of ziek waren. Hij moest dan tegenover de klanten net doen alsof hij 18 jaar was. [slachtoffer 5] heeft verklaard dat hij in ieder geval meer dan 6 klanten heeft gehad. Een deel van de inkomsten heeft hij volgens afspraak aan [medeverdachte] afgestaan.
Op 14 augustus 2018 heeft [slachtoffer 5] een telefoon bij de politie ingeleverd. Deze telefoon was de zogenaamde werktelefoon van [slachtoffer 9] . Hierna heeft hij – enkele maanden – geen prostitutiewerkzaamheden meer verricht voor [medeverdachte] .
Naast het feit dat [slachtoffer 5] nog minderjarig was heeft hij in zijn jeugd in verschillende instellingen gezeten omdat het thuis niet goed ging. Uit een bij de stukken gevoegd rapport is gebleken dat hij een IQ van 68 heeft, hetgeen past bij een persoon met een lichte verstandelijke handicap.
E.1 Oordeel met betrekking tot feit 10
De rechtbank baseert haar oordeel op de specifiek voor [slachtoffer 5] geldende bewijsmiddelen en de modus operandi. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 5] door [medeverdachte] en [verdachte] op
17-jarige leeftijd is geworven om te komen werken als prostitué, waarbij zij het oogmerk hadden [slachtoffer 5] uit te buiten. De enkele vaststelling dat [slachtoffer 5] 17 was, is voldoende voor een bewezenverklaring, nu de tenlastegelegde periode tót [slachtoffer 5] zijn 18e jaar loopt.
Ten overvloede en meer in het kader van de modus operandi merkt de rechtbank op dat [slachtoffer 5] niet alleen minderjarig, maar ook om andere redenen kwetsbaar was. Deze kwetsbaarheid blijkt niet alleen uit de in het procesdossier gevoegde rapporten, de verklaring van [slachtoffer 5] zelf, maar ook uit de verklaring van [slachtoffer 9] , die zag dat [slachtoffer 5] autistisch overkwam en een rugzakje had.
Na het werven, waarbij de vaste werkwijze is besproken, heeft [slachtoffer 5] zich ook beschikbaar gesteld om te werken als prostitué en is hij als 17-jarige ook daadwerkelijk als prostitué gaan werken. Een deel van de opbrengst heeft hij aan [medeverdachte] af moeten staan en [verdachte] heeft seksuele gunsten verkregen door met [slachtoffer 5] een proefdate te hebben.
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de gebruikte bewijsmiddelen en de gehanteerde modus operandi, tussen [verdachte] en [medeverdachte] sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en dus van medeplegen. [verdachte] heeft immers een essentiële rol gespeeld in het werven van [slachtoffer 5] door een proefdate met hem te hebben om te kijken of hij geschikt was voor prostitutiewerkzaamheden.
Wat betreft de periode stelt de rechtbank deze vast van 1 augustus 2018, zijnde ongeveer de dag van de eerste ontmoeting en het gesprek met [medeverdachte] , tot 14 augustus 2018, zijnde de dag waarop [slachtoffer 5] de werktelefoon van [slachtoffer 9] heeft ingeleverd bij de politie.
E.2 Oordeel met betrekking tot feit 11
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] tegen betaling seks heeft gehad met de dan nog 17-jarige [slachtoffer 5] . Immers, na 14 augustus 2018, toen [slachtoffer 5] de telefoon bij de politie heeft ingeleverd, is [slachtoffer 5] enkele maanden uit beeld verdwenen. De proefdate met [verdachte] moet dan ook hebben plaatsgevonden vóór 14 augustus 2018 toen [slachtoffer 5] nog 17 was. Het onder 11 ten laste gelegde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
Dat er betaalde seks heeft plaatsgevonden met [slachtoffer 5] toen hij nog geen 18 jaar was, vindt bevestiging in de vaste modus operandi van de proefdate waarbij betaald werd alsook de verklaring van [slachtoffer 9] dat, voordat [slachtoffer 5] 18 was, betaalde seks met [verdachte] plaatsvond.
F. [slachtoffer 6] (feit 12)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 6] in maart 2018 via [website] in contact is gekomen met [medeverdachte] . [slachtoffer 6] was op dat moment dakloos en had financiële problemen. [slachtoffer 6] had eerder ook al werk gedaan als escort. Kort na dat eerste contact hebben [slachtoffer 6] en [medeverdachte] afgesproken in een restaurant. [medeverdachte] heeft [slachtoffer 6] die dag verteld over de werkwijze.
[slachtoffer 6] gaat onder deze omstandigheden akkoord en hierna volgt een toelatingstest, waarbij hij onder meer met [medeverdachte] lang moest tongzoenen en tepellikken. Ook de gebruikelijke proefdate met [verdachte] heeft plaatsgevonden om te laten zien of hij top en bottom was. Voor de proefdate kreeg hij € 50,-. Van [slachtoffer 6] zijn foto’s gemaakt en deze zijn conform de vaste werkwijze bewerkt door [verdachte] alvorens deze onder de profielnaam [profielnaam] op websites werden geplaatst.
Op de telefoon van [medeverdachte] zijn naaktfoto’s en een kopie van het paspoort van [slachtoffer 6] aangetroffen. Ook op de telefoon van [verdachte] stonden naaktfoto’s van [slachtoffer 6] . De prostitutiewerkzaamheden verrichtte [slachtoffer 6] gedurende in totaal 12 dagen, onder meer in de woningen van [medeverdachte] als [verdachte] . Ook is in de chatgesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte] uitgelezen dat [verdachte] op 21 maart 2018 ‘ [profielnaam] ’ (zijnde [slachtoffer 6] ) bericht dat hij een deel van de opbrengsten af moet staan.
Voor zijn verblijf in de woning van [verdachte] moest hij ter vergoeding daarvan seks met [verdachte] hebben. Ook moest hij seksuele handelingen met [medeverdachte] dulden.
F.1 Oordeel met betrekking tot feit 12
De rechtbank baseert haar oordeel op de specifiek voor [slachtoffer 6] geldende bewijsmiddelen en de modus operandi.
