ECLI:NL:RBMNE:2021:2003
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing WIA-uitkering en herziening van eerdere besluiten
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 21 april 2021, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering behandeld. Eiser had eerder een aanvraag ingediend die op 20 februari 2017 was afgewezen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) op basis van gewijzigde gezondheidsklachten. Eiser had in een brief van 13 december 2019 aangegeven dat hij meende doorlopend arbeidsongeschikt te zijn geweest sinds 2009 en dat er verslechteringen waren opgetreden in 2015 en 2017. De rechtbank had eerder een tussenuitspraak gedaan op 1 oktober 2020, waarin zij verweerder de gelegenheid gaf om gebreken in de besluitvorming te herstellen.
Verweerder heeft op 25 november 2020 twee nieuwe besluiten genomen, waarin het bezwaar van eiser opnieuw ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht niet is teruggekomen op eerdere besluiten, omdat eiser geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die relevant zijn voor de oorspronkelijke besluitvorming. De rechtbank stelt vast dat eiser geen recht kan doen gelden op een WIA-uitkering, omdat hij niet voldoet aan de vereisten van de wachttijd van 104 weken en omdat hij sinds 16 april 2013 een bijstandsuitkering ontvangt.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.335,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden tot hoger beroep.