In deze zaak hebben verzoekers, omwonenden van een pluimveebedrijf, bezwaar gemaakt tegen de intrekking van een preventieve last onder dwangsom die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater was opgelegd aan de derde-partij, eigenaar van het pluimveebedrijf. De voorzieningenrechter heeft op 16 april 2021 uitspraak gedaan in de zaak, waarbij het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De derde-partij had in 2019 zonder de vereiste omgevingsvergunning verbouwingen aan zijn stallen uitgevoerd. Na de vaststelling van vogelgriep in november 2020, heeft het college een preventieve last opgelegd die het houden van kippen op bepaalde verdiepingen verbood totdat de omgevingsvergunning was verleend. Verzoekers waren van mening dat de intrekking van deze last negatieve gevolgen had voor hun leefomgeving en vroegen de voorzieningenrechter om deze intrekking te schorsen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor verzoekers, omdat de preventieve last al was uitgewerkt door de handelingen van de derde-partij. De rechter concludeerde dat het herroepen van de intrekking van de last niet zou leiden tot de gewenste uitkomst voor verzoekers, aangezien de overtreding al had plaatsgevonden. Bovendien had de intrekking van de last geen financiële gevolgen voor de derde-partij, waardoor verzoekers geen procesbelang hadden. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en stelde dat verzoekers hun belangen op een andere manier, bijvoorbeeld door een nieuw handhavingsverzoek, konden behartigen.