Om [slachtoffer 6] voor zich te laten werken, hebben [verdachte] en [medeverdachte] misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin hij zich bevond. [slachtoffer 6] was eerder payboy geweest, hij was dakloos en hij had financiële problemen bij een Marokkaanse ‘vriend’. [medeverdachte] wist dat en bood hem onderdak en een goed verdienmodel. Onder die omstandigheden had [slachtoffer 6] geen werkelijke of aanvaardbare keuze dan zich te prostitueren in dienst van [verdachte] en [medeverdachte] . Dat – zoals door de verdediging is aangevoerd – [verdachte] niet op de hoogte zou zijn van [slachtoffer 6] kwetsbare positie acht de rechtbank niet aannemelijk, nu [verdachte] zelf verklaart dat [slachtoffer 6] dakloos was en om die reden doordeweeks bij [verdachte] verbleef. Ook [verdachte] wist derhalve dat [slachtoffer 6] zich in een kwetsbare positie bevond.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte] en [verdachte] [slachtoffer 6] conform hun vaste werkwijze hebben geworven en in hun woningen hebben gehuisvest om aldaar klanten te ontvangen.
Het oogmerk van [verdachte] en [medeverdachte] was van meet af aan gericht op het hebben van gewin uit de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 6] . Deze bestond niet alleen uit financieel gewin, maar ook uit het ondergaan van seksuele handelingen met [verdachte] en [medeverdachte] . Zo verklaart hij – net als andere jongens – dat hij [medeverdachte] moest tongzoenen als vorm van betaling en ook seks moest hebben met [verdachte] in de vorm van een proefdate en ter betaling van de huur. Wat betreft het financiële gewin is al vanaf het eerste fysieke contact met [slachtoffer 6] gesproken over het percentage wat hij diende af te staan voor zijn werkzaamheden en wat hij ook heeft afgedragen.
Van de zijde van de verdediging is aangevoerd dat het enkele percentage van 20% niet maakt dat sprake is van een uitbuitingsituatie. Van die 20% werden namelijk alle kosten betaald en het genoemde percentage is bovendien ook niet afwijkend van wat in de prostitutiebranche gebruikelijk is. De rechtbank wijst hierbij naar hetgeen hierover opgenomen is bij [slachtoffer 1] .
Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor ten aanzien van sub 1 is overwogen, kunnen ook het dwingen/bewegen tot het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van diensten (sub 4), het opzettelijk voordeel trekken uit uitbuiting (sub 6) en het dwingen/bewegen van ander tot het bevoordelen van hem (sub 9) worden bewezen.
G. [slachtoffer 7] (feit 13)
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer 7] rond juli 2018 in contact is gekomen met [medeverdachte] , omdat hij op dat moment geen geld had en werk zocht als payboy. Ook gebruikte hij in die periode speed. [medeverdachte] reageerde al snel op de advertentie, waarbij de werkwijze, zoals genoemd in de modus operandi aan [slachtoffer 7] werd uitgelegd. Kort daarna heeft een afspraak plaatsgevonden waarbij [verdachte] als proefdate verscheen. Hij had seks met [verdachte] terwijl [medeverdachte] toekeek. Er werden naaktfoto’s gemaakt, die door [verdachte] werden bewerkt, [verdachte] en [medeverdachte] gingen het profiel opstellen en het profiel ging online. Tijdens de bestuurlijke controle op 20 september 2018 werd [slachtoffer 7] aangetroffen in de woning van [verdachte] terwijl hij op dat moment een paydate had met een vaste klant.
Op de telefoon van [medeverdachte] zijn naaktfoto’s van [slachtoffer 7] aangetroffen. De prostitutiewerkzaamheden verrichtte [slachtoffer 7] tot ongeveer de periode van de bestuurlijke inval.
Voor zijn verblijf in de woning van [verdachte] moest [slachtoffer 7] ter vergoeding seks hebben met [verdachte] . Dat is meerdere keren voorgekomen. Ook moest hij met [medeverdachte] zoenen.
G.1 Oordeel met betrekking tot feit 13
De rechtbank baseert haar oordeel op de specifiek voor [slachtoffer 7] geldende bewijsmiddelen en de modus operandi.
Om [slachtoffer 7] voor zich te laten werken hebben [verdachte] en [medeverdachte] misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin hij zich bevond. [slachtoffer 7] , net 18 jaar oud, die niet meer thuis woonde, gebruikte speed, van welk gebruik [verdachte] en [medeverdachte] op de hoogte waren. Dit laatste wordt ondersteund in de uitgelezen taps van [medeverdachte] waarin wordt gesproken over een speedverslaving. [slachtoffer 7] verklaart dat hij geld nodig had, onder meer om in zijn drugsgebruik te voorzien. Dat [medeverdachte] pas na afloop erachter kwam dat [slachtoffer 7] speed gebruikte acht de rechtbank gelet op de verklaring van [slachtoffer 7] en de taps ongeloofwaardig.
Daarnaast heeft [medeverdachte] verklaard dat [slachtoffer 7] een kennis van [slachtoffer 9] was en zij samen in een huis in [woonplaats] hadden gewoond. Nu [slachtoffer 9] [medeverdachte] had verteld dat hij begeleid woonde, moet [medeverdachte] dat ook van [slachtoffer 7] hebben geweten.
[slachtoffer 7] bevond zich om meerdere redenen dan ook in een kwetsbare positie waar [verdachte] en [medeverdachte] misbruik van hebben gemaakt. Onder die omstandigheden had [slachtoffer 7] geen werkelijke of aanvaardbare keuze dan zich te prostitueren in dienst van [verdachte] en [medeverdachte] .
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte] en [verdachte] [slachtoffer 7] conform hun vaste werkwijze hebben geworven en vervoerd naar en van zijn klanten
Het oogmerk van [verdachte] en [medeverdachte] was van meet af aan gericht op het hebben van gewin uit de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 7] . Deze bestond niet alleen uit financieel gewin, maar ook uit het ondergaan van seksuele handelingen met [verdachte] en [medeverdachte] . Wat betreft het financiële gewin is al voor het eerste fysieke contact met [slachtoffer 7] gesproken over het percentage wat hij diende af te staan voor zijn werkzaamheden. Dit geld heeft [slachtoffer 7] ook daadwerkelijk aan [medeverdachte] afgestaan.
