ECLI:NL:RBMNE:2021:2008
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had een aanvraag voor een bijstandsuitkering ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, welke aanvraag op 29 maart 2021 werd afgewezen. Hierop heeft verzoeker bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. Het griffierecht bedraagt in dit geval € 49,-. De griffier heeft verzoeker per aangetekende brief van 24 april 2021 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Verzoeker heeft echter het griffierecht niet tijdig betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.
Aangezien het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.