Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
1.De stukken
- het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 mei 2005 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich onder meer schuldig heeft gemaakt aan moord;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 26 mei 2011;
- de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 oktober 2019, waarbij de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 20 mei 2019, houdende de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar alsmede de afwijzing van het verzoek tot het door de reclassering laten onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, is bevestigd;
- de vordering van de officier van justitie van 6 april 2021, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- het verlengingsadvies van [kliniek] van 30 maart 2021, opgemaakt en ondertekend door drs. [A] , hoofd behandeling, drs. [B] , psychiater en drs. [C] (adjunct directeur Behandeling en Zorg en plv. hoofd van de inrichting), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
- het Pro Justitia-rapport van 28 februari 2021, opgemaakt door J.L.M. Dinjens, psychiater;
- het Pro Justitia-rapport van 17 februari 2021, opgemaakt door drs. J.P.M. van der Leeuw, GZ-psycholoog/psychotherapeut;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 13 februari 2019 tot 9 maart 2021.
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.Het standpunt van de inrichting
4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen
5.Het standpunt van de officier van justitie
6.Het standpunt van de verdediging
7.Het oordeel van de rechtbank
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met
twee jaar.