Van de zijde van de verdediging is aangevoerd dat het enkele percentage van 20% niet maakt dat sprake is van een uitbuitingsituatie. Van die 20% werden namelijk alle kosten betaald en het genoemde percentage is bovendien ook niet afwijkend van wat in de prostitutiebranche gebruikelijk is. De rechtbank wijst hierbij naar hetgeen hierover opgenomen is bij [slachtoffer 1] .
Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor ten aanzien van sub 1 is overwogen, kunnen ook het dwingen/bewegen tot het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van diensten (sub 4), het opzettelijk voordeel trekken uit uitbuiting (sub 6) en het dwingen/bewegen van ander tot het bevoordelen van hem (sub 9) worden bewezen.
H. [slachtoffer 8] (feit 14)
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer 8] in augustus 2017 met [verdachte] in contact is gekomen doordat hij op [website] reageerde op een advertentie waarin escorts werden gezocht. [verdachte] heeft toen een intakegesprek met [slachtoffer 8] gevoerd waarin aan [slachtoffer 8] werd uitgelegd wat het voor hem zou betekenen om als escort voor [verdachte] te werken. [slachtoffer 8] zat destijds in de schulden en dat was voor [verdachte] vanaf het begin af aan duidelijk. [verdachte] en [slachtoffer 8] hebben met elkaar afgesproken en een proefdate gehad, waarbij [slachtoffer 8] werd goedgekeurd. [verdachte] heeft toen foto’s van [slachtoffer 8] gemaakt, de foto’s bewerkt, een profiel opgesteld en de seksadvertentie van [slachtoffer 8] online gezet.
Uit de verklaringen en chatgesprekken volgt dat [verdachte] zich intensief bemoeide met de klanten die zich voor [slachtoffer 8] meldden en hij bood [slachtoffer 8] ook aan aan klanten. [verdachte] gaf aan welke prijs [slachtoffer 8] kon vragen, vertelde [slachtoffer 8] op welke locatie hij klanten kon ontvangen en [verdachte] vervoerde [slachtoffer 8] ook naar klanten. Van donderdag tot zondag verbleef [slachtoffer 8] bij [verdachte] . [slachtoffer 8] stond 10 á 15 euro per klant af aan [verdachte] . Ook uit de chatgesprekken blijkt dat [slachtoffer 8] geld moest afdragen aan [verdachte] en/of [medeverdachte] .
Uit de verklaringen en chatgesprekken blijkt eveneens de aanwezige rol van [medeverdachte] . Zo leerde [slachtoffer 8] [medeverdachte] een week na [verdachte] kennen. [medeverdachte] wist ook dat [slachtoffer 8] in de schulden zat. Er staan naaktfoto’s van [slachtoffer 8] in de telefoon van [medeverdachte] . [slachtoffer 8] verklaart dat hij van [medeverdachte] klanten moest ontvangen en [medeverdachte] erop aandrong dat [slachtoffer 8] nog een klant nam terwijl hij dat soms niet wilde. [slachtoffer 8] kon ook op de [adres] terecht voor klanten en [medeverdachte] heeft hem ook opgehaald van Schiphol toen de trip naar [L] niet doorging. [medeverdachte] gaf [slachtoffer 8] een werktelefoon. [slachtoffer 8] moest ook dulden dat [medeverdachte] met hem zoende, hem bij zijn penis pakte en een vinger in zijn kont stak.
Verder blijkt uit de chatgesprekken dat er overleg plaatsvindt tussen [medeverdachte] en [verdachte] over de werkzaamheden van [slachtoffer 8] .
H.1 Oordeel met betrekking tot feit 14
De rechtbank baseert haar oordeel op de specifiek voor [slachtoffer 8] geldende bewijsmiddelen en de modus operandi.
Om [slachtoffer 8] voor zich te laten werken hebben [verdachte] en [medeverdachte] misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin [slachtoffer 8] zich bevond. [slachtoffer 8] is een jonge jongen die in de schulden zat en naar manieren zocht om van zijn schulden af te komen. [medeverdachte] en [verdachte] waren hiervan op de hoogte en hebben hierop ingespeeld.
Gedragingen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte] en [verdachte] [slachtoffer 8] conform hun vaste werkwijze hebben geworven. Uit de chatgesprekken blijkt duidelijk dat [slachtoffer 8] is geworven door [verdachte] en het ritueel van de proefdate heeft ook plaatsgevonden. Dat [medeverdachte] een week later ten tonele verscheen doet niet af aan de modus operandi waarbij een van beide verdachten contact zoekt met een jongen, een proefdate plaatsvindt en waarna zowel [verdachte] als [medeverdachte] profiteren van de jongen. [slachtoffer 8] is ook vervoerd naar klanten en is bij [verdachte] een gedeelte van de week gehuisvest.
Het oogmerk van [verdachte] en [medeverdachte] was van meet af aan gericht op het hebben van gewin uit de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 7] . Deze bestond niet alleen uit financieel gewin, maar ook uit het ondergaan van seksuele handelingen met [verdachte] in de vorm van een proefdate en overige seks met [verdachte] en het ondergaan van ontuchtige handelingen door [medeverdachte] . Dat [slachtoffer 8] instemde met de seks met [verdachte] maakt niet dat geen sprake is van uitbuiting. Wat betreft het financiële gewin blijkt [slachtoffer 8] geld heeft afgestaan [verdachte] en/of [medeverdachte] . [slachtoffer 8] zelf ontkent bij de rechter-commissaris dat hij aan [verdachte] geld heeft afgedragen, maar de rechtbank acht deze verklaring niet geloofwaardig. De rechtbank hecht meer waarde aan zijn verklaring bij de politie waarin hij aangeeft wel geld te hebben afgestaan. Deze laatste verklaring vindt namelijk steun in andere bewijsmiddelen als chatgesprekken en de modus operandi.
Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor ten aanzien van sub 1 is overwogen, kunnen ook het dwingen/bewegen tot het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van diensten (sub 4), het opzettelijk voordeel trekken uit uitbuiting (sub 6) en het dwingen/bewegen van ander tot het bevoordelen van hem (sub 9) worden bewezen.
overweegt daartoe als volgt.
I. [slachtoffer 9] (feit 15)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 9] met [medeverdachte] in contact is gekomen omdat hij thuis ruzie had en hij op [website] vroeg of hij bij iemand kon slapen voor € 100,-, ook voor seks. Al snel daarna is door [medeverdachte] aan [slachtoffer 9] de vaste werkwijze uitgelegd, zoals genoemd onder het kopje modus operandi, en hierop is dan ook een proefdate met [verdachte] gevolgd. Voor deze proefdate kreeg [slachtoffer 9] € 100,- betaald.
