ECLI:NL:RBMNE:2021:2105
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG) door het CBR na snelheidsovertreding van meer dan 50 km/u
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De eiser, vertegenwoordigd door mr. B. Bijlsma, had beroep ingesteld tegen een besluit van het CBR waarin hem een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG) was opgelegd vanwege een snelheidsovertreding van meer dan 50 km/u binnen de bebouwde kom. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 2 mei 2020 met een snelheid van 111 km/u was geflitst, terwijl de maximumsnelheid 50 km/u was. Eiser betwistte de rechtmatigheid van de opgelegde maatregel, stellende dat de officier van justitie de strafzaak had geseponeerd wegens onvoldoende bewijs, en dat het CBR hier geen rekening mee had gehouden.
De rechtbank oordeelde dat het betoog van eiser niet slaagde. De rechtbank benadrukte dat het CBR op basis van de vastgestelde feiten en het proces-verbaal van de politie mocht concluderen dat er een vermoeden bestond dat eiser niet over de vereiste rijvaardigheid beschikte. De rechtbank wees erop dat de seponering in het strafrecht niet automatisch betekent dat het CBR geen maatregel kan opleggen. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat het proces-verbaal onjuist was en dat de beslissing van het CBR om een EMG op te leggen rechtmatig was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen proceskosten vergoed hoefden te worden.