Hierna is door [medeverdachte] en [slachtoffer 9] een account gemaakt op [website] . Voor dit account zijn de door [medeverdachte] gemaakte en door [verdachte] bewerkte foto’s gebruikt. Het account van [slachtoffer 9] , met de werknaam [werknaam] , is aangemaakt op 16 augustus 2018 via het IP adres dat toegeschreven kan worden aan [medeverdachte] en het eveneens aan [slachtoffer 9] toegeschreven account met de naam [profielnaam] is op 14 september 2017 aangemaakt op hetzelfde IP adres en verwijderd op 21 september 2018. Op zowel de laptop van [verdachte] als de telefoon van [medeverdachte] zijn naaktfoto’s van [slachtoffer 9] aangetroffen.
Conform de vaste afspraken werd er € 150,- voor een uur gevraagd en werd er 20% afgestaan. Het vervoer, het regelen van de klanten en het bepalen van de prijzen werd gedaan door [medeverdachte] . Ook moest [slachtoffer 9] van [medeverdachte] seks hebben met [verdachte] omdat zij voor het ontvangen van klanten zijn huis mochten gebruiken, hetgeen ook gebeurde.
In totaal heeft [slachtoffer 9] op basis van de analyse van gesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte] 24 dagen gewerkt.
I.1 Oordeel met betrekking tot feit 15
De rechtbank baseert haar oordeel op de specifiek voor [slachtoffer 9] geldende bewijsmiddelen en de modus operandi.
[slachtoffer 9] had thuis, bij zijn begeleid wonen, ruzie en was zodoende op zoek naar een slaapplaats, in welk kader hij bereid was om seksuele handelingen te verrichten. Op basis van deze (zoek)vraag is [medeverdachte] met [slachtoffer 9] in contact gekomen. [slachtoffer 9] heeft verklaard aan het begin van de contacten met [medeverdachte] en [verdachte] over zijn jeugd en opvoeding te hebben gesproken en dat hij hen heeft verteld dat hij zelfstandig op een kamer woonde met begeleiding en een zogezegd internaatkind was. Dit in combinatie met het feit dat [slachtoffer 9] pas net 18 jaar oud was, maakt dat [slachtoffer 9] geen werkelijke of aanvaardbare keuze had dan zich te prostitueren. Door [slachtoffer 9] voor zich te laten werken is misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin hij zich bevond, welke positie bij zowel [medeverdachte] als [verdachte] kenbaar was.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte] en [verdachte] conform hun vaste werkwijze [slachtoffer 9] hebben geworven en in hun woningen hebben gehuisvest om aldaar klanten te ontvangen.
Het oogmerk van [verdachte] en [medeverdachte] was van meet af aan gericht op het hebben van gewin uit de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 9] . Deze bestond niet alleen uit financieel gewin, maar ook uit het ondergaan van seksuele handelingen met [verdachte] en [medeverdachte] . Zo verklaart hij – net als andere jongens – dat hij [medeverdachte] moest tongzoenen als vorm van betaling. Ook vroeg [medeverdachte] hem seks te hebben met [verdachte] als tegenprestatie voor het gebruiken van zijn woning voor seksdates en heeft [slachtoffer 9] een proefdate met [verdachte] gehad. Wat betreft het financiële gewin is al vanaf het begin met [slachtoffer 9] gesproken over het percentage wat hij diende af te staan voor zijn werkzaamheden en hetgeen hij ook heeft afgestaan.
Van de zijde van de verdediging is aangevoerd dat het enkele percentage van 20% niet maakt dat sprake is van een uitbuitingsituatie. Van die 20% werden namelijk alle kosten betaald en het genoemde percentage is bovendien ook niet afwijkend van wat in de prostitutiebranche gebruikelijk is. De rechtbank wijst hierbij naar hetgeen hierover opgenomen is bij [slachtoffer 1] .
Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor ten aanzien van sub 1 is overwogen, kunnen ook het dwingen/bewegen tot het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van diensten (sub 4), het opzettelijk voordeel trekken uit uitbuiting (sub 6) en het dwingen/bewegen van ander tot het bevoordelen van hem (sub 9) worden bewezen.
De rechtbank acht bewezen dat het bewezen verklaarde is gepleegd in de periode van [werknaam] , zijnde de week na zijn 18de verjaardag tot en met 21 september 2018, zijnde de dag dat het profiel van [slachtoffer 9] is verwijderd van de site [website] .
J. [slachtoffer 10] (feit 16)
Op 22 september 2016 heeft de dan 16-jarige [slachtoffer 10] een seksdate met [verdachte] . In het WhatsApp-gesprek voorafgaand aan de date hebben [verdachte] en [slachtoffer 10] het onder meer over de prijs en de vormen van seks die ze met elkaar zullen hebben. Uiteindelijk is afgesproken dat 20 euro betaald zou worden. Volgens de verklaring van [slachtoffer 10] heeft de afspraak ook plaatsgevonden. Hij heeft toen [verdachte] gepijpt en [verdachte] heeft hem afgetrokken. Dit alles geheel volgens het vóór de seksdate gemaakte plan dat blijkt uit de berichtenwisselingen tussen [slachtoffer 10] en [verdachte] . [slachtoffer 10] heeft volgens zijn eigen verklaring hiervoor 20 euro betaald gekregen.
Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat hij met [slachtoffer 10] inderdaad de betreffende seksdate had gemaakt, dat [slachtoffer 10] die dag ook bij hem in de auto heeft gezeten en dat hij [slachtoffer 10] 20 euro heeft gegeven. Seks zou er echter niet hebben plaatsgevonden omdat hiervoor geen tijd meer zou zijn.
Eind november 2016 heeft [slachtoffer 10] nog een bericht aan [verdachte] gestuurd met de tekst: “Hee zin?” en half december 2016: “Wnnr wil je weer is pijpdate?”
J.1 Oordeel met betrekking tot feit 16
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 10] voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen en heeft ook overigens geen reden te twijfelen aan de juistheid van die verklaring. De verklaring van [verdachte] dat er wél betaald zou zijn, maar er geen seks zou hebben plaatsgevonden acht de rechtbank – gelet op de voorafgaande berichtenwisseling in combinatie met het latere bericht of [verdachte]
weerzin heeft in een pijpdate – niet aannemelijk. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 16 ten laste gelegde.
K. [slachtoffer 11] (feit 17)
In maart 2016 heeft [verdachte] via [website] contact met de dan 17-jarige [slachtoffer 11] . Op 19 maart 2016 vraagt [verdachte] via WhatsApp aan [slachtoffer 11] of ze kunnen afspreken en welke vormen van seks ze dan zullen hebben. In die Whatsapp komt [verdachte] er ook achter dat [slachtoffer 11] 17 jaar is.
[slachtoffer 11] heeft verklaard dat hierna de eerste afspraak is gevolgd en dat hij toen seks met [verdachte] heeft gehad in diens woning in [woonplaats] . Hierbij was onder meer sprake van anale seks en zoenen. Hierna heeft hij nog vaak seks met [verdachte] gehad.
[verdachte] heeft verklaard dat [slachtoffer 11] en hij elkaar gevonden hebben op het moment dat [slachtoffer 11] nog 17 jaar was en dat hij met [slachtoffer 11] veel seks heeft gehad.
K.1 Oordeel met betrekking tot feit 17
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het primair ten laste gelegde nu niet bewezen kan worden dat [verdachte] betaald heeft voor de seks met de minderjarige [slachtoffer 11] . Uit de verklaring van [slachtoffer 11] bij de rechter-commissaris volgt weliswaar dat [verdachte] [slachtoffer 11] heeft betaald voor seks, maar uit die verklaring volgt tevens dat [slachtoffer 11] niet zeker weet of dat voor zijn 18e jaar ook is gebeurd. Bij die stand van zaken acht de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer 11] vóór zijn 18e jaar door [verdachte] voor de seks betaald is.
Het subsidiair ten laste gelegde acht de rechtbank daarentegen wel wettig en overtuigend bewezen, waarbij de rechtbank bewezen acht dat [verdachte] , gelet op het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen hem en [slachtoffer 11] misbruik heeft gemaakt van zijn uit feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht.
5 BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met 26 mei 2017 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
A) een ander, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [1999]
heeft geworven en vervoerd, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] , terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van
achttien jaren nog niet had bereikt
B)
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van
die ander, te weten [slachtoffer 1] , met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
zijnde en/of hebbende verdachte en zijn mededader telkens:
- via [website] en/of Whatsapp contact gezocht en/of gehad en/of gehouden met die [slachtoffer 1] en
- via [website] een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 1] en
- een proefdate met [slachtoffer 1] gehad, waarbij [slachtoffer 1] seksueel contact
tegen betaling moest hebben met verdachte en
- afspraken met die [slachtoffer 1] gemaakt over seksuele contacten met derden/klanten
en/of over de hoogte van de betaling voor die seksuele contacten en/of over de
locaties van die seksafspraken en/of over het vervoer van en naar die
afspraken en
- een werktelefoon en/of een telefoonnummer voor de werktelefoon geregeld
voor [slachtoffer 1] en
- een profiel aangemaakt en/of onderhouden op [website] voor [slachtoffer 1] en
- klanten geregeld voor [slachtoffer 1] en
- ruimte aangeboden aan die [slachtoffer 1] waar die [slachtoffer 1] tegen betaling seks kon
hebben met een daar aanwezige klant (gelegen aan de [adres]
en/of de [adres] ) en condooms en glijmiddel verschaft en
- die [slachtoffer 1] opgehaald met de auto en hem daarmee vervoerd (naar de woning
gelegen aan de [adres] en/of [adres] ) en/of naar andere
werklocaties in binnen- en buitenland en
- reistickets en/of visa geboekt en/of geregeld voor die [slachtoffer 1] en
- die [slachtoffer 1] meegenomen naar een pand (gelegen aan de [adres] en/of
[adres] ) en/of andere werklocaties waar die [slachtoffer 1] tegen betaling
seks had met een daar aanwezige klant en
- een deel van het geld dat die [slachtoffer 1] voor die seksafspraken kreeg van die
[slachtoffer 1] gekregen en/of door die [slachtoffer 1] aan hem, verdachte en/of zijn
mededader laten afgeven
-als gunst voor verdachte en/of zijn mededader van [slachtoffer 1] verlangd dat hij
ontuchtige handelingen door verdachte en/of zijn mededader zou ondergaan
waaronder seksueel binnendringen van zijn, [slachtoffer 1] , lichaam;
in de periode van [2017] tot en met 30 september 2017 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
A) een ander, te weten [slachtoffer 1] ,
telkens door dwang, en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
- heeft geworven en vervoerd met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1°) en
- heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die
omstandigheden handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte
en verdachtes mededader wisten of redelijkerwijs moesten vermoeden
dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard en
B)telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting
van die ander, te weten die [slachtoffer 1] ,
zijnde en/of hebbende verdachte en zijn mededader telkens
terwijl die [slachtoffer 1] zich op dat moment in een kwetsbare positie bevond,
- via [website] en/of Whatsapp (en/of op andere wijze) contact gezocht en/of
gehad en/of gehouden met die [slachtoffer 1] en/of
- via [website] en/of Whatsapp (en/of op andere wijze) een afspraak gemaakt met
die [slachtoffer 1] en/of
- aan die [slachtoffer 1] voorgehouden dat hij, [slachtoffer 1] , veel geld kon verdienen met
escort/paydates en/of
- een proefdate met [slachtoffer 1] gehad, waarbij [slachtoffer 1] seksueel contact (al dan niet
tegen betaling) moest hebben met verdachte en/of zijn mededader en/of
- afspraken met die [slachtoffer 1] gemaakt over seksuele contacten met klanten
en over de hoogte van de betaling voor die seksuele contacten en over de
locaties van die seksafspraken en over het vervoer van en naar die
afspraken en
- een werktelefoon en/of een telefoonnummer voor de werktelefoon geregeld
en/of gegeven voor/aan [slachtoffer 1] en/of
- een profiel onderhouden op [website] en/of soortgelijke sites voor [slachtoffer 1] en
- klanten geregeld voor [slachtoffer 1] en
- ruimte aangeboden aan die [slachtoffer 1] waar die [slachtoffer 1] tegen betaling seks kon
hebben met een daar aanwezige klant (gelegen aan de [adres]
en de [adres] ) en condooms en glijmiddel verschaft en
- die [slachtoffer 1] opgehaald met de auto en hem daarmee vervoerd naar de woning
gelegen aan de [adres] en/of [adres] en naar andere
werklocaties in binnen- en buitenland en
- reistickets en/of visa geboekt en/of geregeld voor die [slachtoffer 1] en
- die [slachtoffer 1] meegenomen naar een pand (gelegen aan de [adres] en
[adres] )en/of andere werklocaties waar die [slachtoffer 1] tegen betaling
seks had met een daar aanwezige klant en
- een deel van het geld dat die [slachtoffer 1] voor die seksafspraken kreeg van die
[slachtoffer 1] gekregen en/of door die [slachtoffer 1] aan hem, verdachte en/of zijn
mededader laten afgeven en/of het geld dat die klant(en) betaalden voor
seksuele handelingen met die [slachtoffer 1] geïnd en een deel ervan aan die [slachtoffer 1]
gegeven en
- als gunst voor verdachte en/of zijn mededader van [slachtoffer 1] verlangd dat hij
ontuchtige handelingen door verdachte en/of zijn mededader zou ondergaan
waaronder seksueel binnendringen van zijn, [slachtoffer 1] , lichaam.
in de periode van 29 april 2017 tot en met 3 mei 2017 te Utrecht
afbeeldingen, te weten foto’s en een film in bezit heeft gehad ,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn
waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, te weten telkens [slachtoffer 1] geboren op [1999] ,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis anaal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(foto's genaamd " [titel] " en " [titel] "
en filmpje 35.
tezamen en in vereniging met een ander afbeeldingen, te weten een film heeft vervaardigd, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,te weten telkens [slachtoffer 1] geboren op [1999] ,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis anaal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, filmpje 36.
hij in de periode van 29 april 2017 tot en met 3 mei 2017 te Utrecht,
ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 1] , geboren op [1999]
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele
handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, te weten het brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 1] en het maken van heen en weer gaande bewegingen met zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 1] .
hij in de periode van 20 oktober 2017 tot en met 3 februari 2018 in Nederland,
A) een ander, te weten [slachtoffer 2] , geboren op [2000]
heeft geworven met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met een derde tegen betaling ,terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van
achttien jaren nog niet had bereikt,
zijnde en/of hebbende verdachte telkens:
- viaWhatsapp contact gezocht en/of gehad en/of gehouden met die [slachtoffer 2] en
- via Whatsapp een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 2] en
- aan die [slachtoffer 2] voorgehouden dat hij, [slachtoffer 2] , geld kon verdienen met
escort/paydates en
- afspraken met die [slachtoffer 2] gemaakt over seksuele contacten met klanten
en/of over de hoogte van de betaling voor die seksuele contacten en/of over de
locaties van die seksafspraken en/of over het vervoer van en naar die
afspraken en
- een telefoonnummer voor de werktelefoon geregeld en gegeven aan [slachtoffer 2] en
- een profielaangemaakt en onderhouden op [website] voor [slachtoffer 2] en
- klanten geregeld voor [slachtoffer 2] en
- ruimte aangeboden aan die [slachtoffer 2] waar die [slachtoffer 2] tegen betaling seks kon hebben
met een daar aanwezige klant (gelegen aan de [adres] ) en condooms en glijmiddel verschaft.
in de periode van 25 juni 2016 tot en met 7 maart 2017 te Utrecht,
met [slachtoffer 3] , geboren op [2001] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] ,te weten het telkens
brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 3]
en/of brengen van [slachtoffer 3] penis in de anus van hem, verdachte
en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 3]
en/of brengen van [slachtoffer 3] penis in de mond van hem, verdachte,
en/of tongzoenen met die [slachtoffer 3] .
in de periode van 8 maart 2017 tot en met 10 februari 2019 te Utrecht en Zeist,
ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 3] , geboren op [2001] ,
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele
handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, te weten het telkens
brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 3]
en/of brengen van [slachtoffer 3] penis in de anus van hem, verdachte
en/of brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 3]
en/of brengen van [slachtoffer 3] penis in de mond van hem, verdachte,
en/of tongzoenen met die [slachtoffer 3] .
in de periode van 10 februari 2019 tot en met 11 februari 2019 te Woerden en Zeist
telkens opzettelijk
een minderjarige, genaamd [slachtoffer 3] geboren op [2001] , heeft onttrokken aan het wettig over hem gesteld gezag en aan
het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefende, en
een minderjarige, genaamd [slachtoffer 4] geboren op [2002] ,
heeft onttrokken aan het wettig over hem gesteld gezagen aan
het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefende,
door die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] met een auto op te halen bij hun verblijfplaats
en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] te vervoeren naar zijn, verdachtes, woning,
en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] bij hem, verdachte, te laten overnachten en
te laten verblijven.
in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 14 augustus 2018 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
A) een ander, te weten [slachtoffer 5] , geboren op [2000]
heeft geworven en vervoerd met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 5] , terwijl die [slachtoffer 5] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met een derde tegen betaling , terwijl die [slachtoffer 5] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt
B) telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van
die ander, te weten [slachtoffer 5] , met een derde tegen betaling, terwijl
die [slachtoffer 5] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
zijnde en/of hebbende verdachte en zijn mededader telkens:
- via [website] en/of Whatsapp en/of op andere wijze contact gezocht en/of
gehad en/of gehouden met die [slachtoffer 5] en
- via [website] en/of Whatsapp (en/of op andere wijze) een afspraak gemaakt met
die [slachtoffer 5] en
- aan die [slachtoffer 5] voorgehouden dat hij, [slachtoffer 5] , veel geld kon verdienen met
escort/paydates en
- een proefdate met [slachtoffer 5] gehad, waarbij [slachtoffer 5] seksueel contact
tegen betaling moest hebben met verdachte en
- afspraken met die [slachtoffer 5] gemaakt over seksuele contacten met derden/klanten
en over de hoogte van de betaling voor die seksuele contacten en over de
locaties van die seksafspraken en/of over het vervoer van en naar die
afspraken en
- een werktelefoon en/of een telefoonnummer voor de werktelefoon geregeld
en/of gegeven voor/aan [slachtoffer 5] en
- een profiel aangemaakt en onderhouden op [website] voor [slachtoffer 5] en
- klanten geregeld voor [slachtoffer 5] en
- ruimte aangeboden aan die [slachtoffer 5] waar die [slachtoffer 5] tegen betaling seks kon
hebben met een daar aanwezige klant (gelegen aan de [adres]
en/of de [adres] ) en condooms en glijmiddel verschaft en
- die [slachtoffer 5] opgehaald met de auto en hem daarmee vervoerd en
- die [slachtoffer 5] meegenomen naar een pand waar die [slachtoffer 5] tegen betaling
seks had met een daar aanwezige klant en
- een deel van het geld dat die [slachtoffer 5] voor die seksafspraken kreeg van die
[slachtoffer 5] gekregen en door die [slachtoffer 5] aan zijn
Mededader laten afgeven en
- als gunst voor verdachte en zijn mededader van [slachtoffer 5] verlangd dat hij
ontuchtige handelingen door verdachte en zijn mededader zou ondergaan
waaronder seksueel binnendringen van zijn, [slachtoffer 5] , lichaam.
11.
hij in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 14 augustus 2018 in Nederland,
ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 5] , geboren op [2000] , die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele
handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, te weten het brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 5] en het maken van heen en weer gaande bewegingen met zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 5] en het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 5] en het tongzoenen met die [slachtoffer 5] .
in de periode van 1 maart 2018 tot en met 11 april 2018 in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander
A) een ander, te weten [slachtoffer 6]
door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of door
misbruik van een kwetsbare positie
heeft geworven, vervoerd en gehuisvest, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die naam [slachtoffer 6] (sub 1°) en
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard en
B)telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting
van die [slachtoffer 6] ,,
zijnde en/of hebbende verdachte en zijn mededader telkens:
terwijl [slachtoffer 6] zich op dat moment in een kwetsbare positie bevond,
- via [website] contact gezocht en gehad en/of gehouden met die [slachtoffer 6] en
- via [website] een afspraak gemaakt met die [slachtoffer 6] en
- een proefdate met [slachtoffer 6] gehad, waarbij [slachtoffer 6] seksueel contact moest hebben
met verdachte en zijn medeverdachte en waarbij (seks)foto's
werden gemaakt en
- afspraken met die [slachtoffer 6] gemaakt over seksuele contacten met derden/klanten
en over de hoogte van de betaling voor die seksuele contacten en over de
locaties van die seksafspraken en/of over het vervoer van en naar die
afspraken en
- een werktelefoon geregeld voor [slachtoffer 6] en
- onderdak aangeboden aan die [slachtoffer 6] en
- een profiel aangemaakt en onderhouden op [website] en [website] en
[website] voor [slachtoffer 6] en- klanten geregeld voor [slachtoffer 6] en/of contact(en) met klanten onderhouden voor/namens [slachtoffer 6] en
- ruimte aangeboden aan die [slachtoffer 6] waar die [slachtoffer 6] tegen betaling seks kon
hebben met een daar aanwezige klant (gelegen aan de [adres]
en/of de [adres] en/of elders) en
- die [slachtoffer 6] opgehaald met de auto en hem daarmee vervoerd naar en/of van
(een) woning(en) van mannen/klanten en/of naar (een) hotel(s), alwaar [slachtoffer 6]
tegen betaling seks had met (een) daar aanwezige klant(en) en/of
-condooms en/of glijmiddel en/of poppers en/of kleding verstrekt aan die
[slachtoffer 6] ten behoeve van een seksafspraak met (een) klant(en) en/of
- een deel van het geld dat die [slachtoffer 6] voor die seksafspraken kreeg van die
[slachtoffer 6] gekregen en/of door die [slachtoffer 6] aan hem, verdachte en/of zijn
mededader(s) laten afgeven en
- als gunst voor verdachte en zijn mededader van [slachtoffer 6] verlangd dat hij
ontuchtige handelingen door verdachte en zijn mededader zou ondergaan
waaronder seksueel binnendringen van zijn, [slachtoffer 6] , lichaam.
in de periode van 1 juli 2018 tot en met 20 september 2018 te Utrecht elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
A) een ander, te weten [slachtoffer 7]
telkens door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of doormisbruik van een kwetsbare positie
- heeft geworven en vervoerd, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die naam [slachtoffer 7] en
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard en
B) telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting
van die [slachtoffer 7] ,
zijnde en/of hebbende verdachte en zijn mededader telkens:
terwijl [slachtoffer 7] zich op dat moment in een kwetsbare positie bevond,
- via [website] en/of Whatsapp en/of op andere wijze contact gezocht en/of
gehad en/of gehouden met die [slachtoffer 7] en
- via [website] en/of Whatsapp en/of op andere wijz) een afspraak gemaakt met
die [slachtoffer 7] en
- een proefdate met [slachtoffer 7] gehad, waarbij [slachtoffer 7] seksueel contact moest
hebben met verdachte en waarbij (seks)foto's werden gemaakt en
- afspraken met die [slachtoffer 7] gemaakt over seksuele contacten met derden/klanten
en over de hoogte van de betaling voor die seksuele contacten en over de
locaties van die seksafspraken en over het vervoer van en naar die
afspraken en
- een profiel aangemaakt enonderhouden op [website]
voor [slachtoffer 7] en
- klanten geregeld voor [slachtoffer 7] en contact(en) met klanten onderhouden
voorJermaine en
- ruimte aangeboden aan die [slachtoffer 7] waar die [slachtoffer 7] tegen betaling seks kon
hebben met een daar aanwezige (klant (gelegen aan de [adres]
en/of de [adres] en/of elders) en
- die [slachtoffer 7] opgehaald met de auto en hem daarmee vervoerd naar en/of van
(een) woning(en) van klanten, alwaar [slachtoffer 7] tegen betaling seks had met een daar aanwezige klanten en
- condooms englijmiddel enpoppers enkleding verstrekt aan die [slachtoffer 7] ten behoeve van een seksafspraak met (een) klant(en) en
- een deel van het geld dat die [slachtoffer 7] voor die seksafspraken kreeg van die
[slachtoffer 7] gekregen en/of door die [slachtoffer 7] aan hem, verdachte en/of zijn
mededader laten afgeven en
- als gunst voor verdachte en/of zijn mededader van [slachtoffer 7] verlangd dat hij
ontuchtige handelingen door verdachte enzijn mededader zou ondergaan
waaronder seksueel binnendringen van zijn, [slachtoffer 7] , lichaam.
hij in de pleegperiode van 20 augustus 2017 tot en met 31 maart 2019 in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander
A) een ander, te weten [slachtoffer 8]
telkens door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of door misbruik van een kwetsbare positie
- heeft geworven, vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die naam [slachtoffer 8] en
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard en
B) telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting
van die ander, te weten [slachtoffer 8] ,
zijnde en/of hebbende verdachte en/of zijn mededader telkens:
terwijl [slachtoffer 8] zich op dat moment in een kwetsbare positie bevond,
- via [website] en/of Whatsapp contact gezocht en/of gehad en/of gehouden met die [slachtoffer 8] en
- via [website] en/of Whatsapp (en/of op andere wijze) een afspraak gemaakt met
die [slachtoffer 8] en
- een proefdate met [slachtoffer 8] gehad, waarbij [slachtoffer 8] seksueel contact moest
Hebben met verdachte of zijn medeverdachte en/of waarbij (seks)foto's werden gemaakt en
- afspraken met die [slachtoffer 8] gemaakt over seksuele contacten met derden/klanten
en/of over de hoogte van de betaling voor die seksuele contacten en/of over de
locaties van die seksafspraken en/of over het vervoer van en naar die
afspraken en
- een werktelefoon en/of een telefoonnummer voor de werktelefoon geregeld
en/of gegeven voor/aan [slachtoffer 8] en
- een profiel aangemaakt en/of onderhouden op [website] en/of andere website voor
[slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 8] geholpen met het aanmaken van dit profiel en/of
- klanten geregeld voor [slachtoffer 8] en
- ruimte aangeboden aan die [slachtoffer 8] waar die [slachtoffer 8] tegen betaling seks kon
hebben met een daar aanwezige (derde) man/klant (gelegen aan de [adres]
en/of de [adres] ) en
- die [slachtoffer 8] opgehaald met de auto en hem daarmee vervoerd naar en/of van
(een) woning(en) van mannen/klanten en/of naar (een) hotel(s), alwaar [slachtoffer 8]
tegen betaling seks had met (een) daar aanwezige klant(en) en
-condooms en/of glijmiddel en/of poppers verstrekt aan die [slachtoffer 8] ten
behoeve van een seksafspraak met (een) klant(en) en
- een deel van het geld dat die [slachtoffer 8] voor die seksafspraken kreeg van die
[slachtoffer 8] gekregen en/of door die [slachtoffer 8] aan hem, verdachte en/of zijn
mededader(s) laten afgeven en
-(als gunst voor verdachte en/of zijn mededader) van [slachtoffer 8] verlangd dat hij
ontuchtige handelingen door verdachte en/of zijn mededader zou ondergaan
waaronder seksueel binnendringen van zijn, [slachtoffer 8] 's, lichaam.
in de periode van [werknaam] tot en met 21 september 2018 in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander,
A) een ander, te weten [slachtoffer 9]
telkens door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of door misbruik van een kwetsbare positie
- heeft geworven, vervoerd en gehuisvest, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 9] en
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard en
B) telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting
van die ander, te weten [slachtoffer 9] ,
zijnde en/of hebbende verdachte en zijn mededader telkens:
terwijl [slachtoffer 9] zich op dat moment in een kwetsbare positie bevond,
- via [website] en/of Whatsapp contact gezocht en gehad en/of gehouden met die [slachtoffer 9] en
- via [website] en/of Whatsapp (en/of op andere wijze) een afspraak gemaakt met
die [slachtoffer 9] en
- een proefdate met [slachtoffer 9] gehad, waarbij [slachtoffer 9] seksueel contact moest
hebben met één van beide verdachten en waarbij de andere verdachte toekeek en
foto's maakte en
- afspraken met die [slachtoffer 9] gemaakt over seksuele contacten met derden/klanten
en over de hoogte van de betaling voor die seksuele contacten en over de
locaties van die seksafspraken en over het vervoer van en naar die
afspraken en
- een werktelefoon en een telefoonnummer voor de werktelefoon geregeld
voor [slachtoffer 9] en- een profiel aangemaakt en onderhouden op [website] voor [slachtoffer 9] en
- klanten geregeld voor [slachtoffer 9] en
- ruimte aangeboden aan die [slachtoffer 9] waar die [slachtoffer 9] tegen betaling seks kon
hebben met een daar aanwezige (klant (gelegen aan de [adres]
en/of de [adres] ) en
- die [slachtoffer 9] meegenomen naar de werkruimtes (gelegen aan de [adres]
en [adres] ), waar die [slachtoffer 9] tegen betaling seks had met een daar
aanwezige klant en
- die [slachtoffer 9] opgehaald met de auto en hem daarmee vervoerd naar en/of van
woningen van klanten en naar hotels, alwaar [slachtoffer 9] tegen betaling seks had met een daar aanwezige klant en
- condooms en glijmiddel en/ poppers en kleding verstrekt aan die [slachtoffer 9] ten behoeve van een seksafspraak met klanten en
- een deel van het geld dat die [slachtoffer 9] voor die seksafspraken kreeg van die
[slachtoffer 9] gekregen en door die [slachtoffer 9] aan hem, verdachte en zijn
mededaders laten afgeven en
- als gunst voor verdachte en/of zijn mededader van [slachtoffer 9] verlangd dat hij ontuchtige handelingen door verdachte en zijn mededader zou ondergaan waaronder seksueel binnendringen van zijn, [slachtoffer 9] , lichaam.
op 22 september 2016 te Maarssen ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 10] , geboren op [2000] , die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, te weten het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 10] en het zich laten pijpen door die [slachtoffer 10] en het aftrekken van de penis van die [slachtoffer 10] .
in de periode van 19 maart 2016 tot en met 22 november 2016 te Utrecht
meermalen door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
[slachtoffer 11] , geboren op [1998] , waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanig
handelingen van hem te dulden, immers heeft hij, verdachte, zijn penis in de anus en mond van die [slachtoffer 11] gebracht en die [slachtoffer 11] ge(tong)zoend.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.